Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
John Beard
John Beard | ||
Algemene informatie | ||
Academische titel | DSc. (doctor in de wetenschappen) | |
Geboren | 11 november 1858 | |
Overleden | 24 november 1924 | |
Nationaliteit | Verenigd Koninkrijk | |
Bekend van | theorie over trofoblastische oorsprong van kanker; kankerbehandeling met pancreasezymen |
John Beard (11 november 1858 – 24 november 1924) was een Britse embryoloog, bekend om zijn controversiële theorie over de trofoblastische oorsprong van kanker en zijn experimentele behandelingen van kanker door middel van pancreasenzymen.
Hij was de eerste die wees op de parallellen tussen kanker en de trofoblastische cellen die het embryo omhullen en voeden, en kenschetste kanker als „onverantwoordelijk trofoblast”. Hij wees erop dat het begin van de foetale pancreasfunctie samenviel met een vermindering van de invasiviteit van de trofoblasten, die anders tot klinische kanker (d.w.z. choriocarcinoom) zouden kunnen overgaan. Op basis van bovenstaande stellingen deed hij de aanbeveling om pancreasenzymen te gebruiken om kanker en andere ziekten te behandelen. Deze therapie veroorzaakte een wereldwijde controverse, en hoewel ze in zijn tijd werd verworpen, bestaat ze nog steeds in de wereld van de complementaire en alternatieve geneeskunde (CAM).[1]
Leven
Beard werd geboren in Heaton Norris, een „zuidelijke buitenwijk van het industriële Manchester, Verenigd Koninkrijk.” Beard kwam uit een familie van molenarbeiders; zijn grootvader was een ongeschoolde arbeider terwijl zijn vader opklom tot molenbediende. Hoewel de vader ongeschoold was, ging het financieel goed genoeg om een huis te huren met een inwonende bediende, in Reddish Lane, een gegoede buurt. Maar toen de vader in 1866 op 31-jarige leeftijd overleed, verhuisde het Eliza met de kinderen naar een minder dure arbeiderswijk. Toen Eliza trouwde met een katoenfabrikant, verhuisde het gezin naar Littleborough, Rochdale. Dit had een rechtstreekse invloed op Beards opleiding. John en zijn jongere broer Samuel waren ingeschreven op de prestigieuze King’s School. Na twee jaar op de King’s School zette hij zijn middelbare schooltijd dichter bij huis verder. Een reden voor de schoolwissel was waarschijnlijk ook Beards belangstelling voor biologie, een vak dat aan de King’s School niet erg op de voorgrond stond.
In 1877 schreef Beard zich in aan het Owens College in Manchester. Dit was in die tijd een nieuwer instituut, dat bekend stond om de nadruk op onderwerpen als evolutiebiologie. Beard studeerde onder leiding van Arthur Milnes Marshall. Hij behaalde een bachelorgraad (baccalaureaat) in de wetenschappen (BSc) aan het Royal College of Science in Londen in 1878. Pas later zou hij ook een BSc en een eredoctoraat van Owens College ontvangen.
Zijn moeder overleed, hij schreef zich in om geneeskunde te studeren maar stopte de studie later in 1880. Professor Thomas Henry Huxley (de leerling van Charles Darwin) begeleidde hem daarna van 1880 tot 1881 aan de Royal School of Mines (RSM) in South Kensington, Londen. Hij studeerde een jaar scheikunde aan het Owen’s College, en zette dan zijn studies verder in Duitsland, waar hij in 1884 promoveerde in de zoölogie aan de Ludwigs Universiteit van Freiberg, op het proefschrift On the Life-History and Development of the Genus Myzostoma. Hij bezocht in die periode ook andere onderwijsinstellingen in Duitsland en Italië en trouwde in Duitsland met Henriette Marie Sester.
Beard verhuisde in 1884 met zijn gezin terug naar Engeland om een postdoctorale graad te behalen aan het Owens College. Hij behaalde een bachelorgraad in de wetenschappen. Beards belangstelling in het onderzoek ging aanvankelijk uit naar de „evolutionaire ontwikkeling van zintuiglijke organen bij vissen”. Toen hij in 1889 zijn postdoctoraal onderzoek afrondde, trok hij terug naar Duitsland, waar hij de persoonlijke assistent werd van professor Friedrich Leopold August Weismann. Tussen april en juni 1889 bestudeerde hij aan het Black Lake in de staat New York de Lepidosteus osseus (Amerikaanse snavelvis). Toen hij daar vertrok had hij veel informatie verzameld op basis waarvan hij later zijn opmerkelijke trofoblastische theorie zou ontwikkelen. Bij het bestuderen van embryo’s van deze vissen ontdekte hij „sensorische neuronen in de dorsale zone van het ruggenmerg, die in de loop van de vroege ontwikkeling van de vis werden samengesteld en vervolgens weer afgebroken. Dit voorbijgaande zenuwstelsel bleef bestaan totdat het werd vervangen door de ontwikkeling van de achterwortelganglia”. Met andere woorden, Lepidosteus „produceerde twee zenuwstelsels in opeenvolgende volgorde, waarvan de eerste zich buiten de normale embryonale ontwikkeling van de laatste groepeerde”. Dit was niet in overeenstemming met de traditionele evolutietheorie, die stelde dat verderontwikkeling alleen geleidelijk en lineair plaatsvond. De contra-intuïtieve vondst in verband met de Lepidosteus-embryo’s hielp Beard om tegen het dogma van die tijd in gaan. Deze cellen, later Rohan-Beard-cellen genoemd, en hun merkwaardige patronen (ontwikkeling en verdwijning) werden een van de eerste bekende beschrijvingen van apoptose. Beard publiceerde zijn bevindingen in Lepidosteus.
