Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Indicatif présent
De indicatif présent is een wijs en tijd van het werkwoord in het Frans. Het is de tegenwoordige tijd (le présent) van de indicatief, of onvoltooid tegenwoordige tijd.
De vervoeging verschilt bij regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Regelmatige werkwoorden
op "-er"
Er is een grote groep werkwoorden die eindigen op -er. Als je deze werkwoorden gaat vervoegen, haal je -er van het hele werkwoord (=infinitief) af om de stam te maken.
Travailler = werken
Travailler → -er = travaill (= stam)
- je travaille - ik werk
- tu travailles - jij werkt
- il/elle/on travaille - hij/zij/men werkt
- nous travaillons - wij werken
- vous travaillez - jullie werken/u werkt
- ils/ elles travaillent - zij werken
Om de passé composé (voltooid verleden tijd) te vormen moet je être/avoir + stam + é gebruiken.
op "-re"
Er is een grote groep werkwoorden die eindigen op -re. Als je deze werkwoorden gaat vervoegen, haal je -re van het hele werkwoord (=infinitief) af om de stam te maken.
perdre = verliezen
perdre → -re = perd (= stam)
- je perds = ik verlies
- tu perds = jij verliest
- il/elle/on perd = hij/zij/men verliest
- nous perdons = wij verliezen
- vous perdez = jullie verliezen/u verliest
- ils/elles perdent = zij verliezen
Om de passé composé (voltooid verleden tijd) te vormen moet je être/avoir + stam + u gebruiken.
op "-ir"
Er is een grote groep werkwoorden die eindigen op -ir. Als je deze werkwoorden gaat vervoegen, haal je -ir van het hele werkwoord (=infinitief) af om de stam te maken.
finir = eindigen
finir → -ir = fin(= stam)
- je finis = ik eindig
- tu finis = jij eindigt
- il/elle/on finit = hij/zij/men eindigt
- nous finissons = wij eindigen
- vous finissez = jullie eindigen/u eindigt
- ils/elles finissent = zij eindigen
Om de passé composé (voltooid verleden tijd) te vormen moet je être/avoir + stam + i gebruiken.
Als je de imparfait (onvoltooid verleden tijd) wilt vormen, moet je bij de nous-vorm de uitgang -ons van het werkwoord afhalen, dus de twee s-en moet je WEL laten staan!