Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Konjaku Monogatari

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Konjaku Monogatarishū (今昔物語) is een verhalencollectie die ontstaan is in de Heian-periode (794-1185). De schrijver(s) is (zijn) onbekend maar vaak brengen geleerden[1] de naam Minamoto Takakuni 源 隆国 (1004-1077) ermee in verband. Ook over de exacte datum en het doel van deze bundel is veel onzekerheid omdat een voorwoord ontbreekt. De bundel bevat boeddhistische en seculiere[2] verhalen die zich afspelen onder het gewone volk in India, China en Japan. De Konjaku Monogatari Shū heeft een belerende stijl, door de commentaar of „de moraal van het verhaal” die de auteur aan het einde van elk verhaal plaatste.

Inleiding

De Konjaku Monogatari ontstond in een periode waar de aristocratische hofliteratuur de bovenhand had. De ‘Genji Monogatari’源氏物語 van Murasaki Shikibu 紫式部 (973-1014/1025) is hier een goed voorbeeld van. Als tegenhanger van die aristocratische hofliteratuur geeft de Konjaku Monogatari eerder volkse verhalen. Ook opmerkelijk voor deze periode is de stijging van de populariteit van het volksboeddhisme van de Tendai 天台 school. Deze invloed is goed merkbaar door de boeddhistische inslag van de Konjaku Monogatari.

Aangezien er geen voorwoord geschreven is, is het doel van deze bundel onduidelijk. De boeddhistische verhalen zouden kunnen dienen als preken die monniken voor het volk konden opdragen. De verhalen zouden dan dienen als richtlijnen voor het dagelijkse leven. De samensteller zou echter ook uit eigen vermaak gewerkt kunnen hebben.

Setsuwa bungaku

Het literaire genre waartoe de Konjaku Monogatari behoort, is de Setsuwa Bungaku (説話文学). Dit is de verzamelnaam voor verhalende literatuur die vooral zijn bloei vond in de Heian (794-1185) en de Kamakura-periode (1185-1333). Compilaties van volksvertellingen hadden de bedoeling het volk te laten kennismaken met het boeddhisme. Belangrijk is het geloof van het publiek dat deze verhalen echt gebeurd zouden zijn. De creativiteit van deze vertelsels ligt eerder in de manier van het vertellen dan het verhaal zelf.

Etymologie

De titel van deze verhalenbundel, Konjaku Monogatarishū 今昔物語集 kan op twee manieren gelezen worden. Enerzijds is er een Chinese manier: Konjaku Monogatarishū. Deze wordt het meest gebruikt. Anderzijds, als men het op de zuiver Japanse manier uitspreekt, is de uitspraak „ima wa mukashi”. De titel betekent „lang geleden”, „op een moment dat nu in het verleden ligt”, „lang vervlogen tijden”. Monogatari 物語 betekent een vertelling en shū 集 een collectie.

Indeling

De Konjaku Monogatari bestaat uit 31 maki 巻 of volumes. Drie hiervan ontbreken. Namelijk hoofdstuk acht, achttien en achtentwintig. Verder is de bundel verdeeld in drie delen: een deel met verhalen uit India, een deel met verhalen uit China en een derde deel dat over Japan gaat.

Verhalen uit India (boek 1-5)

Deze sectie is het kleinste omdat India in het Japan van dat moment enkel gekend was via het boeddhisme. Daarom gaat het hier hoofdzakelijk over deze religie, maar naar het einde van dit deel toe worden de verhalen steeds meer seculier. De verhalen starten met de historische stichters met leerrijke verhalen en gaan geleidelijk over naar de volgers, en worden dan meer seculier en instructief. Inspiratie haalde de ‘samensteller’ van de Konjaku Monogatari waarschijnlijk uit de heilige boeddhistische boeken.

Verhalen uit China (boek 6-10)

Ook hier is het onderwerp van de verhalen boeddhistisch, maar uiteindelijk zullen deze verhalen ook meer seculier worden. Hier haalde de samensteller de verhalen uit Chinese verhalencollecties zoals de Ming-Pao Chi.[3] Onderwerpen zijn onder andere de introductie van het boeddhisme in China, de kinderlijke piëteit,[4] historische tradities en meer seculaire onderwerpen.

Verhalen uit Japan (boek 11-31)

In dit deel staan de meeste verhalen. Het is ook noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen een boeddhistisch (boek 11-20) en een seculier deel (boek 21-31). De verhalen in het laatst genoemde deel zijn vooral gebaseerd op vroegere setsuwa collecties[5] zoals de Nihon Ryouiki, maar ook op mondelinge traditie. Met de Uji Shui Monogatari 宇治拾遺物語 is er een zeer grote overlap aan verhalen, namelijk een tachtigtal.

