Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Herman Dahmen
Herman Dahmen | ||
Volledige naam | Hermanus Dahmen | |
Geboren | gedoopt 26 september 1755 | |
Overleden | 29 augustus 1830 | |
Geboorteland | Nederland | |
Beroep(en) | hoornist, muziekpedagoog |
Hermanus (Herman) Dahmen (Sneek, gedoopt 26 september 1755 – Rotterdam, 29 augustus 1830) was een Nederlands hoornist. Volgens de New Grove Dictionary of Music and Musicians behoren hij en zijn broer Willem jr. tot de vooraanstaande hoornisten die Londen in die tijd aandeden. Verschillende van zijn zonen maakten eveneens naam in de muziek.[1]
Biografie
Hij was de oudste zoon uit het muzikale gezin van Willem Dahmen en maakte net als veel broers naam in de muziek.[1] Hij kreeg zijn eerste hoorn- en vioollessen van zijn vader. Zijn muzikale loopbaan begon als muziekdocent in zijn geboorteplaats en Harlingen, maar daar was onvoldoende eer te behalen. Hij vertrok naar Amsterdam waar hij eerste hoornist werd van het [[ Stadsschouwburg Amsterdam|Hollandsche Schouwburg]]orkest.[2]
Hij trad daarnaast op in Londen, waar hij samen met zijn broer Willem jr. werd gerekend tot de vooraanstaande (noted) hoornisten die de stad in die tijd aandeden.[1] Hij trad ook in Nederland geregeld op, zowel solo als samen met anderen. Op 11 april 1790 trad hij onder meer op met drie broers in het Stadhouderlijk Hof in Den Haag. Maar ook zijn er verschillende andere optredens van hem opgetekend.[3]
Op 27 maart 1801 werd zijn orkestmeesterschap ter benificie bekroond met een toneelvoorstelling, waarin Menschlievendheid verzoend of de bevredigde vijanden van Marten Westerman werd uitgevoerd. In de pauze speelde hij als gevierde muzikant een concert voor waldhoorn.[4] In 1808 trad hij op in de concertzaal aan de Bierstraat in Rotterdam. Tijdens dit concert was ook zijn zoon Herman Johan Dahmen te horen was[5].
Als componist zijn uit 1809 en 1810 twee vioolduetten van hem bekend, waaronder Air Ich bin der Schneider Kakadu.[6][7]
Hij leerde zijn kinderen muziek bespelen op verschillende instrumenten. Zes van hen werden internationaal bekend.[8] Hij gaf ook diverse anderen les. Tot zijn leerlingen behoorde onder meer Wouter Hutschenruijter sr. (1796-1878).[9]
Muzikale lijn
In 1786 huwde hij Alida van Eck (overleden te Utrecht d.d. 13 november 1846). Uit zijn gezin kwam een reeks muzikanten voort, onder wie:
- Herman Dahmen (ca. 1755 - 1830), musicus in Londen[1] X Alida van Eck (? - 1846)[2]
- Willem Hendrik Dahmen (1797-1847), violist en muziekleraar[1]
- Jacob Dahmen (1798-1875), violist en componist[1] (ca. 1757 - ca. 1803)
- Johan Cornelis Dahmen (1801-1842), bespeler van snaarinstrumenten en muziekdocent[1]
- Herman Jacob Dahmen (1805-1881), dirigent van het stadsorkest van Utrecht (1825-1875)[1]
- Johan Arnold Dahmen (1805-1853), hoornist en muziekdocent[1]
deze musicus, die een aantal muziekstukken schreef die allemaal onbekend zijn gebleven, encyclopedisch relevant? Bovendien zijn de meeste gegevens ontleend aan als onbetrouwbaar bekend staande 19e eeuwse
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- ↑ 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 Grove Music Online (2001), lemma "Dahmen [Damen]"
- ↑ 2,0 2,1 Henri Viotta et al, Lexicon der Toonkunst - eerste deel, Amsterdam, 1881, pag. 408
- º Rudolf Rasch, Geschiedenis van de Muziek in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1572-1795, hoofdstukken 6, 9, 13 en 15
- º Rotterdamsche Courant, 26 maart 1801
- º Rotterdamsche Courant, 1 maart 1808
- º World Cat, Herman Dahmen
- º Nederlands Muziekinstituut, Herman Dahmen
- º Willem A Wagener, Muziek aan de Maas: Van rietfluitje tot R Ph O, C. Chevalier, 1968, pag. 23
- º De vermelding van Wouter Hutschenruijter sr. als zijn leerling wordt in het NNBW zowel onder het lemma van Dahmen als van Hutschenruijter bevestigigd]