Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Eugène Predom
Eugène Pierre Predom (4 juni 1915 – Fort van Breendonk, 13 januari 1943)[1] was een lid van het Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog.[2]
Levensloop
Predom was huisschilder.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Predom lid van een communistische verzetsgroep.
Nadat een vijftienjarig lid van de verzetsgroep werd gearresteerd bij het uitdelen van pamfletten werd een onderzoek ingericht tegen de verzetsgroep. De groep hield zich vooral bezig met vlugschriften en het bekladden van de huizen van collaborateurs. Predom was lid van dezelfde verzetsgroep en bij een huiszoeking werden communistische propaganda en explosieven aangetroffen.
Predom en zijn vriendin Lucienne Bertieaux werden gearresteerd op 18 november 1942. In tegenstelling tot de meeste verzetslui werd hij niet door de Duitsers gearresteerd, maar door de Belgische politie, hoewel de Belgen vaak zo passief mogelijk waren. Predom's zaak was een uitzondering. Dit is een gevolg van een afweging die de hoogste juridische organen werd gemaakt: de Belgische justitie was eveneens niet al te actief bij de acties tegen het verzet. Na afspraken op 8 oktober 1942 met de Duitsers besliste het gerecht in 1942 toch actiever te vervolgen, voornamelijk in de hoop dat de straffen voor de betrokkenen minder erg zouden zijn dan wanneer ze werden opgespoord en berecht door de Duitsers.
Vanuit die overweging besliste procureur des Konings, Lucien Van Beirs om Predom en zijn vriendin aan te houden. Mogelijk ook onder druk van de Duitsgezinde Anderlechtse adjunct-commissaris Jan Stappaerts. Van Beirs was zich bewust van de gevaren door berechting door de Duitsers, en waarschuwde hier in interne stukken van het parket ook voor. Hij ging echter uit van de naleving van de afspraken dat Predom door de Belgen zou worden berecht.
Het is niet duidelijk hoe, maar de Duitsers kregen lucht van de aanhouding van Predom. Buiten weten om van Van Beirs brachten de Duitsers Predom en zijn vriendin over naar de gevangenis van Sint-Gillis, die volledig werd gecontroleerd door de Duitsers. Van Beirs was verontwaardigd omdat dit volledig inging tegen de afspraken van 8 oktober 1942 met secretaris-generaal Gaston Schuind waarin werd afgesproken dat politiek gemotiveerde misdrijven door de Belgische justitie moesten worden behandeld. Nadat de Duitsers Predom hadden overgebracht naar Sint-Gillis schreef Schuind een protestbrief naar de Duitsers (overigens zonder Predom te vermelden) om te klagen dat de gemaakte afspraken niet werden nageleefd.
Ondertussen procureur des Konings Van Beirs uit zijn functie ontzet omdat hij na het 'verraad' van de Duitsers weigerde nog soortgelijke zaken als de zaak Predom weigerde te behandelen. Van Beirs probeerde te vluchten naar Engeland maar werd gearresteerd en gedeporteerd naar het concentratiekamp van Buchenwald. (Hij overleefde de oorlog.)
Predom zelf, deels slachtoffer van een discussie tussen het Belgisch gerecht en de bezetter, werd ondertussen op 10 januari 1943 overgebracht naar het Fort van Breendonk. Op 13 januari werd hij met 19 andere gevangenen omgebracht als wraak voor aanslagen in Brussel van het verzet tegen de Duitsers. Uit een naoorlogs onderzoek blijkt dat hij niet werd neergeschoten, maar dat zijn schedel werd verbrijzeld, mogelijk met een schop.
Nasleep
Door de aanhouding en terechtstelling van Predom werd het Brusselse parket zicht (nog) bewuster van de risico’s van samenwerking met de Duitsers, of het doorspelen van processen-verbaal aan de Gestapo.
Het communistisch verzet gebruikte de zaak Predom dan weer om de samenwerking tussen het Belgisch gerecht en de Duitsers aan te klagen.
Jan Stappaerts, de collaborerende adjunct-commissaris, werd op 4 augustus 1944 beschoten en overleed een dag later. Vermoedelijk betrof de aanslag een vergelding voor de dood van Predom. De aanslag werd in ieder geval door het sluikblad Le Policier Libre, gelieerd aan het Onafhankelijksfront gekoppeld aan de dood van Predom.
Na de oorlog
Op 28 oktober 1944, nog tijdens de oorlog maar nadat België reeds bevrijd werd, werd de zaak opnieuw onder de aandacht gebracht door de communistisch De Rode Vaan waarin de rol van de Belgische politie en magistratuur opnieuw werd gehekeld. Ook andere, anticommunistische, organen besteden aandacht aan de zaak.
De rol van verschillende betrokken politieagenten en magistraten werd onderzocht, en hoewel de conclusies waren dat er verschillende onvoorzichtigheden waren gebeurd, werden niemand in vervolging gesteld. M.u.v. van Gaston Schuind die tot 5 jaar cel werd veroordeeld voor zijn slappe houding tegenover de Duitsers (zonder dat het specifiek de zaak Predom betrof). Ook Charles Collard wordt uit zijn functie ontheven, maar ook hier betreft zijn algemene invulling van zijn functie, niet specifiek de zaak Predom.
Bij de interpretatie van de vrijspraken mag niet vergeten worden dat verschillende magistraten zelf gearresteerd werden (of zoals Van Beirs gedeporteerd). De zaak Predom illustreert de slappe koord waarop de Brusselse magistraten moesten dansen tussen de ’politiek van het minste kwaad’ in de samenwerking met de Duitsers, of volledig zelf buitenspel geplaatst worden waardoor de Duitsers àlles voor het zeggen hadden. Historica Jan Julia Zurné noemt de dood van Predom in zekere zin dan ook een ’bedrijfsongeval’ binnen de moeilijke weg die de magistraten moesten zoeken om zo min mogelijk kwaad te berokkenen.[3][4]
Nagedachtenis
Predom wordt heracht met een stolperstein t.h.v. de Barastraat 216 in Anderlecht.
Hij ligt begraven op het Ereperk der Gefusilleerden.
Bronnen, noten en/of referenties
|