Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Willem Lodewijk van Nassau-Saarbrücken

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Willem Lodewijk van Nassau-Saarbrücken (Ottweiler, 18 december 1590 - Metz, 22 augustus 1640)[1][2][3][4][5] was graaf van Nassau-Saarbrücken. Hij stamt uit de Walramse Linie van het Huis Nassau en is de stamvader van het Huis Nassau-Saarbrücken.

Biografie

Bestand:Saarbruecken merian.png
Slot Saarbrücken
Bestand:Schloss Ottweiler Heinrich Hoer 1617.jpg
Slot Ottweiler
Bestand:Schloss Neunkirchen Hoer.gif
Slot Neunkirchen

Willem Lodewijk was de oudste zoon van graaf Lodewijk II van Nassau-Saarbrücken en Anna Maria van Hessen-Kassel,[1][2][4] dochter van landgraaf Willem IV van Hessen-Kassel en Sabina van Württemberg.[1][2][4]

Na zijn opleiding in Metz maakte hij van 1609 tot 1614 een studiereis door Frankrijk, Nederland en Engeland. In 1616 werd hij mederegent van zijn vader.

Graaf van Nassau-Saarbrücken

Willem Lodewijk volgde in 1627 zijn vader op samen met zijn broers Johan, Ernst Casimir en Otto. Willem Lodewijk trad op als regent voor zijn broers Ernst Casimir en Otto. Willem Lodewijk verkreeg op 29 januari 1629 bij een eerste deling het graafschap Saarbrücken, het ambt Ottweiler, de voogdij Herbitzheim, en de gemeenschap Wellingen.

Kort daarna werd het bezit van de broers bedreigd door het Restitutie-edict van 2 maart 1629, toen de keurvorsten van Mainz en Trier aanspraak maakten op de sinds het Verdrag van Passau (1552) geconfisqueerde kerkgoederen.

Op 7 juli 1629 besliste het Rijkskamergerecht in het geschil tussen Lotharingen en Nassau dat stad en kasteel Saarwerden, Bockenheim en Wiebersweiler als lenen van Metz aan Lotharingen gegeven zouden moeten worden; de rest van het graafschap Saarwerden zou bij Nassau moeten blijven. De hertog van Lotharingen nam echter onmiddellijk bezit van het hele graafschap Saarwerden en de voogdij Herbitzheim. Willem Lodewijk begaf zich naar de vorstendag te Regensburg en verkreeg op 23 juli 1631 de keizerlijke belening (hoewel hij had geweigerd zich bij de Katholieke Liga aan te sluiten of er troepen voor beschikbaar te stellen).

Willem Lodewijk stond in 1631, samen met zijn broer Johan, hun gezamenlijk deel (¼) van de Esterau af aan graaf Johan Lodewijk van Nassau-Hadamar en verkreeg in ruil daarvoor het deel van Altweilnau dat deze bezat.[1] Op 24 november 1632 overleed de jongste broer Otto en op 11 december werd Ernst Casimir meerderjarig. Op 7 juni 1634 schikten de broers Nassau in Frankfurt am Main met de heren van Geroldseck over hun eigendomsrechten op de heerlijkheid Lahr.

Dertigjarige Oorlog

In de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) had Lodewijk II een voorzichtige neutraliteit gehandhaafd, die knellende inkwartieringen in zijn bezittingen echter niet voorkomen kon. Toen koning Gustaaf II Adolf van Zweden aan het einde van het jaar 1630 naar de Rijn kwam, stelden Willem Lodewijk en zijn broers zich te zijner beschikking en verklaarden daarmee de oorlog aan hun keizer. Willem Lodewijk trad als luitenant-kolonel toe tot het regiment cavalerie van Wild- en Rijngraaf Otto Lodewijk van Salm-Kyrburg-Mörchingen en vocht met hem aan de Boven-Rijn. Nadat koning Gustaaf Adolf op 16 november 1632 was gesneuveld, verbonden de drie graven zich op de bijeenkomst van de protestantse standen in Heilbronn met de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.

