Lijst van vistermen

Dit is een lijst met termen uit de visserij en de ichtyologie.

A

• Aarsvin=Anaalvin - de vin tussen de buikvinnen en de staartvin.
• Anadroom - In zoet water voortplantend en levend in zee (bv. zalmachtigen, steuren)

B

• Baarddraad - Draadvormig tast en smaakorgaan rond de bek bij vissen
• Benthifoor - Levend van bodemdiertjes
• Benthisch - Gebonden aan de bodem
• Big game - Sportvisserij vanuit een boot op diepe zeeën en de open oceaan gericht op zeer grote en snelle vissen als marlijn.
• Borstvin - Direct achter de kieuwdeksel geplaatste gepaarde vin, die een grote rol spelen bij het sturen en remmen van de vis.
• Bovenstandige bek - De onderlip van de bek steekt verder uit dan de bovenlip van de bek van de vis. De bek vormt een centenbak.
• Buikvin - De laagst geplaatste gepaarde vin bij vissen. Bij veel vissen zijn ze achteraan de buik geplaats, maar bij baarsachtigen bevinden ze zich meer naar voren, onder de borstvinnen.

C

• Cherry trout - Japanse zalm
• Ciguatera - Een zeer ernstige vorm van voedselvergiftiging door ophoping van toxines in tropische vis die oorspronkelijk door dinoflagellata werden gevormd.

D

• Dinoflagellaten - (wetenschappelijke naam dinoflagellata) Groep van algen die zeer gevaarlijke toxines vormen die vissterfte (rode vloed) en voedselvergiftiging (ciguatera) door het eten van besmette vis kan veroorzaken. Dinoflagellata hebben verschillende uiterlijke verschijningsvormen, waaronder een amoebestadium en een stadium met een zweepdraad (flagellum) en een soort pantser.

F

• Fugu - Een Japanse term voor de kogelvis, die daar in speciale restaurants gegeten wordt ondanks de gifigheid, door tetrodotoxine. Bij een heel nauwkeurige verwijdering van de giftige delen is de vis niet giftig meer.
• Fuik - Een net dat bestaat uit een aantal taps toelopende netten achter elkaar, die een steeds nauwere opening krijgen. In de laatste kamer is het praktisch onmogelijk voor de vis om nog terug te komen. Vaak zijn ook wat staande netten toegevoegd om de vis naar de fuik te leiden. Fuiken worden voornamelijk gebruikt voor de visserij op paling.

G

• Glasaal - Het intrekkende stadium van de paling

H

• Hom - Mannelijke geslachtscellen

I

• Ichtyologie - Wetenschap die alle biologische aspecten van vissen bestudeert.

K

• Katadroom - Opgroeiend in het zoete water en paaiend in zee.
• Kaviaar - Gezouten eitjes van steuren, ook kuit van andere vissen wordt wel als kaviaar verkocht.
• Keeltanden - Tanden achter in de bek vlak voor de slokdarm, waarmee de vis zijn voedsel kan vermalen.
• Kieuwnet - Net waarmee de vis in zwemt met de kop en dan achter de kieuwdeksels blijft hangen. Door de maaswijdte te reguleren kan bepaald worden op welke grootte de vis voor het eerst in de vangst komt.
• Kieuwzeef - Een zeef die gevormd wordt door de kieuwbogen en de aanhangsels daarvan, waarmee de vis bv plankton kan uitzeven.
• King salmon - Chinook-zalm
• Kuit - Visseneitjes
• Kuitschieten - Het afzetten van de eitjes bij vissen

L

• Leptocephalus - Een bladvormig stadium van de paling en veel andere vissoorten als tarpon en murene dat voorkomt op enkele tientallen meters diepte in de open oceaan. De leptocephali trekken door dit gebied op weg naar het zoete water. In dit milieu zijn bijna alle dieren zo onzichtbaar mogelijk, wat een leptocephalus mede bereikt door zo plat mogelijk te worden.
• Long line - Commerciële visserij met kilometerslange nylon lijnen waaraan op gezette afstanden zijlijnen met beaasde haken zijn bevestigd (langelijnvisserij).

M

• Malawicichliden - Tropische vissen afkomstig uit het Malawimeer. Zijn belangrijk in de aquaristiek en de studie van de evolutie. Het is een soortenzwerm die in een kort tijdbestek uit enkele oudersoorten is ontstaan.

O

• Onderstandige bek - De bovenlip van de bek steekt verder uit dan de onderlip van de bek van de vis.

P

• Paaien - Het afzetten en bevruchten van de eitjes bij vissen.
• Parr - Jeugdstadium van het zoetwaterstadium van salmoniden.
• Paternoster - Een hengelsysteem met het lood aan het eind van de lijn en boven het lood enkele zijlijntjes voorzien van haken.
• Pelagisch - Levend aan de oppervlakte van het water.

Q

• Quinnat - Chinook zalm (Oncorhynchus tschawytscha)

R

• Raceway - Kweeksysteem, waarbij vissen worden gekweekt in lange, doorstoomde, betonnen bakken.
• Recirculatiesysteem - Kweeksysteem waarbij het afvalwater uit de visbassins weer wordt gezuiverd en van zuurstof wordt voorzien. Hierbij wordt over het algemeen gebruik gemaakt van biologische filters, beluchting en toevoer van pure zuurstof onder druk om de omstandigheden van de opgroeiende vis zo goed mogelijk te krijgen.

S

• Salmoniden - Verzamelnaam voor zalmen en forellen
• Smolt - Het overgangsstadium tussen Parr en zoutwatervorm van salmoniden
• Staand want - Netten die bedoeld zijn om de vis te leiden naar een fuik of tussen de mazen te laten verstrikken (kieuwnetten en warnetten).

V

• Verenpaternoster - Paternoster met haken voorzien van vogelveertjes die een prooi moeten voorstellen.
• Vetvin - Verdikte vin tussen de staartvin en de rugvin zonder vinstralen voorkomend bij sommige meervallen en bij salmoniden.

W

• Warnet - Net met losse mazen waarin vissen (en andere dieren) verstrikt raken

Y

• Yamame - Japanse zalm