Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

ErvaringsGericht Onderwijs

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Ervaringsgericht onderwijs)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

ErvaringsGericht Onderwijs (EGO) is een onderwijsconcept ontwikkeld door professor Ferre Laevers in Leuven. ErvaringsGericht Onderwijs richt zich op wat er in kinderen omgaat.

Geschiedenis van het EGO

De stroming „Ervaringsgericht Onderwijs” ontstond in 1976 uit onderzoeksactiviteiten binnen de afdeling Didactiek van het Departement Pedagogische Wetenschappen (KU Leuven). De oorspronkelijke vzw „Projectgroep Ervaringsgericht Onderwijs” werd in 1991 omgedoopt in het „Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs” (CEGO).

In de nasleep van de emancipatorische beweging uit de jaren zestig en invloeden van theorieën van C. R. Rogers, S. Beyst en H. E. Read, herdacht F. Laevers het kleuteronderwijs. In 1976 startte hij het EGO-project in samenwerking met een aantal kleuterleidsters. Onder invloed van het experiëntiële gedachtegoed van E. Gendlin verschoof de nadruk van het dynamisch-affectieve naar het ervaringsbegrip. Hieraan ontleende het innovatieproject dan ook de naam „Ervaringsgericht Kleuteronderwijs”.[1]

In 1979 werd het tempelschema geïntroduceerd: de basis wordt gevormd door de ervaringsgerichtheid van de leerkracht. Het doel van het EGO is een proces van emancipatie tot stand brengen bij de lerende, door middel van bevrijdingsprocessen die belemmeringen voor ontwikkeling bij de leerlingen wegwerken (welbevinden) en creatieve processen waarbij leerlingen leren en ontwikkelen op basis van een hoge betrokkenheid. Drie praktijkprincipes vormen de pijlers om dit doel te bereiken: een rijk milieu, vrij initiatief en een ervaringsgerichte dialoog.[2]

Vanaf 1986 richt het EGO zich op de gehele basisschool en breidt ook uit naar Nederland. In 2014 zijn er elf Vlaamse en acht Nederlandse EGO-scholen en nemen verschillende andere scholen het onderwijsconcept of delen ervan mee in hun visie.[3]

Uitgangspunten

In deze stroming staat het welbevinden en de betrokkenheid van het kind centraal; hoe voelen kinderen zich bij wat ze leren en hoe uit zich dit? Hierbij is vooral het inwendige proces van belang; op welke manier denken/redeneren kinderen wanneer ze leren?

De tempel

Het symbool van ervaringsgericht onderwijs is een tempel met drie pilaren (ook wel pijlers genoemd).

  • Het vrije initiatief: Het vrije initiatief beoogt het verhogen van de betrokkenheid.
  • Milieuverrijking: Er wordt een klassen- en schoolomgeving gecreëerd met voor kinderen interessante en uitdagende materialen en activiteiten.
  • Ervaringsgerichte dialoog: De ervaringsgerichte dialoog helpt de leerkracht om een goede relatie met de kinderen op te bouwen en hen zo goed mogelijk te begrijpen en te begeleiden.

Betrokkenheidsverhogende factoren

Door de gehele basisschool wordt met aandacht voor vijf betrokkenheidsverhogende factoren gewerkt:

  1. Sfeer en relatie (het is van belang dat kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen)
  2. Aanpassing aan het niveau (kinderen moeten de uitdaging voor activiteiten voelen)
  3. Werkelijkheidsnabijheid (activiteiten die raken aan de leef- en belevingswereld van kinderen worden als zinvol ervaren)
  4. Activiteit (kinderen kunnen niet lang luisteren; er moet van alles te doen zijn; rust en activiteit hoeven elkaar niet in de weg te staan)
  5. Vrij initiatief (het gaat erom dat kinderen hun ontwikkelingspotentieel aanspreken en daarvoor moeten ze eigen keuzemogelijkheden krijgen)

Werkvormen

De vijf betrokkenheidsverhogende factoren resulteren in evenzoveel werkvormen:

  1. Kringen en Forum
  2. Contractwerk
  3. Projectwerk
  4. Ateliers
  5. Vrije keuze

Processen

Bevrijdingsprocessen en creatieve processen

  • Doel, top van de tempel: emancipatie

Weblinks

Verwijzingen