Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Onderwijs en gender

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dit artikel focust op de relatie tussen onderwijs en gender. Sekseverschillen zijn een belangrijk aspect binnen de onderwijssociologie. Het is dan ook al decennia lang een punt van aandacht in het onderwijs in Nederland.

Geschiedenis

Tot de jaren '70 konden meisjes wel een opleiding volgen, echter werden zij niet verwacht hier iets mee te doen op de arbeidsmarkt. Daarbij volgden meisjes minder lang onderwijs dan jongens en behaalden ze een minder hoog onderwijsniveau. Er was dan ook sprake van een 'achterstand' bij meisjes in het onderwijs. [1]

Vanaf de jaren '70 kwam hier verandering in, deze trend wordt gezien als een deelaspect van de democratisering van het onderwijs. Er werd een aantal aanpassingen doorgevoerd in de onderwijssystemen, waar meisjes van profiteerden.[1]

Vanaf de jaren '90 steeg het gemiddelde opleidingsniveau van meisjes nog meer, en zelfs harder dan dat van jongens. Deze ontwikkeling startte in het primair onderwijs en liet zich vervolgens ook in het voortgezet onderwijs zien. [2] Sinds de jaren '90 zijn meisjes in het hoger onderwijs de meerderheid, waarbij ze ook goed presteren op dit niveau.[3] Vanaf dit moment sprak men van opleidingsproblematiek bij jongens.[1]

Met deze ontwikkeling is de verticale ongelijkheid, de verdeling van meisjes en jongens op school- en opleidingsniveau, vanaf de jaren '90 omgekeerd. De horizontale ongelijkheid is echter een stuk stabieler gebleken. Met horizontale ongelijkheid wordt de verdeling van jongens en meisjes over verschillende opleidingssoorten en -sectoren bedoeld. Deze problematiek speelt tegenwoordig nog een grote rol, zowel in het primair onderwijs, het middelbaar onderwijs als het hoger onderwijs.[2]

Theoretische verklaringen van sekseverschillen

Biologisch

Al gauw stuit men op het nature-nurture-debat. Hoewel het er op lijkt dat de verschillen in cognitieve vermogens tussen de seksen klein zijn [4], blijven de biologische redeneringen over sekseverschillen in vaardigheden en vermogens populair.[1] Om een aanvulling te geven op de verklaringen van de biologische theorie, richt men zich op de sociologische en maatschappelijke theorieën.[1]

Sociologisch

Deze theorie richt zich op de verschillen tussen jongens en meisjes door seksespecifieke interacties in opvoeding (de primaire socialisatie) en onderwijs (de secundaire socialisatie).

In de socialisatie op school speelt een aantal mechanismen een rol. Zo is er sprake van genderspecifieke verwachtingen van leerkrachten, hetgeen ook aangeduid wordt als het pygmalion-effect. Andere mechanismen zijn de beurtverdeling in de klas (meisjes krijgen vaker de beurt bij simpele vragen, jongens krijgen vaker de beurt bij complexe vragen), stereotypen in lesmateriaal, interactie tussen jongens en meisjes in de klas en adviezen van leerkrachten en decanen. Maar ook de ondervertegenwoordiging van vrouwen in STEM-vakken (Sience, Technology, Engineering and Mathematics), feminisering van het onderwijs, en de peer group spelen een rol. Dit laatste is duidelijk te zien in bepaalde schoolculturen onder jongens, waarbij school niet cool gevonden wordt. [1]

Maatschappelijk en cultureel

Maatschappelijk-culturele theorieën kijken naar de brede maatschappelijke ontwikkelingen en culturele genderspecifieke betekenissen en verklaringen voor seksespecifiek gedrag. Wat als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien verandert met de tijd en kan ook tussen culturen verschillen.[1]

Recente ontwikkelingen

Opvallend is de ondervertegenwoordiging van vrouwen in STEM-vakken, en de daarbij aansluitende banen. Dit genderspecifieke patroon hangt samen met de mate van differentiatie in de onderwijssystemen, de mate van keuzevrijheid voor specifieke studieloopbanen en met de arbeidsmarkt en economische ontwikkelingen.[1]

Een andere focus op onderwijsproblematiek ligt bij de schoolloopbanen van jongens. Deze jongensproblematiek ligt vooral in het voortgezet onderwijs. Onderzoek hiernaar richt zich op een aantal aspecten:

  • Onderwijsniveau en leerprestaties, waaronder onderwijsniveau van het voortgezet onderwijs, doubleren, sector- en profielkeuze in het voortgezet onderwijs, resultaten eindexamen van het voortgezet onderwijs, studiekeuze hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, en doorstroom hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.[5]
  • Didactische en onderwijskundige maatregelen, zoals het Studiehuis en het competentiegericht onderwijs (CGO). [6]
  • Gevolgen van feminisering van het onderwijs. [1]

Vaak wordt het onderwijssucces van meisjes gekoppeld met de jongensproblematiek. Dit gebeurt aan de hand van drie mechanismen.[3]

  • Men suggereert dat er causale relaties bestaan tussen het succes van meisjes en jongensproblematiek.
  • Men suggereert dat ontwikkelingen die nog niet hebben plaatsgevonden, en die misschien ook nooit gaan gebeuren, al realiteit zijn.
  • Men veralgemeniseert zowel het succes van een specifieke groep meisjes als de problemen van een specifieke groep jongens.

De verschillen in onderwijsniveau en onderwijsloopbanen vallen tegenwoordig op door de inhaalslag van meisjes. Hierbij is niet zozeer het succes van meisjes in het onderwijs een bedreiging voor jongens, maar het feit dat het samenvalt met vermeende kansen op succes voor meisjes op de arbeidsmarkt.[1]

Literatuur

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 Volman, M. (2016). Sekseverschillen in het onderwijs: meisjessucces en jongensprobleem? In B. Eidhof, M. van Houtte, & M. Vermeulen (Red.), Sociologen over onderwijs: Inzichten, praktijken en kritieken (pp. 237-255). Antwerpen – Apeldoorn, Garant.
  2. 2,0 2,1 Ten Dam, G. & Vermunt J. (2009). De leerling. In N. Verloop, & J. Lowyck (Red.), Onderwijskunde (pp. 151-194). Groningen – Houten, Noordhoff Uitgevers.
  3. 3,0 3,1 Volman, M. (2011). Girl Power & Boy Problems. Tijdschrift voor Genderstudies, 2, 49-59.
  4. º Barres, B.A. (2006) Does gender matter? Nature, 442, 133-136
  5. º Bugel, K., Alberts, R.V.J. & Zwitser, R.J. (2011). Hebben jongens een steeds groter wordende onderwijsachterstand? Sekseverschillen in onderwijsprestaties vanaf 15 jaar. Tijdschrift voor Genderstudies, 4, 63.76.
  6. º Levels, M., Belfi, B., & Van der Velden, R. (2016, Mei). De jongens tegen de meisjes. Profiel, 6-9.
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow