Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Nederlandse en Vlaamse immigratie in het Heilige Roomse Rijk
In het Heilige Roomse Rijk (Duitse Rijk) waren er een aantal gebieden waar Nederlandstalige vluchtelingen, zowel Hollanders als Vlamingen, naartoe trokken, voornamelijk om religieuze of economische redenen. Hier zijn enkele van de belangrijkste plaatsen en regio’s:
Oost-Pruisen (Koningsbergen): Vooral in de 16e en 17e eeuw trokken Vlaamse en Nederlandse vluchtelingen naar dit gebied. Koningsbergen (nu Kaliningrad) en steden als Danzig (Gdańsk) werden belangrijke centra voor Nederlandse protestanten die vluchtten voor de vervolging in de Spaanse Nederlanden.
Pruisisch Holland (Preußisch Holland / Pasłęk): Kolonisten uit de Lage Landen, vooral religieuze vluchtelingen, introduceerden hun expertise in de ontwatering van moerassen en de verbetering van de akkerbouw.
Gdansk (Danzig): Deze stad was een belangrijke handelsstad waar veel Nederlandse en Vlaamse kooplieden en ambachtslieden zich vestigden. Vooral in de 16e en 17e eeuw trok het veel vluchtelingen aan, mede door de vrijheid van religie in deze stad.
Hessen-Kassel: Dit vorstendom stond bekend om zijn tolerantie ten opzichte van protestanten. Veel gereformeerde Nederlanders en Vlamingen vonden hier een veilige haven na hun vlucht uit de Zuidelijke Nederlanden en het katholieke deel van de Habsburgse Nederlanden.
Frankfurt am Main: Deze handelsstad was ook een toevluchtsoord voor protestantse vluchtelingen uit de Nederlanden. De stad had een relatief tolerante religieuze houding en bood economische mogelijkheden voor handelaren en ambachtslieden.
Wezel (Wesel): Ook hier bevond zich een Nederlandse vluchtelingengemeente.
Hannover: Dit gebied ontving ook enkele Nederlandse en Vlaamse vluchtelingen, vooral vanwege de protestantse religieuze achtergrond van de regio. De Nederlandse invloed was vooral te zien in de landbouw, waar Nederlandse boeren hun expertise op het gebied van waterbeheer en landbouwtechnieken introduceerden.
Emden (Oost-Friesland): Emden was een belangrijke stad voor Nederlandse calvinistische vluchtelingen in de 16e eeuw. Het was een toevluchtsoord voor protestanten vanwege de religieuze tolerantie van de regio en de nabijheid van de Nederlanden.
Münster: De stad Münster in Westfalen kende in de jaren 1530 een grote toestroom van (weder)dopers. Dit liep echter uit op een radicaal bewind en een bloedige herovering van de stad. De stad is niet zo ver van Nederland, zodat er ook nu een substantiële Nederlandse gemeenschap is.
Keulen (Köln): Keulen was een belangrijk handelscentrum in de middeleeuwen en had sterke handelsbanden met de Lage Landen. Veel Vlamingen en Hollanders vestigden zich hier als kooplieden en ambachtslieden. Al in de 12e en 13e eeuw migreerden Nederlanders naar deze regio vanwege de economische mogelijkheden. Keulen was een van de leden van de Hanze, een handelsverbond waar ook steden uit de Lage Landen lid van waren.
Hamburg en Lübeck: Hamburg en Lübeck, beide belangrijke Hanzesteden, trokken veel Nederlandse handelaars aan. Vooral in de 13e en 14e eeuw vestigden Vlaamse en Hollandse kooplieden zich in deze steden om deel te nemen aan de lucratieve handelsroutes van de Hanze. De Nederlanders hadden een sterke invloed op de maritieme handel en scheepsbouw in deze steden.
Friedrichstadt: Deze in 1621 gestichte stad was bedoeld als een toevluchtsoord voor religieuze vluchtelingen, voornamelijk protestanten uit de Lage Landen. De stad werd ontworpen met een typisch Nederlandse indeling, met grachten en rechte straten, wat de invloed van de Nederlandse architectuur en stadsplanning benadrukt.
Bremen: Net als Hamburg was Bremen een andere belangrijke Hanzestad die Nederlanders en Vlamingen aantrok, vooral kooplieden en ambachtslieden. Vanaf de 14e eeuw waren Nederlandstaligen actief in de stedelijke economie van Bremen.
