Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Freddy Van Dyck

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Freddy Van Dyck (Turnhout, 25 mei 1942) is een Belgisch beeldhouwer, schilder, tekenaar, graficus en aquarellist.

Biografie

Van Dyck was er ingeschreven aan de Academie van Schone Kunsten van 1955 tot 1963. Schilderen volgde hij bij André Van der Sande en bij Jos Mous, die in 1968 overleed en aan wiens werk in 1970 een retrospectieve werd gewijd te Turnhout.

Van Dyck behaalde de Bouwsteenprijs te Niel in 1972 en werd in 1973 laureaat van de Raymond de la Haye-prijs te Lier.

Werk van deze kunstenaar werd reeds geëxposeerd in individuele tentoonstellingen te Turnhout (1965), Rijksinstituut te Turnhout en Vleeshuis te Lier (1970), hotelschool Spijker te Hoogstraten (1979) en vijf maal in de Galerij Campo te Antwerpen, nl. 70’,72’75’,78, en 88. Verder exposeerde hij in de galerij Lamber te Valkenswaard in 1981, in het Masereel Centrum te Kasterlee in 1982, te Beerse in 1983 welke een zeer speciale tentoonstelling werd met 120 werken in een overzichtstentoonstelling “Terugblik op 20 jaar Freddy Van Dyck” in de firma Ortho Diagnostic Systems, op uitnodiging van Karel Dergent, Afgevaardigd Bestuurder van deze firma.

In 1985 richtten het Frans Masereel Centrum in samenwerking met het VVV Kasterlee een tentoonstelling in met werken van Freddy Van Dyck. In datzelfde jaar verleende hij zijn medewerking aan de eindejaarsuitgave van het Jacob Smitsmuseum te Mol en nadien vond er een tentoonstelling plaats in de Emanuella Traats Art Gallery te Gent. Van 7 tot en met 30 december 1990 was hij te gast in het Kunstcentrum Hof de Bist in Ekeren.

Van Dyck was een schitterende leerling en beëindigde de Stedelijke Academie met twee gouden medailles en met grootste onderscheiding. Zijn leermeester, André Van der Sande, bestempelde zijn leerling als een oertalent. Freddy Van Dyck vervolmaakte zich na de academie aan het Hoger Rijksinstituut Grafiek van zijn geboortestad.

Herhaaldelijk nam Van Dyck deel aan groepstentoonstellingen. Hierdoor kwam zijn werk terecht in privé-verzamelingen in België en het buitenland, en heeft ook de Belgische staat, n.l. het prentenkabinet te Brussel en het museum van Lier werk van deze schilder in bezit. Werk van hem bevindt zich eveneens in Zuid-Amerika, Frankrijk, Duitsland en Nederland.

Van Dyck maakt kleur- en wit-zwarttekeningen, pastels, litho’s en zeefdrukken. Naast enkele stillevens, interieurs en landschappen behandelt hij hoofdzakelijk figuren, met de voorkeur voor de naaktfiguur, het kind en het moeder-kindthema. De laatste jaren spitse hij zich vooral toe op de creatie van unieke bronzen beelden.

Van Dyck heeft het voordeel, maar ook wat het nadeel, drager te zijn van een grote naam in de kunstenaarswereld, n.l. Van Dyck. Hij is niet alleen naamgenoot, maar ook neef van de zeer bekende kunstschilder Albert Van Dyck, overleden in 1951, wiens talrijke werken een internationale waardering genieten. Deze werken waren vroeger ondergebracht in de Priorij te Corsendonk en zijn thans te bewonderen in een museumruimte van het stadhuis in Schilde.

Aanvankelijk was Van Dyck geïmponeerd door het werk van zijn beroemde oom, hetgeen terug te vinden is in enkele facetten, zoals het intieme, het stemmige en de voorkeur voor de figuur, voor het kind met zijn soepele en ongekunstelde houding. Freddy heeft zich evenwel losgemaakt van Albert Van Dyck, zodat in de techniek van zijn werken helemaal geen invloed meer merkbaar is.

