Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
François De Coster
François De Coster (Wespelaar, 28 april 1920 – 20 mei 2011) was een Belgische overlevende van het concentratiekamp Buchenwald.[1]
Levensloop
Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte het gezin De Coster naar Frankrijk, maar ze keerden snel terug naar huis.
De anti-Duitse gevoelens van het gezin waren een gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Francois' nonkel Frans De Coster werd tijdens de slag bij Wespelaar gevangen genomen, waarna Frans en een aantal burgers die zich met hem hadden verstopt in een kelder wrden overgebracht naar het kerkhof van Wakkerzeel waar ze hun eigen graf moesten graven vooraleer te worden gefusilleerd.
François De Coster's vader Josephus richtte in 1942 het nog steeds bestaande bedrijf Dynamotor De Coster op waarin François en later ook zijn jongere broers Willem (Willy) en Roger werden tewerkgesteld. Vader Josephus gaf ook werk aan werkweigeraars en steunde het Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog verzet financieel. François’ broer Willy was lid van de Nationale Koninklijke Beweging en vervoerde wapens voor het verzet in Leuven. François hielp af en toe.
Willy hielp ook bij de sluikpers, maar werd verraden en met een vijftiental andere jongeren gearresteerd. De anderen werden na een week vrijgelaten, Willy zelf bleef een week langer in hechtenis.
Vermoedelijk werden de jongeren verraden door mevrouw Caudron, de echtgenote van een SS-officier die een conservenfabriek leidde in Boortmeerbeek. De villa van mevrouw Caudron werd in de periode voor de arrestatie van de jongens beschoten met een mitraillette (machinegeweer). Terwijl de jongeren vastzaten in de gevangenis van Sint-Gillis werd de villa van het echtpaar echter opnieuw beschoten met een mitraillette, wat de onschuld van de jongeren aantoonde.
In de nacht van 2 op 3 maart 1944 werden François De Coster, zijn vader en twee broers gearresteerd door de SS en de Gestapo, samen met nog enkele andere verzetslieden uit Wespelaar. Ze werden per bus vervoerd naar het Fort van Breendonk, met een tussenstop in het gerechtshof van Leuven. Op de bus bevonden zich ook André Simonart en burgemeester Jules Persoons. In Breendonk werden de De Costers mishandeld en moesten ze dwangarbeid verrichten. Het trommelvlies van François De Coster raakte gescheurd nadat hij een klap kreeg van collaborateur Richard De Bodt.
In mei 1944 werd de De Costers allevier overgebracht naar het Concentratiekamp Buchenwald.
Willy De Coster overleed op 9 februari 1945 door een bombardement van de geallieerden. Vader Jos overleed aan de ontberingen.
François en zijn broer Roger werden na de ontruiming van het kamp verplicht deel te nemen aan de dodenmarsen. François werd bevrijd in Mittelbau-Dora, zijn broer Roger in Bergen-Belsen.
Na de oorlog werd François voorzitter van de Nationale Confederatie van Politiek Gevangenen en Rechthebbenden.[2]
De overlevende broers De Coster schreven hun verhaal neer in het boek Van Breendonk naar Ellrich-Dora. Het boek bevat ook een passage geschreven door Louis de Becker.
Bibliografie
- Van Breendonk naar Ellrich-Dora, François en Roger De Coster, EPO, 2006
Bronnen, noten en/of referenties
|