Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijst van heren van Lieck

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


De heren van Lieck (Leick) (Leeck) is een middeleeuws riddergeslacht dat het oud-adellijke geslacht Heinsberg-Sponheim als natuurlijke voorouders heeft. (bastaardtak) Everhard van Heinsberg (1296) was de stamvader.[1][2] Zijn vader Dirk II van Heinsberg was een van de erfpretendenten van het hertogdom Limburg (1283-88), die zijn rechten in de Limburgse opvolging niet heeft verkocht en verbleef neutraal.[3] De heren van Lieck van hof Lieck op het aristocratische landgoed Oberlieck[4] zijn te onderscheiden van de vrijheren van Brempt genoemd Lieck (Leeck) van hof Lieck op het naburige landgoed Unterlieck. De oudste datering van het geslacht Lieck dateert uit 25 januari 1362 toen Everhard van Lieck als hoogste hofambtenaar van het graafschap evenals zijn vader, getuige was bij de verkoop van het graafschap Loon (zie nu Belgische provincie Limburg).[5]

Zegel

De gekroonde dubbelstaartige leeuw in het zegel van Everhard van Lieck[6] en in het zegel van de aristocraat Dirk I van Lieck tot Musschenbroek (Heerlen) en heer van ridderhuis Oberlieck (Heinsberg)[7] is familiair ontleend aan familie Limburg[8] (in gebruik vanaf 1225 tot 1580 en door de Nederlandse provincie Limburg vanaf 1886 tot heden.)
Dirk zegelde met de volle Leeuw van Limburg op 1 februari 1468.[9] Hij deed dit drie dagen vóór de laatste erfdeling van de heren van Heinsberg aan Maria van Loon-Heinsberg gravin van Nassau en vrouwe van Breda op 4 februari 1468. Maria was de allerlaatste telg uit het oudadellijke geslacht Heinsberg-Sponheim[10] de voorouderlijke stam van de heren van Lieck (het graafschap Sponheim ligt ten zuiden van het graafschap Nassau).
De ontwerpers van de Leeuw van Limburg waren Hendrik III en zijn zoon Walram III van Limburg. Men deed dit na terugkomst van de derde Jeruzalem Kruistocht (1189-1192) onder leiding van de Engelse koning Richard Leeuwenhart.[11] Toen hertog Walram III in latere jaren graaf van Luxemburg werd, kreeg de Leeuw de dubbele staart.[12]

Nakomelingen

Bestand:Muur van voormalige klooster aan de noord-zijde - Susteren - 20206791 - RCE.jpg
Muur van het oudste klooster van Nederland, monument, Susteren.
Bestand:Düsseldorf Marktplatz im Jahre 1585 aus "Fußturnier auf dem Marktplatz", 1585, Kupferstich von Franz Hogenburg in D.Graminäus "Beschreibung derer Fuerstlich Gueligscher Horczeit ...", Köln 1587.jpg
Voettoernooi op de marktplaats van Düsseldorf, 1585. Een van de zestig deelnemers was Wilhelm van Streithagen tot Uerfeld (Welten,Heerlen).Bron: Rheinischer Familien, stamreeks ridderhuis Oberlieck, luitenantgeneraal Ernst Oidtman, 1932.

De nakomelingen van Dirk I van Lieck tot Musschenbroek en ridderhuis Oberlieck. Zijn neef Wilhelm wordt voogd en stadhouder van het Land van Valkenburg (1514-30), zijn neef Gerard landscommandant van de Duitse ridderorde te Maastricht (1512-36) en zijn tweede zoon Deam met stamwapen komt in dienst (1490-1527) van de hertog Willem II van Gulik-Berg (kortstondig gouverneur der Nederlanden). Waarbij de lijn van zijn eerste zoon Dirk II tot Musschenbroek met als wapen de Leeuw van Limburg zonder kroon een gravin als abdissen leverde aan de Sint-Amelbergabasiliek te Susteren (1686-1734), het oudste klooster van Nederland. Zijn derde zoon kreeg als wapen de Leeuw van Limburg zonder kroon en met enkelvoudige staart. [13]