Het boeddhistische gedeelte volgt in grote lijnen dezelfde ontwikkelingen als in de Chinese en Indische verhalen, d.w.z. eerst komt de introductie van het boeddhisme in Japan, daarna verhalen over verschillende mirakels, karma, dan meer seculiere verhalen die beter aansluiten bij het seculiere deel.

Het seculiere deel gaat over de verschillende lagen van de bevolking. Het is vooral dit deel dat van de meeste literaire erkenning geniet. De verhalen worden meer als vermaak voor het volk gezien en worden ook wreder. De verschillende lagen van de bevolking die in de Konjaku Monogatarishū voorkomen zijn:

  • De Keizerlijke familie

Er zijn weinig verhalen over de keizerlijke familie omdat een groot deel waarschijnlijk thuishoort in het missende boek 21, maar over het algemeen worden de personages hier in een goed daglicht gesteld en hebben ze interessante persoonlijkheden. Ze worden bijvoorbeeld heel menselijk afgebeeld. Een voorbeeld is het verhaal waar de keizer go speelt met Kanren, een expert in dit spel. Ze sluiten een weddenschap dat als Kanren wint, hij een gouden kussen krijgt. Kanren wint maar voor hij het paleis kan verlaten wordt het hem weer afgenomen door het personeel van de koning. Dit gaat zo door tot Kanren een vervangkussen maakt wat hem afgenomen wordt zodat hij met het echte kussen kan weglopen. De koning kan hier echter goed om lachen, wat zijn menselijke kant benadrukt.

  • Aristocraten

Meer dan 50 verhalen gaan over de adel. De Fujiwara familie speelt hier een belangrijke rol. De verhalen tonen het hofleven of de dapperheid van de aristocraten. Verder komen er nog liefdesaffaires aan bod maar deze spelen in het algemeen een bijrol. Een ander kenmerk is dat sommige verhalen humoristisch zijn om ze zo voor een breder publiek toegankelijk te maken.

  • Provinciale ambtenaren

Er zijn ongeveer 20 verhalen over provinciale ambtenaren. De meeste hebben geen parallellen in andere verhalencollecties, wat uniek is. De provinciale ambtenaren worden als gierig en rijk voorgesteld. De reden hiervoor is dat deze functie voor de middenklasse een perfecte manier was om snel rijk te worden, en daarom was dit een zeer begeerde functie. Een voorbeeld is het verhaal waar een provinciale ambtenaar van een helling valt en in plaats van zijn eigen leven te redden, liever eerst een heleboel zeldzame paddenstoelen naar boven laat trekken. Maar er zijn ook humoristische verhalen, ook al zijn die minder talrijk.

  • Boeddhistische priesters

Over boeddhistische priesters zijn er ongeveer 30 verhalen bekend. In tegenstelling tot het boeddhistische deel van de Konjaku Monogatarishū gaan deze niet over de wonderlijke verrichtingen van monniken, maar juist over hun slechte gedrag. Aansluitend hierbij worden de karakters in het seculiere deel realistischer beschreven.

  • Krijgers

Deze zijn voor een groot deel geïnspireerd op de Shomonki en Mutsuwaki (睦奥話記), beide oorlogsverhalen. In deze verhalen staan niet de krijgers zelf maar de rebellie tegen de centrale regering centraal. De hoofdfiguren van deze verhalen komen vooral uit de krijgsfamilies de Minamoto Clan (源氏) en de Taira clan (平). De verhalen kun je indelen in verhalen die over grote en kleine gevechten gaan en verhalen over het persoonlijke leven van de krijger. Over het algemeen worden krijgers bewonderd voor hun charisma. Het wapen bij uitstek in deze tijd was de pijl en boog.

  • Het gewone volk

In tegenstelling tot de hofliteratuur in de Heian periode, is er in de Konjaku Monogatari wel sprake van het gewone volk. Ook al worden de mensen niet altijd in een goed daglicht gesteld, ze worden wel erkend wat opmerkelijk is voor die tijd. Vooral dieven en rovers spelen hier een belangrijke rol, aangezien ze in veel verhalen voorkomen. Ze hebben echter niet altijd een negatieve connotatie [6] omdat het de bedoeling van de samensteller is om de verhaallijn en het lot van de betrokken personen te vertellen. Hierdoor wordt diefstal niet altijd als slecht omschreven. Met andere woorden, deze verhalen geven een goed beeld van de maatschappij in die tijd.

Kenmerken

Verhaalverloop

Het meest opvallende kenmerk is dat elk verhaal met de Japanse lezing van de titel ‘ima wa mukashi’ of ‘ in een ver verleden’ begint. Hierna komt een voorstelling van het hoofdpersonage gevolgd door het verhaal zelf. Het eindigt ten slotte telkens met een commentaar van de samensteller. Deze commentaar kan verdere informatie of een didactische commentaar bevatten. Het is ook niet zeker of al deze commentaar door de samensteller zelf geschreven werd of werd overgenomen van het originele verhaal, waar de samensteller zich op gebaseerd had.

