Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Kaneel

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Kaneelstokjes)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Kaneel is een in de keuken gebruikte specerij. Het bestaat uit de binnenbast van de scheuten van de kaneelboom, (Cinnamomum verum, synoniem: Cinnamomum zeylanicum). Er bestaan vele varianten, maar de belangrijkste zijn de Ceylonkaneel en de cassia (Cinnamomum aromaticum, synoniem: Cinnamomum cassia). Cassia is wat branderiger en zoeter dan Ceylonkaneel. Kaneel wordt in stokjes verkocht. Het kaneelpoeder dat in de keuken wordt gebruikt bestaat meestal uit gemalen cassia waar soms wat gemalen kaneel aan toegevoegd is. Het zou dus beter cassia genoemd kunnen worden.

Toepassing

Kaneel wordt gebruikt als smaakmaker in zoete gerechten, zoals appelmoes of stoofperen, en in vele soorten gebak. Warme rijst met boter, suiker en kaneel is in sommige gezinnen een door kinderen zeer gewaardeerd dessert. Traditioneel wordt kaneel ook in snoep gebruikt, bijvoorbeeld in kaneelstokken, die op de kermis nog wel verkocht worden. Kaneel wordt sinds het eind van de twintigste eeuw ook gebruikt als smaakmaker in thee of koffie.

In India wordt kaneel (eigenlijk alleen de cassia) in allerhande vlees- en groentegerechten gebruikt. Kaneel is dan een onderdeel van het kerriemengsel.

Verder wordt kaneel toegepast in likeur, bijvoorbeeld Bénédictine. De etherische olie van de bast en het blad van de kaneelboom wordt wel gebruikt in parfums.

Kaneel bevat de stoffen coumarine en safrol welke bij dierproeven en ander onderzoek gentoxisch blijken te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. Of kaneel daarmee kankerverwekkend voor mensen is moet uit nader onderzoek blijken.

Productie

De kaneelboom groeit vooral in Sri Lanka, maar ook op Java, in Brazilië en Egypte. De kaneelboom groeit alleen in een tropisch klimaat, en dan het liefst aan de kust. De struik wordt twee tot drie maal per jaar gesnoeid, en daarbij laag gehouden. Van de 2 meter lange scheuten van ongeveer anderhalf jaar oud wordt de bast verwijderd. In kokosmatten gerold vindt fermentatie van de bast plaats. Daarna wordt de schors en de middenbast verwijderd. De dunne binnenste bast blijft over. Die rolt zich vanzelf op. Daarna worden de rolletjes gedroogd. Bij het drogen verkleuren de stengels naar de typische geel-bruine kleur.

Geschiedenis

De naam kaneel is afkomstig uit het Latijn, "canella", "rolletje".

Rond 2800 voor Christus wordt kaneel al genoemd in het kruidboek van de Chinese Keizer Shennung. Ook in het oude Egypte was kaneel al bekend. Het werd gebruikt in parfum.

Ook in de Bijbel was kaneel bekend. Het werd zo hoog gewaardeerd, dat kaneel zelfs een waardig geschenk kon zijn voor koningen en andere hoogheden. Kaneel wordt genoemd in Exodus 30: 23-25. Mozes wordt opgedragen om zowel zoete kaneel als cassia te gebruiken voor de zalfolie van het tabernakel: "Neem gij van de edelste specerijen: van fijne mirre vijfhonderd sikkelen, van geurige kaneel half zoveel, tweehonderd vijftig sikkelen, van keurigen kalmus tweehonderd vijftig, van kassie vijfhonderd sikkelen, en wel heilige sikkelen, op een stoop olijfolie. Maak daarvan heilige zalfolie, als een allerkeurigst mengsel van den specerijbereider; heilige zalfolie zal het zijn."

Vanaf 1580 hadden de Portugezen de heerschappij over Ceylon (het latere Sri Lanka), en daarmee het monopolie op de kaneelhandel. Zij legden het eiland een schatting op van 125 ton kaneel per jaar. De koning van Kandy riep vervolgens de hulp in van de Hollanders. Hiermee ging het kaneelmonopolie over in Hollandse handen. In 1765 begon men op Ceylon voor het eerst kaneel te verbouwen op plantages. In 1796 veroverden de Engelsen het eiland. Het monopolie op de kaneelhandel kwam vanaf dat moment in Engelse handen, totdat de Nederlanders er in Indonesië in slaagden om ook daar kaneelplantages aan te leggen. Sindsdien exporteert Indonesië ongeveer 8000 ton kaneel per jaar.

Kaneel in de taal

  • Het leven is als een pijpkaneel, eenieder zuigt eraan en krijgt zijn deel. - Parodie op de spreuk van Joost van den Vondel, "De wereld is een schouwtoneel. Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel."
  • De spreuk gaat nog verder met: en wie niet zuigt die krijgt niet veel.
  • Om gerst en kaneelwater lopen. - Van het kastje naar de muur gestuurd worden.
  • Hij is boven zijn kaneelwater. - Hij is dronken.
  • Wordt eikenschors bij het pond gewogen, men weegt kaneel bij 't lood. (Puntdicht A.C.W. Staring, 18de eeuwse Nederlandse schrijver) - Hoe schaarser het artikel, hoe zorgvuldiger ermee wordt omgegaan.
  • Dat is nog uit de kaneeltijd. - Dat is nog uit de gouden eeuw, de tijd van de V.O.C.

Zie ook

  • kruid, kruiden en specerijen.

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Cinnamomum verum op Wikimedia Commons