In augustus 1633 drong Willem Lodewijk vanuit de Elzas het nog steeds door Lotharingen bezette graafschap Saarwerden binnen, dat wel door de Zweden veroverd was, maar niet aan hem overgedragen was. Op 5 september 1633 ondertekende Johan een verbond met Frankrijk tegen de keizer. Op 7 juni 1634 bezegelde Willem Lodewijk dat verbond.

In maart 1634 was Willem Lodewijk op de bijeenkomst in Frankfurt am Main, waar Oxenstierna de keurvorsten van Saksen en Brandenburg wilde winnen om zich bij de Heilbronnse Bond aan te sluiten. De overwinning van keizer Ferdinand II op 6 september 1634 in de Slag bij Nördlingen bracht een einde aan deze onderhandelingen in Frankfurt. Toen het keizerlijke leger de Midden-Rijn naderde, brachten de graven van Nassau eerst hun archieven in Frankfurt am Main in veiligheid en gingen daarna naar Kirchheim. De landen rechts van de Rijn gaven ze daarmee prijs.

Na de dood van Otto Lodewijk van Salm-Kyrburg-Mörchingen trad Willem Lodewijk in dienst van hertog Bernhard van Saksen-Weimar. Met deze ondernam hij een veldtocht tegen de Wetterau en overviel op 24 december 1634 in Michelstadt een afdeling van de keizerlijke generaal, de graaf van Mansfeld.

In 1635 woonde Willem Lodewijk in Frankfurt am Main de bondsvergadering van de protestantse standen en hun bondgenoten bij. Hij dwong de teruggave van Saarwerden door de Zweedse bondgenoten af. Op 23 april 1635 vluchtte de familie naar Bockenheim, waar het lange tijd wederrechtelijk door Lotharingse troepen bezette graafschap Saarwerden aan Nassau-Saarbrücken teruggegeven moest worden. Echter, op 30 mei 1635 sloot een reeks rijksstanden, waaronder Keurbrandenburg en Keursaksen, de Vrede van Praag, waarbij de graven van Nassau uitdrukkelijk werden uitgesloten. De familie begaf zich eerst naar Saarbrücken, dat werd beschermd door Bernhard van Saksen-Weimar. Toen deze in augustus 1635 in een aanval tegen Frankfurt werd verslagen en zich moest terugtrekken naar Metz, volgden Willem Lodewijk en Ernst Casimir hem daarheen. Johan koos Straatsburg als ballingsoord. De nadering van keizerlijke troepen onder Matthias Gallas veroorzaakte in Saarbrücken paniek en een golf van vluchtelingen. De grafelijke familie besefte dat Straatsburg vanwege de afstand niet bereikbaar was. Dus reisde het gehele hof op voorstel van koning Lodewijk XIII van Frankrijk op 16 juni 1635 naar de Rijksstad Metz.

In november 1635 verscheen de keizerlijke commissaris Bertram von Sturm zu Vehlingen in de Nassause landen en verklaarde de drie broers vervallen van hun graafschappen en al hun bezittingen. De hertog van Lotharingen ontving voor zijn diensten aan de keizer de graafschappen Saarbrücken en Saarwerden, de voogdij Herbitzheim en de Burcht Hohenburg bij Homburg. Een poging, door een door de keurvorst van Saksen bemiddeld verzoekschrift, om keizerlijke gratie te verkrijgen, mislukte in 1636. In het volgende jaar werden de graven geïnformeerd over de redenen voor de keizerlijke ongenade. Pas in 1639 ontvingen Willem Lodewijk en Ernst Casimir een vrijgeleide, zodat zij persoonlijk hun zaak in Wenen konden behartigen.

Willem Lodewijk overleed op 22 augustus 1640 in Metz en werd begraven in een armengraf.