In de jaren daarop nam Beards loopbaan een wending. Hij werd in 1889 benoemd tot natuuronderzoeker met de leiding over het mariene laboratorium in Dunbar, in dienst van de Scottish Fishery Board. Dit leidde uiteindelijk tot een benoeming in 1890 als lid van de faculteit van de Universiteit van Edinburgh, als senior assistent van James Cossar Ewart, MD (Regius hoogleraar natuurlijke historie). Beard doceerde vergelijkende embryologie, anatomie van gewervelde dieren en cytologie. Hoewel er destijds in Engeland ten opzichte van Duitsland geen groot enthousiasme bestond voor de embryologie, met een relatief gebrek aan compensatie en status als gevolg, had Beard een productieve periode van 1885 tot 1905. Gedurende deze periode publiceerde hij ongeveer 100 wetenschappelijke artikelen en 5 monografieën. Beard publiceerde over de meest uiteenlopende onderwerpen in onder andere in de wetenschappelijke vakbladen Nature, Science, British Medical Journal, The Lancet en Anatomischer Anzeiger. Tegen het einde van deze periode begon zijn belangstelling zich te richten op de menselijke biologie. Hij probeerde vooral de ongewone bevindingen die hij in de visembryologie waarnam, toe te passen op de menselijke ontwikkeling.
Hij publiceerde een werk over het corpus luteum. Zich baserend op zijn observaties bij Lepidosteus, suggereerde Beard dat het corpus luteum waarschijnlijk werd gevormd om de zwangerschap en de noodzakelijke omgeving voor een groeiende foetus te ondersteunen. Zijn stelling werd kort daarna verder bevestigd en toonde de parallellen aan tussen de tijdelijke ontwikkelingen bij vissen en zoogdieren. Beard besteedde de volgende jaren aan het „ritme van de voortplanting bij zoogdieren”; specifiek richtte hij zijn aandacht op kiemcellen. Uitgaande van zijn ervaring in het Zwarte Meer probeerde hij de rol van kiemcellen tijdens de verschillende stadia van de embryonale ontwikkeling nauwkeurig te onderzoeken. Deze studie zou uiteindelijk leiden tot de ontwikkeling van de trofoblastische theorie waar Beard het meest bekend om is.
Op 24 november 1924 overleed Beard aan een beroerte.
Beards werk bleef controversieel. Enerzijds boekte hij vooruitgang in de embryologie en de kennis over het gedrag van cellen, maar anderzijds zijn Beards hypothesen over de oorsprong van kanker grotendeels onjuist gebleken.
Trofoblastische theorie
In 1902 stelde Beard vast dat kanker zich ontwikkelde door kiemcellen die tijdens de ontwikkeling van het embryo de richting naar de geslachtsklieren verloren. Deze problematische kiemcellen ontwikkelden zich uiteindelijk tot wat Beard een ’onverantwoordelijk trofoblast’ (’irresponsible trophoblast’) noemde. Deze term hield in dat kanker een normaal functionerende cel was die op de verkeerde plaats en tijd functioneerde. Hij vond dat de pancreasenzymactiviteit bij kankerpatiënten gebrekkig was, wat leidde tot het bestaan van de ’onverantwoordelijke trofoblast’ die tijdens een gezonde zwangerschap zou zijn afgebroken. Hij pleitte daarom voor het gebruik van pancreasenzymen om kanker te behandelen. Vóór het werk van Beard was het gebruik van enzymen voor de behandeling van kanker bijna nooit voorgesteld, met uitzondering van het gebruik van papaja-enzymen door inheemse volkeren, wat niet het gevolg was van van wetenschappelijke theorieën.
Zijn theorie was hoogst omstreden en ging volledig in tegen wat algemeen aanvaard was over kanker. Kanker werd beschouwd als een ziekte die werd gedefinieerd door abnormale celgroei; Beard zag de ziekte uiteindelijk als een functie van normale celactiviteit, zij het op de verkeerde plaats (door gebrekkige enzymactiviteit). Gezien zijn lange, gerespecteerde carrière als embryoloog wist Beard een aanzienlijke aanhang voor zijn theorie te winnen; hij kreeg echter ook een groot aantal tegenstanders.
Verwijzingen
- º Moss, Ralph W., The life and times of John Beard, DSc (1858-1924). in: Integrative cancer therapies, vol. 7,4 (dec. 2008) p. 229-51. doi: 10.1177/1534735408326174. PMID 19116220.
- Dr. John Beard, in: Nature, jaargang 114 (1924), p. 904 (1924). doi: 10.1038/114904a0