Wapenbord

Op een wapenbord het jaar 1585 gemaakt door een Wilhelm van Streithagen tot Uerfeld (Welten, Heerlen) ter gelegenheid van een Julische hertogelijke bruiloft moesten acht wapens van adellijke voorouders staan: Streithagen, Leick, Havert, Osen, Hartman, Driesch, Buck en Velis.[14] De leeuw in het oorspronkelijke wapen van de familie Lieck met kroon en dubbele staart werd op het wapenbord onder de Habsburgse Nederlanden afgebeeld zoals het nieuwe actuele wapen van het hertogdom Limburg en de landen van Overmaas zonder kroon en met enkelvoudige staart. Op het wapenbord uit het jaar 1585 staat de naam van Merten van Leick[15] (Latijns: Leic van super Leic)[16]. Merten van Leick was het jaar 1429 in privébezit gekomen van landgoed Musschenbroek (Heerlen).

Stamhuis Lieck

Door verarming verdween het geslacht in de 17e eeuw uit de adelstand. Stamhuis Lieck 13e-eeuws met het wapen van Lieck als opschrift verbleef door huwelijk met een dochter van Lieck tot in de negentiende eeuw in adellijke kringen.[17] Tegenwoordig is het landhuis in gebruik als carre hoeve en is het landgoed Oberlieck een district binnen de grenzen van de stad.

Nederlandse tak

Na de eenwording van het koninkrijk der Nederlanden in het jaar 1814 ontstond er om Zuid-Limburg met Nederland te verbinden met het Guliks Susteren als Limburgse bakermat van de familie Van der Leeck, een Nederlandse tak. In de Sint-Amelbergabasiliek huwde het jaar 1792 Jacobus van der Lieck met Anna Cohnen.[18]