Freddy heeft zowel uit het werk van Albert Van Dyck, met de voorliefde voor het kind, uit zijn bewondering voor Rembrandt’s spel van licht en donker, als uit het expressionisme van Permeke, een eigen stijl gekristalliseerd, waarbij hij vaak met een brutale trek de scheiding van licht en schaduw vastlegt. Sterke contrasten bepalen de vormgeving en de bruine schakeringen zijn de geliefde kleuren.

Met warm bruinrode en okeren tinten worden de figuren in brede en treffende halen gecomposeerd en in sfeer gezet. Zijn werk is vlot en zonder pretentie en hij beeldt zijn modellen op een open wijze en met summier koloriet uit. Deze schilder wil vooral de spontane reactie bij het zien van zijn figuren weergeven.

Van Dyck’s stijl is uniek. Nadat hij met zorg de tekening heeft uitgewerkt, wordt deze als het ware terug uitgeveegd of vervaagd om het papier toon te geven. Dan worden de grote kleurenvakken aangebracht, soms alleen in olieverf, waarbij de olie onmiddellijk en volledig wordt weggenomen met terpentijn om snel drogen te bekomen, met het inzicht van aquarel, soms in een gemengde techniek van pastel en houtskool. Hierdoor krijgt Freddy zijn eigen specifieke kleur en tonaliteit, waarin details van de tekening worden opgewerkt met synthetische houtskool.

Het zijn deze met kleur gehoogde tekeningen die een heftige hand verraden en een rake plastische waarde bezitten, hoofdzakelijk gericht op figuren en naakt.

Treffende eigenschappen van deze kunstenaar zijn de vlotheid, de zwier en het brio waarmee hij zijn schilderijen afwerkt. Zijn werk getuigt meer van een intuïtieve dan van een rationele compositie, waarvan de veredelde bruine omzoming in hoge mate bijdraagt tot de artistieke kwaliteit.

Het ontbreekt Freddy niet aan sprankelende creativiteit. Hiervan getuigen zijn naaktfiguren, die groeiend uit het felle contrast tussen licht en donker vol spanning trillen. Ze worden getekend en geborsteld met jonge, jeugdige kracht en sterkte en met een getemperde onstuimigheid.

Het probleem figuratie of non-figuratie bestaat voor Freddy Van Dyck niet. Zijn werk is volledig figuratief, vitaal en fris.

Van Dyck heeft in zich de nodige ingrediënten van een groot kunstenaar: talent gebonden aan technische bekwaamheid. Van Dyck beschikt over talent omdat hij de voorwaarden vervult die iemand tot kunstenaar promoveert:

  • 1. de beheersing van het ambacht met het tekenen als basis;
  • 2. de authenticiteit van het oeuvre in de benadering van het onderwerp en de uitvoering ervan;
  • 3. het zichzelf zijn van de kunstenaar en de herkenbaarheid in al de aspecten van zijn oeuvre.

Van Dyck is een authentiek artiest, die met zeer vlugge schreden uitgegroeid is naar een eigen gelaat, naar een volkomen eigen expressie.

Van Dyck tekent schilderkunstig en schildert tekenkunstig. Alleszins brengt hij sensibele kunst in een krachtige opbouw. Daarin staat de figuur centraal, omdat hij de wereld van de mens als zeer diep ervaart. Of hij een ballerina schildert of een kind op een stoel, een moeder met kind of naaktfiguur, steeds tast hij de mogelijkheden van de mens anatomisch en gevoelsmatig af. Zijn figuren zijn humaan geïnspireerd en zijn werken trillen van expressie.

Literatuur

  • Piron 1999 , vol. 2, p. 1412

Externe links

Informatie over deze kunstenaar bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

rel=nofollow