Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dierproef
Dierproeven zijn experimenten die worden uitgevoerd op dieren om medicijnen te testen of ander wetenschappelijk onderzoek. In 2004 werden in Nederland 633.155 dieren gebruikt om testen mee te doen (opgave: VWA).
De Europese (waaronder Belgische en Nederlandse) wetgeving schrijft voor dat het welzijn van proefdieren te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd worden, om onnodig lijden te voorkomen. Voordat proefdieren gebruikt mogen worden, moet een aanvraag voor het gebruik ervan eerst via een ethische commissie. In deze aanvraag moeten het aantal en de keuze van de proefdieren zorgvuldig geargumenteerd worden. De wet verbiedt het gebruik van dieren als er alternatieve methoden bestaan.
De zelfstandig naamwoorden "proefdier" en "proefkonijn" worden ook wel overdrachtelijk gebruikt voor de mens, ook als het niet gaat om het beproeven van medicijnen.
Gebruik
Dierproeven worden uitgevoerd in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Vaak hebben dierproeven tot doel om meer te weten te komen over de effecten van een geneeskundige behandeling of een medicament waarvan men de verwachting heeft dat deze ook bij mensen nuttig zou kunnen zijn. Ook kunnen dierproeven voor psychologische onderzoek worden gebruikt, waarbij het instinctmatige leergedrag van de dieren kan worden vergeleken met dat van de mens (zie: leerpsychologie, behaviorisme).
Alle potentiële geneesmiddelen worden eerst in vitro getest, en daarna op dieren (meestal te beginnen met laboratoriummuizen of -ratten) om de effectiviteit en de bijwerkingen ervan te bepalen. Pas als deze tests naar tevredenheid uitvallen kan worden overwogen om het geneesmiddel ook op mensen te testen. Meestal is een dergelijke screening voldoende om te bepalen of een geneesmiddel effectief werkt bij de mens en of er mogelijk schadelijk bijeffecten zijn. Toch kan het soms zijn de we werking van een medicijn of medische behandeling alsnog anders werkt bij de mens dan in de proefdieren. Dit komt omdat de fysiologie en metabolisme van een proefdier kan verschillen met de mens. Een voorbeeld is Softenon dat bij ratten veilig bleek, maar dat bij mensen geboortedefecten veroorzaakte.
In de jaren 1930 hebben psychologen zoals Ivan Pavlov, John Watson, Edward Thorndike en Burrhus Skinner via gedragsexperimenten op honden, ganzen, duiven, muizen of chimpansees in doolhoven uitgerust met lichtjes, beltonen, hendeltjes of stroomstoten baanbrekend werk verricht in het behaviorisme.
Soorten
Afhankelijk van wat men wil bestuderen, kan de ene diersoort beter dienst doen dan een andere. Men zal altijd een zo 'laag' mogelijke diersoort trachten te gebruiken. Zo kunnen voor fundamenteel onderzoek naar ionkanalen ganglia van sprinkhanen gebruikt worden en worden voor veel erfelijkheidsstudies C.Elegans en fruitvliegjes gebruikt.
Sommige dieren zijn meer dan anderen geschikt om een bepaald onderwerp te bestuderen. De meestgebruikte hogere proefdieren in Nederland zijn muizen, konijnen en ratten. Deze knaagdieren (muizen, ratten) vormen de hoofdmoot van de proefdieren: ze zijn goedkoop in aanschaf (in tegenstelling tot grotere dieren), nemen weinig plaats in en planten zich snel voort (interessant voor experimenten in de genetica). Daarna zijn kippen de meest gebruikte proefdieren. Ook worden in Nederland dierproeven op apen gedaan.
Er zijn ook diersoorten die voor specifieke doeleinden geschikt zijn:
- Cavia's hebben net als de mens geen eigen vitamine C-syntheseweg
- Kreeften hebben slechts een dertigtal neuronen, en zijn zo een eenvoudig model om de motoriek te bestuderen
- Vissen om te bestuderen hoe snel een stof in een lichaam doordingt (in aquatisch milieu). Belangrijkste termen daarin zijn de klaring en de octanol-water-pertitiecoëfficiënt.
- Chinchilla's hebben een groot middenoor
- Modelorganismen zijn makkelijk te kweken en werden reeds goed gekarakteriseerd
Bezwaren
Sommige mensen hebben ethische bezwaren tegen dierproeven. De bezwaren worden des te sterker naarmate er alternatieven beschikbaar zijn waarbij men geen gebruik van proefdieren hoeft te maken(bijvoorbeeld mutatie-experimenten op bacteriekolonies in plaats van muizen) en naarmate de proefdieren hoger ontwikkeld zijn (slakken en muizen versus katten, honden en apen). De Europese, Nederlandse en Belgische wetgeving verbied het gebruik van dieren als er alternatieven bestaan.
Er blijven echter volgens voorstanders van dierproeven experimenten over die vooralsnog alleen op dieren gedaan kunnen worden, bijvoorbeeld in het kader van de ontwikkeling van een vaccin tegen AIDS.
Echter zijn er ook wetenschappers die vanuit wetenschappelijke gronden tegen dierproeven zijn en wijzen op dat diermodellen zeer onsuccesvol zijn. Zo zou 92% van de medicatie falen bij mensen (nadat het succesvol langs dierproeven is gegaan) en maar 1 op 20 potentiële kankermedicatie komt op de markt. [1] Dit zou komen door de grote verschillen tussen een mens en een diersoort, waardoor dierproeven niet betrouwbaar zijn.
Afhankelijk van het te verwachten nut zien veel mensen dierproeven als gerechtvaardigd. Organisaties als Proefdiervrij delen dit standpunt niet.
Voor- en tegenstanders
Diverse organisaties trekken zich het lot aan van proefdieren. In Nederland is bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging voor Proefdierkunde (NVP) actief. In België is dit de Belgian Council for Laboratory Animal Science (BCLAS). Sommige organisaties stellen de afschaffing van alle dierproeven tot doel. Dit is bijvoorbeeld het uiteindelijke oogmerk van Vereniging Proefdiervrij.
Een organisatie als Stichting Informatie Dierproeven daarentegen stelt het belang van onderzoek voorop. Deze organisatie lijkt zijn oorsprong te hebben in patiëntenorganisaties.
Alternatieven
Zie Alternatieven voor dierproeven voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De Europese (waaronder Nederlandse en Belgische) wetgeving verbiedt het gebruik van dieren als er alternatieve methoden bestaan. De wet schrijft voor dat als er alternatieve dierproeven zijn die minder belastend zijn voor dieren, deze verplicht gebruikt dienen te worden. Zo werd de Draize-test vervangen door de IRE-test. In een recent rapport van de National Research Council (NRC)[2] een denktank van vooraanstaande wetenschappers in de VS, wordt gepleit om bij het testen van stoffen, proefdieren te vervangen door methoden gebaseerd op menselijk weefsel en computermodellen. NRC baseert zich hierbij op de in de ogen van de NRC gebrekkige resultaten en hoge kosten van gebruik van proefdieren en anderzijds de vooruitgang in moleculaire biologie en computermodellen. NRC pleit voor een gemeenschappelijke inspanning van politiek, wetenschap en industrie om in de komende jaren te streven naar een vermindering van het gebruik van proefdieren door alternatieve voor deze proeven te ontwikkelen..
Zie ook
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º "Platform voor Wetenschap zonder Dierproeven", Waarom zijn dierproeven een gevaar voor de menselijke gezondheid?
- º "NRC (2007)", Toxicity Testing in the 21st Century: A Vision and a Strategy",ISBN: 0-309-10993-0"
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Animal testing op Wikimedia Commons.