Huwelijk en kinderen

Bestand:Stiftskirche St. Arnual Saarbruecken Grabmal.jpg
Grafmonument voor Maurits van Nassau-Saarbrücken in de Stiftskirche Sankt Arnual

Willem Lodewijk huwde te Saarbrücken op 25 november 1615[1][2][3][4] met Anna Amalia van Baden-Durlach (Durlach, 9 juli 1595[6] - Saarbrücken, 18 november 1651),[1][2][3][4][6] dochter van markgraaf George Frederik van Baden-Durlach en Juliana Ursula van Salm-Neufville.[1][2][3][4][6]
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:[1][2][4][5][6]

  1. Anna Juliana (Saarbrücken, 18 april 1617 n.s. - Meissenheim, 29 december 1667 o.s.),[7] huwde te Metz op 6 april 1640 met hertog Frederik van Palts-Zweibrücken (Zweibrücken, 5 april 1616 - Slot Nohfelden, 9 juli 1661).
  2. Maurits (Saarbrücken, 23 juli 1618 - 26 november 1618).
  3. Charlotte (Saarbrücken, 1 december 1619 - Grünstadt (?), .. november 1687),[8] huwde te Altleiningen op 6/16 januari 1650[9] met graaf Lodewijk Everhard van Leiningen-Westerburg-Rixingen (18 juli 1624 - 4 september 1688). Het echtpaar scheidde in 1668.[10]
  4. Crato (Saarbrücken, 7 april 1621 - Rheinberg, 14/24 juli 1642), volgde zijn vader op.
  5. Anna Amalia (Saarbrücken (?), 20 juli 1623 o.s.[11] - Saarbrücken, 1 juli 1695),[12] was kanunnikes van het Sticht Herford.
  6. Johan Lodewijk (Saarbrücken, 24 mei 1625 - Reichelsheim in de Wetterau, 9 februari 1690 n.s.), volgde zijn vader op.
  7. Elisabeth Sibylla (Neunkirchen, 1 oktober 1626 o.s.[13] - 5 juni 1627).
  8. Maria Sibylla (Ottweiler (?), 6 oktober 1628[14] - Huis Alverdissen, 9 april 1699 o.s.),[15] huwde te Beck op 12 april 1651 met hertog August Filips van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Beck (Sonderburg, 11 november 1612 - Beck, 6 mei 1675).
  9. George Frederik (24 augustus 1630 - 19 december 1630).
  10. Gustaaf Adolf (Saarbrücken, 27 maart 1632 - Straatsburg, 9 oktober 1677), volgde zijn vader op.
  11. George Frederik (16 september 1633 - Ottweiler, 23 januari 1635 o.s.).[16]
  12. Walraad (Metz, 24 februari 1635 - Hellenrod bij Roermond, 17 oktober 1702), volgde zijn vader op.