Aken (Aachen): Aken, ooit de hoofdstad van het Frankische Rijk en een belangrijk religieus centrum, trok in verschillende periodes Nederlandstalige vakmensen aan, met name tijdens de middeleeuwen. De stad had sterke culturele en economische banden met de Lage Landen, vooral tijdens de bloeiperiode van de lakenindustrie.
Straatsburg (Straßburg / Strasbourg): Straatsburg trok in de late middeleeuwen en vroege moderne tijd vele Nederlandse en Vlaamse migranten, deels vanwege de bloeiende boekdrukkunst en de relatief tolerante houding ten opzichte van verschillende religieuze stromingen. Ook hier was handel een belangrijke factor voor migratie.
Neurenberg (Nürnberg): Deze stad was in de late middeleeuwen een van de belangrijkste handels- en cultuurcentra in het Duitse Rijk. Nederlandse kunstenaars en handwerkslieden, zoals schilders en metaalbewerkers, werden aangetrokken door de welvaart en de bloeiende kunstscene.
Leipzig: Leipzig werd bekend om zijn jaarmarkten, waar veel Vlaamse en Hollandse handelaren zich op richtten. Vooral in de 15e en 16e eeuw trokken kooplieden en vakmensen naar Leipzig vanwege de economische kansen die de handelsbeurzen boden.
Maagdenburg (Magdeburg): Deze stad, een belangrijk centrum van handel en rechtspraak in de middeleeuwen, was ook een plaats waar Nederlandstalige handelaren en migranten neerstreken. De economische aantrekkingskracht van Maagdenburg, mede dankzij haar strategische ligging aan de Elbe, trok Nederlandse kooplieden.
Brunswijk (Braunschweig): Braunschweig was een belangrijke stad binnen de Hanze en had veel Nederlandse migranten, vooral handelaren, die deel uitmaakten van de Hanzekooplieden in de 14e en 15e eeuw. Nederlandse invloeden waren merkbaar in zowel de handel als de stedelijke ontwikkeling.
Erfurt: Erfurt, een belangrijk universitair centrum, trok ook Nederlandstaligen aan, met name geleerden en geestelijken in de 14e en 15e eeuw. De stad was een cultureel centrum waar intellectuelen uit verschillende delen van Europa samenkwamen.
Mecklenburg: Dit gebied in het noordoosten van Duitsland ontving al vroeg Nederlandse migranten, met name boeren die hielpen bij het droogleggen van moeraslanden en de ontwikkeling van landbouwgebieden. De expertise van de Nederlanders in waterbeheer was hier zeer gewild, vooral in de 13e en 14e eeuw.
Berlijn en Brandenburg: Nog voor Berlijn de hoofdstad van Pruisen werd, vestigden zich er al Nederlandse en Vlaamse migranten. In de 17e eeuw werden bijvoorbeeld Nederlandse vaklieden uitgenodigd om te helpen bij de stadsuitbreiding en de drooglegging van moerasgebieden in Brandenburg en Berlijn.
Holstein: In het hertogdom Holstein, in het noorden van Duitsland, vestigden zich ook Nederlanders, voornamelijk in de landbouwsector. Net als in Mecklenburg droegen Nederlandse kolonisten bij aan het droogleggen van land en het verbeteren van de landbouwproductie.
Thüringen: In Thüringen, vooral rond steden zoals Eisenach en Weimar, waren er ook migratiegolven van Nederlandse ambachtslieden en handelaars. Thüringen was een belangrijk cultureel en economisch centrum, en dit trok migranten aan.
Sleeswijk (Schleswig): In de late middeleeuwen migreerden veel Nederlanders naar Schleswig vanwege de handel en landbouw. Dit was ook een belangrijk centrum voor veeteelt en handel in zuivelproducten, waarin Nederlandstaligen actief waren.
Deze migratiegolven vonden plaats in verschillende perioden, zowel voor als tijdens en na de Reformatie. Naast religieuze vluchtelingen waren het vaak handelaren, ambachtslieden, kunstenaars, en landbouwers die vanuit de Nederlanden naar het Heilige Roomse Rijk trokken, op zoek naar betere economische omstandigheden of bescherming tegen politieke vervolging.
Ook vermeldenswaard
Göttingen: Vlaamse krijgsgevangenen werden in de eerste Wereldoorlog bijeengebracht in het Ebertal in Göttingen. Eeb doel was om onder de Vlaamse soldaten door propaganda de mening te verspreiden dat zij beter af waren onder een gemeenschappelijke Germaanse heerschappij dan onder een Franstalige elite.