Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Intentie
Een intentie is iemands specifieke bedoeling, voornemen of „van plan zijn” om een bepaalde handeling of reeks handelingen uit te voeren. Men spreekt ook wel over iets doen met een bepaald oogmerk (iets in het oog, gedachten houden / iets dat te wachten ligt / in het verschiet ligt). Wanneer men iets met een bepaalde bedoeling of intentie doet, is dit een doelbewuste handeling.
Dit kan negatief of positief van aard kan zijn. Men kan goede of kwade bedoelingen hebben.
Het nadenken over gebeurtenissen, obstakels en tegenwerkingen kan een invloed hebben op eventuele intenties. Intenties kunnen een onterechte of foutieve beweegreden hebben.
Beweegredenen kunnen ook invloeden van buitenaf zijn, vanuit de omgeving. De beweegredenen die voortkomen uit iemands intenties, hebben bepaalde gedachtengangen, emoties, gevoelens ten grondslag gehad (zie ook: motto).
Om bepaalde redenen, zoals onzekerheden en/of emoties, worden intenties soms niet vervuld. Anderen dringen hun intenties mogelijk op of nemen zich teveel voor (teveel tegelijk, of na elkaar). Dit wordt niet als aangenaam ervaren.
Veelal argwaant men dan de intenties (in het algemeen), en rijst de vraag: „Wat is de bedoeling?” Men gebruikt de term bedoeling ook in de zin van bijbedoeling, zoals iets dat men zijdelings te kennen geeft (ook: toespeling), terwijl men iets anders zegt (bijvoorbeeld: „Ik ben erg tevreden”: 'erg' zeg ik met een bedoeling).
Experimenteel onderzoek
In recente jaren werd er veel onderzoek gedaan naar het concept van opzettelijke en bedoelde handelingen (intentional action) in de experimentele filosofie.[1] Dit onderzoek probeerde de factoren te belichten en te begrijpen die een invloed hebben op hoe mensen beoordelen of een daad intentioneel (opzettelijk) was. Het onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat onbedoelde neveneffecten dikwijls beoordeeld worden als iets wat opzettelijk werd gedaan, wanneer dit neveneffect of deze bijwerking als slecht wordt beschouwd en de persoon die handelde van tevoren wist dat deze bijwerking zou optreden. Wanneer er echter een positieve bijwerking optreedt, denken mensen in het algemeen niet dat deze met opzet gebeurde, zelfs wanneer de persoon die handelde van tevoren wist dat het zou gebeuren.
Een bekend voorbeeld is een bedrijfsleider die een nieuw zakenprogramma op touw zet met het enige doel meer geld te verdienen, maar wiens plan toevallig een gunstige uitwerking heeft op het milieu. Wanneer hij zijn zakenprogramma uitvoert, zal men gewoonlijk zeggen dat hij „onopzettelijk” een bijdrage aan het milieu deed; als hij een zakenplan uitvoert waarbij als bijwerking het milieu wordt geschaad, dan zegt men gewoonlijk dat hij „opzettelijk” het milieu schaadde. In beide gevallen was zijn enige doel geld verdienen.[2] Hoewel er vele verklaringen voorgesteld worden voor de reden waarom het „bijwerkingseffect” optreedt, hebben onderzoekers nog geen consensus bereikt.
Strafrecht
In de justitie is iemands intentie van belang voor de beoordeling van de daad. Een feitenbestand bestaat steeds uit een gedeelte weten en een gedeelte wil. Bij een opzettelijke daad staat de wil op de voorgrond: de dader heeft de intentie een bepaald doel te bereiken, een bepaald feit te plegen. Hij handelt met doelgerichte wil om zijn intentie met succes in de daad om te zetten.
Zie ook
- Intentieverklaring, mededeling inzake iets dat men voorneemt te doen of te laten.
- De intenties van woorden
Referentie
- º Adam Feltz, The Knobe Effect: A Brief Overview, Journal of Mind and Behavior. 2008, 28: p. 265-278.
- º Knobe, J., Intentional Action and Side Effects in Ordinary Language. Analysis, 63, 2003, p. 190-193