Lacunes

Wat ook nog opvalt is dat er op bepaalde plaatsen lacunes zijn. Deze kunnen intentioneel of niet intentioneel zijn. De intentionele weglatingen gaan vooral over plaatsnamen en namen van personen. Het verhaal moest realistisch en echt gebeurt lijken. Hierdoor liet de samensteller de info waarover hij niet zeker was en niet kon vinden, weg. De niet intentionele gaten aan de andere kant komen door fouten in de overdracht, door vernieling van de manuscripten door insecten, e.d.

Ordening

Tussen de verhalen onderling zijn er veel parallellen. Zo worden ze per paar geordend volgens thema. Verhaal 23 en 24 gaan bijvoorbeeld over politieke en fysieke kracht. Vaak worden deze verhalen via een ander motief verbonden aan een ander verhaal. Zo zijn er in hoofdstuk 28 twee verhalen over vergiftigde paddenstoelen. Dit motief verdwijnt even om later terug voor te komen in een verhaal over nonnen die vergiftigde paddenstoelen eten en dan beginnen te dansen. De link met het volgende verhaal is het dansen.

Stijl

Behalve het feit dat elk verhaal begint met ‘Ima wa mukashi’, maakt de samensteller ook repetitief gebruik van andere zinnen, zoals ‘その時に’ (op dat moment, sono toki ni). Hierdoor wordt de vertelstijl explicieter en zijn er adempauzes, in contrast met de vloeiende taal van de hofliteratuur. Vaak worden er ook dialogen gebruikt, waar in andere verhalen de scène enkel beschreven wordt. Dit toont ook goed de mondelinge overlevering. Het taalgebruik van de schrijver is ironisch, levendig, realistisch en met oog op details. Verder wordt er ook een mengeling van Chinees en Japans gebruikt, wat op een overgang wijst tussen de oorlogsverhalen naar de hofliteratuur.

Invloed op latere literatuur

De meest bekende auteur beïnvloed door de Konjaku Monogatari is Akutagawa Ryūnosuke (芥川 龍之介). Hij baseerde zijn beroemde kortverhaal Hana (鼻) op een verhaal in de Konjaku Monogatari. Ook bekend is een citaat waar hij de schoonheid van wreedheid prijst in de Konjaku Monogatari.

“At last I have discovered the original quality of Konjaku Monogatari. The aesthetic value of Konjaku tales as literature does not end in mere freshness. It is the beauty of brutality, if we may borrow a word from red-haired foreigners’ language. Also it is the beauty that is most remote from such things as elegance and grace.”

Vergelijking met andere verhalencollecties

Uji Shui Monogatari

De Konjaku monogatari vertoont veel gelijkenissen met meerdere verhalenbundels van die tijd, maar met de Uji Shui Monogatari heeft de Konjaku Monogatari de meeste verhalen gemeenschappelijk (zo’n 80). Het verschil is dat de Konjaku Monogatari een betere eenheid heeft en het plot beter ontwikkeld is. De beschrijvingen zijn ook gedetailleerder en ruiger.

Gesta Romanorum

De Konjaku Monogatari kan met deze dertiende eeuwse Romeinse bundel vergeleken worden, ook al bezit de Konjaku Monogatari veel meer verhalen en dienden ze eerder als scenario’s voor vertellers. Enkele gelijkenissen zijn het leenstelsel de religieuze thematiek, en dat de verhalen een moraal bevatten.

Bronnen

Boeken

  • Kobayashi, Hiroko. The Human Comedy of Heian Japan: A Study of the Secular Stories in the Twelfth-Century Collection of Tales, Konjaku Monogatari. Tokyo: The Centre for East Asian Cultural Studies, 1979.
  • Ury, Marian. Tales of Times Now Past: Sixty-Two Stories from a Medieval Japanese Collection. Berkeley: University of California Press, 1979.

Artikels

  • Mills, D. E. "Popular Elements in Heian Literature." The Journal-Newsletter of the Association of Teachers of Japanese 3, no. 3 (1966): 38-41. http://www.jstor.org/stable/488747
  • Smith, R. "On certain tales of the "Konjaku Monogatari" as Reflections of Japanese Folk Religion." Asian Folklore Studies 25, (1966): 221-233. http://www.jstor.org/stable/1177479
  • Wilson, W. R. "Way of the Bow and Arrow. THe Japanese Warrior in Konjaku Monogatari." Monomenta Nipponica 28, no. 2 (1973): 177-233 http://www.jstor.org/stable/2383862

Q1507085 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Nagano jōichi bijvoorbeeld was een van de grootste voorstanders van deze theorie
  2. º Niet met religie verband houdend.
  3. º Een collectie van boeddhistische verhalen uit de T'ang dynastie
  4. º Kinderlijke gehoorzaamheid
  5. º Japans literair genre bestaande uit mythes, legendes, volksverhalen,...
  6. º Gevoelswaarde van een woord
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow