Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Oscar van den Sompel
Oscar van den Sompel (Sint-Amandsberg 28 augustus 1898 - Gent januari 1977) was één van de oprichters van de Kommunistische Partij van België.[1]
Levensloop
Van den Sompel werd geboren in een socialistisch arbeidersgezin en werkte na zijn lagere school onder meer als katoenspinner (1913-1921). Nadien werkte hij als spoorwegarbeider tot hij in 1926 werd ontslagen, waarna hij handelsreiziger werd.
Hij was getrouwd en vader van drie kinderen.
Hij sprak naast Nederlands ook Frans en Duits.
Politiek
Van den Sompel was secretaris van de Gentse afdeling van de Socialistische Jonge Wacht en militant voor de Belgische Werkliedenpartij (BWP).
Van den Sompel werd in 1918 lid van de zogeheten 'Vredesgroep'. Veel Belgen ontvingen middenin de Eerste Wereldoorlog weinig internationaal nieuws, en waren vaak helemaal niet op de hoogte over bv. de oktoberrevolutie. De leden van de Vredesgroep hadden wél internationale contacten en konden dit internationale toneel betrekkelijk goed volgen en waren onder meer op de hoogte van de Vrede van Brest-Litovsk. Reeds in 1917, in volle oorlog, pleitten de leden van de Vredesgroep voor een snelle vrede. Misschien nog belangrijker was hun pleidooi voor het Internationalisme en dat ze het idee van een Derde Internationale niet ongenegen waren, waardoor er een breuklijn ontstond tussen de socialistische BWP en deze meer communistisch gerichte visie.
Binnen deze Vredesgroep was Van den Sompel in 1918 uiteindelijk een van de leden die een formele communistische subgroep binnen de Vredesgroep oprichtten, hijzelf werd secretaris. De leden van de Vredesgroep werden in 1920 door Edward Anseele uit de BWP gesloten.[2] Hierop richtte van den Sompel nog in 1920 in Gent een eerste Communistische Partij op, hij werd tevens secretaris voor heel Vlaanderen. Vanuit die hoedanigheid was hij 1921 aanwezig op het oprichtingscongres van de Kommunistische Partij van België waar hij lid werd van het Centraal Comité en vanaf 1928 ook van het Politbureau.
In 1923 werd hij uitgesloten uit de vakbond.
Na februaristakingen in 1923 waarbij duizenden communistische arbeiders het werk neerlegden stegen de spanningen, waarbij niet enkel de sociale problematiek een rol speelde. Sommigen betichtten de communisten ervan een Judasrol te spelen omdat de partij zich verzette tegen de bezetting van het Roergebied in januari 1923 door Belgische en Franse troepen. In deze sfeer van wantrouwen voerde de Belgische overheid een onderzoek naar de communistische leiders en op 8 maart 1923 werden 54 communistische leiders waaronder van den Sompel gearresteerd en overgebracht naar Brussel. 18 communisten werden voor de onderzoeksrechter gebracht, de anderen werden om middernacht vrijgelaten en moesten zelf maar zien hoe ze zonder geld thuis geraakten.[3]
De unitaire KPB worstelde met de taalstrijd in België aangezien dit nationalisme botste met het Internationalisme dat door de Russische communisten werd gepropageerd. Sommige van de Vlaamse communisten erkenden België niet als legitieme staat en ijverden er bv. in 1921 om als Nederlandstalige partijnaam te kiezen voor de naam "Communistische Partij 'in' België" (i.p.v. 'van' België). Van den Sompel vond dat de KPB met haar eenzijdige unitarisme er niet in slaagde de Vlaamse kwestie te verzoenen met de arbeidersstrijd. De Vlaamse communisten waarvan oordeel dat meer aandacht voor de taalkwestie ook (mee) kon verhinderen dat arbeiders zouden worden aangetrokken door het opkomende fascisme. In juli 1929 werden Joseph Jacquemotte en Oscar van den Sompel naar Moskou geroepen over deze problematiek.
Van den Sompel, die na zijn lagere school meteen begon te werken was zich bewust dat hij weinig schoolopleiding had genoten en werd in 1931-1932 student aan de Internationale Leninschool in Moskou onder het pseudoniem Strop. Zijn professoren waren lovend over zijn ideologische standvastigheid maar merkten op dat hij een zeker onbegrip toonde voor de arbeidersklasse in de USSR.
Na zijn terugkeer uit de Sovjet-Unie werd hij verkozen als provincieraadslid in Oost-Vlaanderen (in 1936 werd hij herkozen). Hij werd lid van de leiding van de communistische vakbond en werd lid van het politbureau.
In 1935 werd hij omwille van zijn gezondheidstoestand uit het Centraal Comité gezet, maar hij vervulde wel nog administratieve taken.
Tijdens de eerste dag van de Tweede Wereldoorlog arresteerde de Belgische regering een tiental vooraanstaande Gentse communisten waaronder van den Sompel (en verder onder meer ook senator Ferdinand Minnaert, Kamiel Van Acker, Cyriel Verkest, André Manderyckx, Louis D’Haese en Gerard Van Moerkerke). Het gezelschap werd na enkele dagen op transport gezet naar Zuid-Frankrijk, maar het transport werd net over de grens met Frankrijk ingehaald door de snel oprukkende Duitse troepen. De gevangenbewaarders lieten de gevangen hierop vrij en na een voettocht van ca. 20 dagen kwamen ze terug in Gent aan.
Hij werd lid van het Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog.[4] Eén van zijn kinderen overleed in een concentratiekamp. In april 1943 was hij oprichter en hoofdredacteur van het clandestiene blad De Volksstrijd van de Waaslandse afdeling van de KPB, een van de zwakste federaties van de partij. Hij was hier dus allicht een leidende figuur in de clandestiene structuur en stond bekend onder de schuilnaam Odule.
In 1946 werd hij opnieuw provincieraadslid.
In 1954 trad hij wegens "tijdsgebrek" terug uit de politiek.