Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Mušḫuššu
De mušḫuššu (𒈲𒍽; vroeger ook gelezen als sirrušu of sirrush; uitspraak waarschijnlijk moesj-choesj-sjoe) is een draakachtig wezen uit de oude Mesopotamische mythologie.
Het is een hybride wezen: een geschubd dier met achterpoten die lijken op de klauwen van een adelaar, leeuwachtige voorpoten, een lange nek en staart, een gehoornde kop, een slangachtige tong en een kuif. De mušḫuššu komt het meest voor op de gereconstrueerde Isjtar-poort van de stad Babylon, uit de zesde eeuw voor Christus.
De vorm mušḫuššu is de Akkadische nominatief van het Soemerisch: 𒈲𒍽 MUŠ.ḪUŠ, ’roodachtige slang’. ’Rood’ verwijst naar ’grote woede’ en de naam kan dan ook vertaald worden als ’woedende (of felle) slang’. (𒈲 MUŠ is de Soemerische term voor ’slang’). De lezing sir-ruššu is te wijten aan een foutieve transliteratie van het spijkerschrift in de vroege Assyriologie.
Tijdens het Neo-Babylonische Rijk werd de mušḫuššu was het heilige dier van Mardoek en zijn zoon Nabu. Nadat Mardoek de draak mušḫuššu had overwonnen, werd het zijn symbolische dier en dienaar. Het dier werd door Mardoek overgenomen van Tisjpak, de plaatselijke god van Esjnunna.
Voorstellingen
De mušḫuššu staat afgebeeld op de Isjtar-poort, evenals op talrijke Kudurru (stenen stèles die worden gebruikt om landeigendom vast te leggen) en de Michaux-steen.
De Duitse archeoloog Robert Koldewey, die in 1902 de Isjtar-poort ontdekte, overwoog serieus de hypothese dat de mušḫuššu een dier voorstelde dat echt bestond. Hij vond dat de afbeeldingen van de mušḫuššu in de Babylonische kunst door de eeuwen heen consistent bleef, terwijl die van mythologische wezens in de loop der jaren veranderde, soms drastisch. Hij merkte ook op dat de mušḫuššu in de Isjtar-poort wordt afgebeeld tussen echt bestaande ’koninklijke’ dieren, zoals de leeuw en de rimi (oeros), waaruit hij concludeerde dat ook de mušḫušu een wezen moest zijn waarmee de Babyloniërs vertrouwd waren.
De visuele voorstellingen van de mušḫuššu waarop Koldewey wees, zijn niet zo onveranderlijk en consistent als hij dacht. Vanaf de vroegste beschrijvingen van de mušḫušššu (leeuwenkop en zonder klauwen in de Protodynastische IIIb-periode, mogelijk zelfs vanaf de Uruk-periode) werden geleidelijk leeuwendelen vervangen door slangendelen.
Koldewey dacht dat in de apocriefe, (in de Katholieke Kerk deuterocanonieke) tekst over Bel en de draak, een toevoeging bij het Bijbelboek Daniël, over een echte mušḫuššu ging. Volgens dit verhaal hadden de priesters in een tempel dei gewijd was aan Bel (de god van Nebukadnezar) een „grote draak of slang, vereerd door de Babyloniërs”. De Bijbelse profeet Daniël, werd met dit wezen geconfronteerd door de priesters die vonden dat Daniël niet kon ontkennen dat de draak was. Daniël slaagde erin het dier iets te eten te geven waaraan het stief. De duidelijk katachtige voorpoten van het wezen leken ongerijmd en brachten Koldeway aan het twijfelen.
Er zijn in de Mesopotamische mythologie nog veel andere slangachtige wezens, zoals mušgallu (let. mušššugallu, ’grote slang’), mušmaḫḫu (mythische zevenkoppige slang) of Bašmu (in het Soemerisch muš šà tùr o ušum), dat ook overeenkomt met een sterrenbeeld. Elke beoordeling of poging om een van deze wezens te vergelijken met draken/serpenten die in andere mythologieën voorkomen, is dus op zijn minst zeer speculatief, eenvoudigweg gebaseerd op de literaire bronnen van een van de twee mythologieën, zonder de Mesopotamische literaire bronnen grondig te onderzoeken.
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Mushussu op Wikimedia Commons.