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • Frank Becker, Zeittafel zur Geschichte des Saarbrücker Schlosses in: Gerhard Bungert & Charly Lehnert (Hg.), Das Saarbrücker Schloss. Zur Geschichte und Gegenwart, Lehnert Verlag, Saarbrücken, 1989, ISBN 3-926320-15-X.
  • Wolfgang Behringer & Gabriele Clemens, Geschichte des Saarlandes, München, 2009.
  • dr. A.W.E. Dek, Genealogie van het Vorstenhuis Nassau, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1970.
  • J.G. Hagelgans, Nassauische Geslechtstafel des Walramischen Stammes, Frankfurt/Leipzig, 1753.
  • Christian Häutle, Genealogie des erlauchten Hauses Wittelsbach, München, 1870.
  • Michel Huberty, Alain Giraud, F. & B. Magdelaine, l’Allemagne Dynastique. Tome III Brunswick-Nassau-Schwarzbourg, Alain Giraud, Le Perreux, 1981.
  • Wilhelm Karl Prinz von Isenburg, Stammtafeln zur Geschichte der europäischen Staaten, Berlijn, 1936.
  • Friederich Köllner, Geschichte des vormaligen Nassau-Saarbrück'schen Landes und seiner Regenten, Teil 1, Saarbrücken, 1841.
  • Detlev Schwennicke, Europäische Stammtafeln. Stammtafeln zur Geschichte europäischen Staaten. Neue Folge, Marburg 1978-1982.
  • dr. Christian Spielmann, Geschichte von Nassau, Wiesbaden/Montabaur, 1909-1926 (3 delen).
  • J.M. van der Venne en Alexander A.M. Stols, Geslachts-Register van het Vorstenhuis Nassau, Maastricht, 1937.
  • A.A. Vorsterman van Oyen, Het vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden, A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht, 1882.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 Huberty et al. (1981).
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 (en) Medieval Lands - Nassau.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 (en) Medieval Lands - Baden.
  4. 4,0 4,1 4,2 4,3 4,4 4,5 4,6 Dek (1970).
  5. 5,0 5,1 (de) Saarland Biografien - Wilhelm Ludwig von Nassau-Saarbrücken.
  6. 6,0 6,1 6,2 6,3 (de) Saarland Biografien - Anna Amalie von Nassau-Saarbrücken.
  7. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “29-11-1667 o.s. bij Häutle (1870), 29-12-1667 bij Vorsterman van Oyen (1882), Hagelgans (1753) en Köllner (1841). De laatste vermeldt ook de overlijdensplaats. De datum 29-12 is juist, zie 1) een ontwerp van de condoleantie in het Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2207) d.d. 10-1-1668 over het onverwachte overlijden ‘den 29ten Xbris zu Meissenheim’; 2) een kennisgeving van het overlijden in het Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2198) geadresseerd Saarbrücken 2-1-1668 door de broers van de overledene: ‘Sonntags den 29ten Dezembris’ dus oude stijl.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt Meisenheim 29 december 1667/8 januari 1668. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937) en Vorsterman van Oyen (1882) vermelden Meissenheim 29 december 1667. Schwennicke vermeldt de datum 29 december 1667.
  8. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “12-11-1687 bij Von Isenburg (1936) I, 111, 2-11-1687 bij Von Isenburg (1936) IV, 28, 13-11-1687 bij Köllner (1841), Hagelgans (1753) en Vorsterman van Oyen (1882). Het is zeer waarschijnlijk dat ze gestorven is te Grünstadt hetgeen haar weduwengoed was en waar zij begraven werd op maandag 17-11-1687. Maar de parochieregisters van die stad vermelden geen datum van overlijden. De leeftijd genoemd in de registers (68 jaar minus 6 weken en 5 dagen) is zeer verdacht omdat de gravin dan in oktober 1619 geboren zou zijn.” Dek (1970) en Van der Venne & Stols (1937) vermelden de datum 13 november 1687. Schwennicke vermeldt de datum 12 november 1687. (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt november 1687.
  9. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie kennisgeving in het Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 719) d.d. Ottweiler 19-11-1649: ‘den 6/16t. Januarÿ annahenden 1650t. Jahres zu Alten Leiningen, christlichen Gebrauch …’.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt dezelfde huwelijksplaats en -datum. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937), Vorsterman van Oyen (1882) en Schwennicke vermelden de datum 6 januari 1650.
