Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gosjdieël
Gosjdieël (roepen) is een immaterieel erfgoedpraktijk uit Galmaarden.[1]
Achtergrond
Gosjdieël of Goshjiel roepen is een praktijk die vooral voorkomt in Galmaarden, Tollembeek en Vollezele rond de jaarwisseling. In Zuidwest-Pajottenland hoor je dan uit de kindermonden de typische roep "Gosjdieël" (godsdeel) die langs de huizen trekken. De traditie zou eeuwenoud zijn volgens de plaatselijke overlevering.
Beschrijving
Op 31 december gaan de kinderen uit Galmaarden en omgeving van huis tot huis om godsdeel te roepen en te vragen. Ze kloppen of bellen aan de voordeur en begroeten met een vrolijke en luide "Gosjdieël" de bewoner, die de kinderen beloont, en ze een euro(cent) of enkele euro's toestopt in een zelf gemaakt zakje, een doosje of een portemonneetje. Naar aloude gewoonte verzamelen ze het geld bij voorkeur in een washandje of ander zakje gemaakt uit handdoekenstof. Als dank volgt dan vanwege de Gosjdieëler een "Geluukeg Nuûjoeër."
Een Gosjdieëler is een meisje of jongen in de leeftijdsgroep van 6 tot 12 jaar. Meestal is deze traditie voorbehouden aan kinderen tussen de Eerste tot Plechtige Communicant. Vaak zijn ze ook vergezeld van van hun kleuterzusje of -broertje. Meestal zijn ze bij het bedelen vergezeld van een oudgediende, een grotere zus of broer die de knepen van het vak kent. Of bij gebrek aan, door een vader of peter. Op deze manier wordt de praktijk doorgegeven.
De kinderen gaan achter Gosjdieël tussen zonsopgang en middaguur. Op hun roep Gosjdieël antwoordt men dikwijls: pakt de koê bô ’t zjieël en lupt er mee noeë Villezjieël. Of ook: pakt de koe bô ’t zjieël, pakt de varre bô zaai gat en lupt er mee noê ‘t stad (een varre is een stier)[2].[3]
Historiek
Zoals zoveel tradities heeft ook dit gebruik zijn oorsprong in de christelijke eindejaarsdagen. Het was een aloude christelijke gewoonte om bij feestviering de armen niet te vergeten, vooral diegene die rond Kerstmis en Oudjaar - Nieuwjaar om hun “Gods-deel” (of armen-deel) bedelden. Sukkelaars en bedelaars wisten als geen ander dat ze met het afscheid van het oude jaar en de komst van een nieuw jaar bij het bedelen konden rekenen op de vrijgevigheid van de betere stand onder het motto “aan een arme gegeven, is aan God zelf gegeven”. Vandaar dat een milde nieuwjaarsgift of -geschenk (voeding of kledij) aan de armen “Godsdeel” werd genoemd. Gaandeweg hebben kinderen het gebedel van de voorgaande generaties kinderen overgenomen.[4]
De katholieke kerk heeft zich in de loop van de geschiedenis om het lot van de armen bekommerd. Waarbij de armen zo goed als het recht hadden om te bedelen om hun Godsdeel. De rijken en begoeden daarentegen hadden de plicht hun rijkdom met de armen te delen. Een voorbeeld hiervan is de tiendenplicht, waarbij ze “tienden”, of 1/10 van de oogst, moesten afstaan aan de geestelijken, aan de kerk, waarbij de armen werden bedacht. Armen, die zo dan via de geestelijkheid hun Godsdeel, het deel dat God toebehoorde, ontvingen.[5]
Gosjdieël als erfgoed
Sinds 2020 probeert men de traditie nieuw leven in te blazen en startte men ook de procedure om als erfgoed erkend te worden op de Vlaamse Inventaris van Immaterieel erfgoed.[6]
Bronnen, noten en/of referenties
|