Heren van Lieck tot Oberlieck

Heer[19] Periode Opvolging Opmerkingen[20] Zegel
I. Everhard van Heinsberg [1] 1322-1350 zoon Geboren rond 1296. Zoon van Dirk II van Heinsberg [2] weduwnaar en van N.N. von Lieck weduwe van Goswin van Brempt genoemd Lieck (1288) heer van hof Lieck op landgoed Unterlieck en waarschijnlijk erfvrouwe van Unterlieck en Oberlieck. Het jaar 1322 door Godfried I van Heinsberg beleend met hof Lieck op landgoed Oberlieck. Deze Godfried I liet kasteel Daelenbroek nabij Roermond bouwen. Had een oudere broer Lambert van Heinsberg. In dienst van graaf Dirk III van Loon-Heinsberg. Deze graaf schreef dat Lambert en Everhard zijn natuurlijke ooms zijn, 1338. Kregen van de hertog van Brabant en koning van Engeland ter vergoeding twee paarden die verloren waren gegaan, 1342. Op 25 november 1342 getuigden Lambert en Everhard als broers voor Reinold II Hertog van Gelre. Wordt Leenman van Wassenberg 1350, bevoegd om in het bos aan de Meinweg van de gemeente Roerdalen wilde paarden te houden. Zijn vader Dirk II was een van de erfpretendenten van het hertogdom Limburg (1283-1289) die allen de Leeuw in hun wapen hadden, zoals de familie van Luxemburg, van Heinsberg, van Valkenburg en van Berg. Leeuw van Limburg
II. Everhard van Lieck[21] [3] ca. 1350-1384 zoon Eerste naamsvermelding als getuige op 25 januari 1362 in dienst van Godfried II van Loon-Heinsberg erfpretendent van het graafschap Loon en Chiny, heer van Heinsberg. Het document met zijn zegel en van zijn oom Lambert van Heinsberg[22] bevond zich in de kathedraal Saint-Lambert te Luik. Lambrecht woonde dat jaar als burger in de stad Roermond en verbleef veelvuldig op kasteel Daelenbroeck van Godfried II (het stadswapen van de gemeente Roerdalen de witte leeuw zonder kroon). Was een kennis van Reynaard van Valkenburg heer van Sittard, Born en Susteren. Ontvangt van de hertog van Brabant een rente uit handen van ridder Adam van Berge 1380. Leeuw van Limburg
III. Martin van Lieck [4] ca. 1384-1435 zoon Was in dienst van Johann II van Loon-Heinsberg (gouverneur van Limburg en stadhouder van het Land van Valkenburg). Kreeg de vermelding tot Oberlieck 1416. Kwam in bezit van hof Musschenbroek 1429. Zijn broer Dirk (de oude) kreeg een Wassenbergse leen te Kleingladbach en kan na het overlijden van Martin kortstondig heer van Oberlieck zijn geweest. Een andere broer was waarschijnlijk Everhard van Lieck die ook een zoon Everhard kreeg.
IV. Johan van Lieck [5] ca. 1435-1440 broer Heeft Gys van Eyll als zwager.
Gys van Eyll 1440-1451 - voogd - Zwager van de minderjarige Dirk I van Lieck. Op 8 april 1440 door Johan III van Loon-Heinsberg beleend met hof Lieck na het overlijden van Dirk (de oude) en zijn zwager Johann van Lieck. Op 1 juli 1440 huwde Eva (de dochter van Martin) met 1.200 gulden aan bruidsschat onder huwelijkse voorwaarden met vrijheer Gerard van Streithagen tot Uerfeld te Welten.Ze kreeg de Wassenbergse leen te Kleingladbach 1453. Haar zus Johanna van Lieck huwde met vrijheer Johan van Streithagen tot Streithagen hij werd door haar broer Dirk voor 2/3 beleend met ridderhuis Oberlieck 1452. Lelie
V. Dirk I van Lieck [6] 1451-1490 zoon Beleend 1451. Geboren rond het jaar 1425. Dirk (I) van Lieck tot Musschenbroek en Oberlieck huwde onder huwelijkse voorwaarden met Mechtilde van Pollart uit een Roermondse regentenfamilie 1450 en met Bela Schilling 1466. Kreeg de Wassenbergse leen Kromland tussen Effeld en Birgelen 1450. Hij zegelde op 1 februari 1468 drie dagen voor de laatste erfdeling 4 februari 1468 van de heren van Heinsberg aan Maria van Loon-Heinsberg[23] gravin van Nassau en vrouwe van Breda. Maria was de allerlaatste telg uit het oud adellijke geslacht Heinsberg-Sponheim 1503. De leeuw in zijn zegel, nog zonder helm, wijkt niet af van alle andere Limburgse leeuwen. Was een kennis van Wilhelm van Vlodrop erfvoogd van Roermond. Dirk heeft het jaar 1486 ten behoeve van Dirk van Pollart een som geld verpand met een schepenbrief waarvan zwager Thijs van Eyll de houder is (archief Sittard). Hij stelt hof tot Musschenbroek in handen van zijn zwager tot zekerheid van de schuld. Leeuw van Limburg
