Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gedragsstoornis

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Gedragsproblemen)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een gedragsstoornis is in de Kinder- en jeugdpsychiatrie een psychiatrisch ziektebeeld bij kinderen. Wanneer afwijkend gedrag gestuurd wordt vanuit de aanleg (erfelijkheid of aangeboren afwijking), spreekt men van gedragsstoornis. Wanneer men de oorzaak echter situeert in de omgeving, spreekt men van een gedragsprobleem. De stoornissen maken deel uit van de ontwikkelingsstoornissen. Volwassenen ontdekken het vaak pas op latere leeftijd, of helemaal niet, met al de consequenties voor het leven.

Er treedt vaak een mengeling op van stoornis en probleem. Een strikte scheiding is moeilijk te maken. De stoornis manifesteert zich door probleemgedrag dat meestal eerder door de omgeving dan door het kind zelf als hinderlijk wordt ervaren. De omgeving is vaak de voornaamste hulpvrager.

De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-IV-TR onderscheidt:

  • aandachtstekort-stoornis met of zonder hyperactiviteit (ADHD) en
  • normoverschrijdend afwijkend gedrag (ODD en CD).

Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit (ADHD)

Wanneer kinderen minstens 6 maanden impulsief en hyperactief gedrag vertonen kan men spreken van een aandachtstekort-stoornis, impulsiviteit of hyperactiviteit.

Wie deze diagnose krijgt of stelt moet weten dat er geen algemeen aanvaarde psychologische of neurofysiologische test is waarmee de diagnose ADHD eenduidig vast te stellen is.

Aandachtstekort-stoornis

Een aandachtstekort-stoornis komt erop neer dat de persoon, het kind, vaak moeite heeft met aandacht voor of luisteren naar opdrachten, taken afwerken of details verzorgen bij deze taken, vaak dingen verliest voor het uitvoeren van deze taken, en vaak de concentratie verliest.

Impulsiviteit

Een impulsief kind zal handelen/spreken voor het nadenkt, frequent veranderen van activiteit, zenuwachtig gedrag vertonen, moeilijk georganiseerd te werk gaan en veel toezicht nodig hebben. Ook zal het zijn of haar fouten niet kunnen toegeven.

Hyperactiviteit

Een hyperactief kind zal in extreme mate impulsief zijn, klimmen en lopen, moeilijk tot niet stil kunnen zitten, en ook gedurende de slaap veel bewegen, altijd bezig zijn.

Comorbiditeit

ADHD kan zich op uiteenlopende wijzen manifesteren. Als stoornis op zich of als comorbide stoornis naast bijvoorbeeld een leerstoornis, pervasieve ontwikkelingsstoornis (autisme e.a.), het syndroom van Gilles de la Tourette, een angststoornis of stemmingsstoornis, een aanpassingsstoornis, een hechtingsstoornis van het ontremde type, een gehoorstoornis, dyslexie, symptomen van een organisch-cerebrale stoornis (epilepsie, chorea), een verstandelijke functiebeperking, of met onderdrukte ADHD-symptomen, terwijl alleen de symptomen van de comorbide stoornis tot uitdrukking komen. ADHD is dus erg complex.

Bij zo'n 3 op 10 ADHD-kinderen blijft het syndroom verder bestaan op volwassen leeftijd. Het komt drie keer zo vaak voor bij jongens als bij meisjes.

Hulpverlening

De discussie tussen medicatie en gedragstherapie lijkt in het voordeel van de eerste mogelijkheid uit te draaien. Voor geschikte medicatie moet de behandelende arts per cliënt oordelen.

Behandeling is nodig. Personen met ADHD hebben, zeker in combinatie met een antisociale gedragsstoornis, grotere kans om in criminaliteit te vervallen. Ze ondervinden moeilijkheden om vrienden te maken, en raken sneller aan problematisch middelengebruik.

Normovertredend gedrag

Oppositioneel-opstandig

Wanneer er een herhalend en aandringend patroon van gedrag voorkomt dat niet in overeenstemming is met leeftijdsgebonden gedragsnormen, of dat de basisrechten van anderen schaadt, spreken we van een gedragsstoornis met normovertredend gedrag, oppositioneel-opstandig en antisociaal gedrag. Deze twee aandoeningen worden ook wel agressieve of disruptieve gedragsstoornissen genoemd.

De DSM-IV-TR bepaalt de diagnose naargelang de ernst (minder, net genoeg of meer verschijnselen) en naargelang de aangerichte schade (geringe, matige of aanmerkelijke schade) in welke mate het gaat om een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) dan wel een anti-sociale gedragsstoornis (CD).

Wanneer minstens een half jaar negativistisch, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag is vastgesteld, spreekt de DSM-IV-TR van een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD).

Antisociaal gedrag

Bij een anti-sociale gedragsstoornis gaat het om een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon, waarbij de grondrechten van anderen geweld wordt aangedaan of belangrijke bij de leeftijd horende sociale normen en regels worden overtreden.

Antisociaal gedrag bij kinderen en jongeren wordt opgedeeld in drie groepen met elk een mogelijke ontwikkeling naar minder en meer ernstig problematisch gedrag : conflicten met autoriteiten, openlijk antisociaal gedrag en heimelijk antisociaal gedrag.

Antisociaal gedrag houdt onder meer in dat het kind pest, bedreigt of intimideert, vaak aanzet tot vechtpartijen, wapens gebruikt, besteelt (buitens - of binnenshuis), wreed is (geweest) tegenover mensen en/of dieren, tot seksueel contact dwingt, liegt of beloftes verbreekt, 's nachts of overdag wegblijft ondanks verbod (vanaf 13e jaar), opzettelijk brand sticht, openbaar of privé-eigendom vernielt, vaak spijbelt (vanaf 13e jaar), en inbreekt.

Bij het diagnoseren wordt gekeken naar de mate van probleembesef, het bagatelliseren en ontkennen, de sociale vaardigheden (agressief uiten, fysiek-verbaal) en de omgang met leeftijdgenoten & opvoeders (empathie en schuldbesef).

Het bestaand probleemgedrag kan mogelijk ook voorkomen als een kortdurend experiment of als uiting van een andere stoornis. Bij kansarmen en in stadsbuurten komt de antisociale gedragsstoornis vaker voor. Ouderlijke verwerping, zeer strenge autoritaire opvoeding, frequente verandering of afwezigheid van ouderlijke figuren kunnen uitlokkende factoren zijn. Hierbij geldt het principe :

  • inborst (karakter) plus input (opvoeding, scholing) is output (gedrag)

Zie ook: Anti-sociale persoonlijkheidsstoornis.

Hulpverlening

Een gedragsstoornis kan ambulant, in dagcentra of residentieel behandeld worden.. De behandeling moet het kind of de jongere de mogelijkheid bieden nadien in de hele samenleving te kunnen functioneren. Een contextuele aanpak houdt in dat ook ouders (psycho-educatie & gedragstherapie) en de school (gedragstherapie) in de hulpverlening betrokken worden. Medicatie wordt hier beperkt of niet voorgeschreven.

Hulpverlening is nodig omdat deze groep een verhoogde kans kent op depressie, problematisch middelengebruik en een gewelddadige dood.

Externe link