  10. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 719), het dossier betreffende de scheiding (zonder plaats of exacte datum van de scheiding). De scheiding is waarschijnlijk uitgesproken te Speyer (zie Staatsarchiv te Wiesbaden 130II 726a: ‘Gräfin Charlotte zu Leiningen … contra ihren Gemahl Graf Ludwig zu Leiningen-Rixingen, beim Kammergericht in Speier pto devortii et alimentorum’). In dit dossier een correspondentie over de jaren 1666 en 1670 gewijd aan de scheiding. Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 729): ‘Alimentation der Gräfin Charlotte … betreffend, während der Entzweiung mit ihrem Gemahl’. In het bijzonder is er een document ondertekend te Speyer op 1/11-11-1671 dat Charlotte haar gewoonlijke verblijfplaats (‘Ordinarisitz’) te Grünstadt toeschrijft. Over het hectische leven van het echtpaar, raadpleeg Brinckmeier, Genealogische geschichte des … Hauses Leiningen und Leiningen-Westerburg, Brunswijk, 1890-91, Band II, p. 178 e.v.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt separated [Speyer] 1668. Dek (1970): Verstoten door haar echtgenoot. Van der Venne & Stols (1937): Gescheiden. Vorsterman van Oyen (1882): Verstoot zijn gemalin. Schwennicke vermeldt de echtscheiding niet.
  11. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “De geboorte vond waarschijnlijk plaats te Saarbrücken zie felicitatiebrief in het Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2380 I c) gedateerd Hachenburg 9-8-1623 geadresseerd aan Saarbrücken die de geboorte vermeld ‘Sonntags den 20 July (dus oude stijl) vormittags zwischen 3 u. 4 Uhr’.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt Saarbrücken 20/30 juli 1623. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937), Vorsterman van Oyen (1882) en Schwennicke vermelden de datum 20 juli 1623.
  12. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Er is geen twijfel dat het overlijden te Klooster Herford vermeldt door Dek (1970) onmogelijk is. Van het overlijden wordt kennisgegeven te Saarbrücken de dag na haar overlijden ‘gestern morgen zwischen 9 und 10 Uhr’ (zie kennisgeving in het Staatsarchiv te Wiesbaden 130II 2305). Omdat die kennisgeving is gedaan te Saarbrücken op 2-7-1695 kan daaruit worden afgeleid dat de kanunnikes bij haar familie overleed, want de afstand kon onmogelijk in één dag zijn overbrugd door een koerier. Dek (1970) en Von Isenburg (1936) vermelden 21-6-1695, is de kennisgeving gedateerd in nieuwe stijl?” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt dezelfde overlijdensplaats en -datum. Van der Venne & Stols (1937) vermeldt: Klooster Herford 21 juni 1695. Vorsterman van Oyen (1882) vermeldt Hervorden 21 juni 1695. Schwennicke vermeldt de datum 21 juni 1695.
  13. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zonder twijfel geboren te Neunkirchen (bij Ottweiler) waarheen een antwoord is geadresseerd d.d. Bad Schonburg 13-10-1626 op een kennisgeving van de geboorte van een dochter ‘Sonntags den ersten dieses’ (dus oude stijl). Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2380 I c). De registers van Neunkirchen beginnen pas in 1665.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt de datum 1/10 oktober 1626. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937) en Vorsterman van Oyen (1882) vermelden de datum 1 oktober 1626.
  14. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Waarschijnlijk geboren te Ottweiler. Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2380 I c), felicitatiebrief geadresseerd aan Ottweiler die de geboorte vermeldt: ‘den 6. Octobris’. Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 733), brief d.d. Ottweiler 20-10-1628: de vader geeft kennis van de geboorte van een dochter ‘den 6. dieses morgens zwischen 6 u. 7 Uhr’ en nodigt uit voor de doop voorzien te Ottweiler op 22-11-1628.” (en) Medieval Lands - Nassau, Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937), Vorsterman van Oyen (1882) en Schwennicke vermelden de datum 6 oktober 1628.
  15. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Landesbibliothek Kiel, SHz. 117, Krone der Gerechtigkeit …. In een lijkrede: ‘Anno 1699. den 9 April auf den ersten Oster Tag (dus oude stijl) Morgens zwischen 5 u. 6 Uhr auf den Hochgräffl. Haus Alverdissen … und Dero entseelten Cörper den 20 Maji ejusdem anni zu Mannikhüffen (Mennighüffen) … beygesetzt ist’.” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt Alverdissen 9/19 april 1699. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937), Vorsterman van Oyen (1882) en Schwennicke vermelden de datum 9 april 1699.
  16. º Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 2305), kennisgeving van overlijden d.d. Ottweiler 25-1-1635: ‘nachdem derselbe den 19. dieses durch die (purpule?) … angegriffen worden … den 23t. aus dieser Welt … abgefordet’. Zie Staatsarchiv te Wiesbaden (130II 733), notitie over de jonge graaf ‘gebohren de 16t. Septembris umb 4 Nachmittag im Jahre 1633, ist seelig verschieden Freytags den 23 January 1635’ (dus oude stijl).” (en) Medieval Lands - Nassau vermeldt Ottweiler 23 januari/2 februari 1635. Dek (1970), Van der Venne & Stols (1937) en Vorsterman van Oyen (1882) vermelden de datum 28 januari 1635.
rel=nofollow
rel=nofollow