VI. Deam van Lieck [7] 1490-1527 neef Op 14 maart 1490 ontvangt hij van de stadhouder van Heinsberg als rechtmatige erfpersoon leenhof Lieck en het landgoed Oberlieck. Hij was in dienst van de hertog Willem II van Gulik-Berg (gouverneur der Nederlanden). Bleef kinderloos. Zegel toont leeuw met helm. Tussen 1519 en 1533 leende Arnold I Huyn van Amstenrade, heer van Geleen, familie Leeck (Lieck) in totaal 1.220 Overlandsche Rijnsche goudgulden met als onderpand hun erfgoed te Musschenbroek. Arnold werd nooit eigenaar van dit landgoed, maar was seigneur gagiste (pandheer) hiervan. Leeuw van Limburg
VII. Deam van Lieck [8] 1527-1578 kinderen Was de tweede zoon van Dirk II van Lieck tot Musschenbroek. Kreeg hof Lieck het jaar 1527 van zijn oom Deam van Lieck tot Oberlieck. In 1538 belastte Arnold I Huyn van Amstenrade, heer van Geleen zijn aandeel in hof Musschenbroek verder met een kapitaal van 160 goudgulden. Waarvan de betaling van de renten van de lening aan de familie Leeck (Lieck) op Heer Jansgeleen plaats moest vinden. Moest het jaar 1539 vanwege hoge schulden aan Krein van Lieck tot Doenrade 50 morgen land verpanden. Met het beleg van Heinsberg door de Habsburgers en door de wederopbouw van Oberlieck verarmde Hof Lieck verder het jaar 1543. Was in dienst van hertog Willem V van Gulik-Berg-Kleef-Gelre waaronder Susteren, Sittard en Born vielen. Deam en zijn vrouw Anna kregen een cartouche uit mergelsteen langs de kloosterkerk met dubbelwapen hij de leeuw en zij een dwarsbalk met het opschrift A.D. 1586.[24] Door o.a. verdere verarming verdween het geslacht in de 17e eeuw uit de adelstand.
VIII.Cornelius/Everhard/Deam van Lieck [9] 1586-1594 zoon Meervoudige diefstal van hun paarden. Deam moest 27 morgen land verpanden 1591. Deam beleende Cornelius met Oberlieck 1593. Wilhelm Schommartz tot Oberlieck dat hij heeft gekocht van Cornelius 1594. Cornelius woonde in het Land van Kessel. Deam van Lieck wist zijn aandeel in landgoed Oberlieck te behouden (waarschijnlijk 12 morgen). Hij kreeg drie erfkinderen Wilhelm, Maria (3,1/4 morgen land +3/4 weide) en Agnes van den Leeck. Maria gaf een klein deel aan Wilhelm en een groter deel aan Agnes. Wilhelm staat nog niet in het oudste doopregister van Heinsberg vermeld, 1584, zijn twee zussen wel 1588 en 1591. Hof Lieck kwam door huwelijk in handen van baron van Schenck van Nijdeggen.[25] Het familiewapen met opschrift Lieck stond tot aan de twintigste eeuw verwerkt in de toegangspoort van stamhuis Lieck.[26]
IX. Wilhelm van den Leeck [10] zoon Krijgt twee dochters Maria en Agnes en een erfzoon X. Deam [11] (5,1/4 morgen land van Oberlieck, 1642).Hij wordt genoemd in: "Lehnsgericht", "Erbung die Lehenerbungsbucher" en in het "Heinsberger Taufregister" o.a. bij zijn zoon Deam Wilhelms van den Leeck, 1643.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Das alteste Mannbuch der Herrschaft Heinsberg. Leo Gillessen 1997.
  2. º De stamreeks van Oberlieck, Ernst Oidtman, 1932.
  3. º Heinsberg im Limburgische Erbfolgestreit (1283-1289)
  4. º De stamreeks van Oberlieck, Ernst Oidtman, 1932.
  5. º Cartulaire de l eglise Saint-Lambert de Liege. Pagina 358, 25 januari 1362,F. Hayez Brussel 1900.
  6. º Attest nr. 3565 op 7 januari 1771 aan het hoge Kappittel van de bisschoppelijke kerk van Munster betreffende het wapen van de familie van Lieck.
  7. º De stamreeks van Oberlieck, Ernst Oidtman, 1932.
  8. º Geschichte der Herren von Heinsberg, 1786.
  9. º De stamreeks van Oberlieck, Ernst Oidtman, 1932.
  10. º Maria van Loon-Heinsberg. Eine Ahne der Königin Beatrix, 1994. Uwe Korbella Heinsberg.
  11. º Rolduc schetsen en herinneringen, Amsterdam, 1916.
  12. º Inleiding, De Limburgse Leeuw, Latere Ontwikkelingen, Vries de, 1995.
  13. º Families Liecken en Streithagen, Ernst Oidtman, 1932.
  14. º De stamreeks van Oberlieck, Ernst Oidtman 1932.
  15. º Historische kring: Land van Herle, 1960
  16. º Das alteste Mannbuch der Herrschaft Heinsberg. Leo Gillessen 1997.
  17. º Kunstdenkmäler der Rheinprovinz. Paul Clemen 1906.
  18. º Genealogical Data Limburg Province, Netherlands.
  19. º Das alteste Mannbuch der Herrschaft Heinsberg. Leo Gillessen 1997.
  20. º De stamreeks van Oberlieck. Ernst Oidtman 1932.
  21. º Cartulaire de l eglise Saint-Lambert de Liege. Pagina 358, 25 januari 1362,F. Hayez Brussel 1900.
  22. º Lambrecht van Heynsbergh, Burger der Stadt Roermond 1362.
  23. º Maria van Loon-Heinsberg. Eine Ahne der Königin Beatrix, 1994. Uwe Korbella Heinsberg.
  24. º Kunstdenkmäler der Rheinprovinz. Paul Clemen 1906.
  25. º Aus der Geschichte des ehemaligen Rittersitzes Oberlieck 1954.
  26. º Kunstdenkmäler der Rheinprovinz. Paul Clemen 1906.
rel=nofollow
rel=nofollow