Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Paniekstoornis

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De paniekstoornis is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de angststoornissen. Vroeger werd het verward met hyperventilatie. Het belangrijkste kenmerk van de stoornis is het regelmatig optreden van paniekaanvallen. Iedereen kan in paniek raken in een (levens)gevaarlijke situatie, maar bij de paniekstoornis is de paniek pathologisch en niet in verhouding tot de omstandigheden. Indien de paniek herhaaldelijk optreed door confrontatie met een (specifiek) object of situatie, kan sprake zijn van een andere psychische aandoening, bijvoorbeeld PTSS of een fobie (zie de exclusies in criterium D).

Paniek is een korte, maar zeer sterke vorm van angst die zowel lichamelijke als psychische gevolgen heeft. De persoon heeft tijdens een aanval een verhoogd hartritme, transpireert, heeft ademhalingsproblemen, kan misselijk of duizelig worden en heeft soms koude rillingen. Psychisch ervaart de persoon angst om dood te gaan of lichamelijk letsel op te lopen, heeft een verdoofd gevoel en ervaart derealisatie of depersonalisatie.

In veel gevallen komt het voor dat de persoon ook een angst ontwikkelt om een paniekaanval te krijgen. Hij zal in dit geval alle situaties mijden die dit risico met zich meedragen. Dit wordt agorafobie of pleinvrees genoemd. Het DSM-IV onderscheidt de paniekstoornis met en zonder agorafobie als twee afzonderlijke aandoeningen. Het handboek vermeldt ook agorafobie zonder historie van de paniekstoornis (dus agorafobie zonder paniekaanvallen).

De oorzaak van de paniekstoornis is niet eenvoudig aan te geven. Naar alle waarschijnlijkheid is het een combinatie van biologische factoren (er moet een zekere gevoeligheid voor bestaan) en psychische factoren (bijvoorbeeld het verdringen van een pijnlijke herinnering).

Het DSM-IV geeft de volgende criteria voor de paniekstoornis met agorafobie:

  • A. Zowel (1) als (2) zijn van toepassing:
  1. Herhaalde onverwachte paniekaanvallen.
  2. Minimaal één van de aanvallen is gevolgd door minstens één maand met minstens één van de volgende criteria:
    1. Aanhoudende zorg over nieuwe aanvallen.
    2. Zorg over implicaties of gevolgen van de aanval (bijv. de macht over zichzelf verliezen, een hartaanval krijgen, gek worden).
    3. Een duidelijke verandering in gedrag in relatie tot de aanvallen.
  • B. Het optreden van agorafobie.
  • C. De paniekaanvallen zijn niet het gevolg van het innemen van een substantie (bijv. drugs of medicijnen) of een somatische aandoening.
  • D. De paniekaanvallen zijn niet uitsluitend het gevolg van een andere psychische aandoening, bijvoorbeeld de sociale fobie (bijv. blootstelling aan gevreesde sociale situaties), specifieke fobie (bijv. blootstelling aan een specifiek fobische situatie), obsessieve-compulsieve stoornis (bijv. blootstelling aan vuil van iemand met smetvrees), posttraumatische stressstoornis (bijv. als gevolg van prikkels die gekoppeld zijn aan een ernstige stressfactor) of separatieangst (bijv. als reactie op het verlaten van huis of gezinsleden).

Voor de paniekstoornis zonder agorafobie gelden de volgende criteria:

  • A. Zowel (1) als (2) zijn van toepassing:
  1. Herhaalde onverwachte paniekaanvallen.
  2. Minimaal één van de aanvallen is gevolgd door minstens één maand met minstens één van de volgende criteria:
    1. Aanhoudende zorg over nieuwe aanvallen.
    2. Zorg over implicaties of gevolgen van de aanval (bijv. de macht over zichzelf verliezen, een hartaanval krijgen, gek worden).
    3. Een duidelijke verandering in gedrag in relatie tot de aanvallen.
  • B. Afwezigheid van agorafobie.
  • C. De paniekaanvallen zijn niet het gevolg van het innemen van een substantie (bijv. drugs of medicijnen) of een somatische aandoening.
  • D. De paniekaanvallen zijn niet uitsluitend het gevolg van een andere psychische aandoening, bijvoorbeeld de sociale fobie (bijv. blootstelling aan gevreesde sociale situaties), specifieke fobie (bijv. blootstelling aan een specifiek fobische situatie), obsessieve-compulsieve stoornis (bijv. blootstelling aan vuil van iemand met smetvrees), posttraumatische stressstoornis (bijv. als gevolg van prikkels die gekoppeld zijn aan een ernstige stressfactor) of separatieangst (bijv. als reactie op het verlaten van huis of gezinsleden).