Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Electro Fysiologische Diagnostiek

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Electro Fysiologische Diagnostiek (EFD) is een meting van elektrische weerstanden, op die plaatsen die als acupunctuurpunten worden aangemerkt,[1] die bij dysfunctie veranderingen in meetwaarde laten zien. Al negen universiteiten hebben de diagnostische mogelijkheden van deze methode aangetoond[2]. Met dit onderzoek worden door middel van een specifieke meetmethode[3], functies en dysfuncties in kaart gebracht en vervolgens in logische samenhang gebracht.

De Electro Fysiologische Diagnostiek (EFD) is een meting van elektrische weerstanden van de huid op die plaatsen die als acupunctuurpunten worden aangemerkt. Het is een functionele meting en geen absolute meting, zoals bij laboratoriumwaarden. Dit houdt in dat hieruit niet (absoluut) direct een anatomische of pathologische toestand afgeleid kan worden. Wel krijgen we een indruk van de disfuncties.

De EFD meting van de acupunctuurpunten kan goed vergeleken met het maken van een ECG of EEG. De feitelijke meting is, mits correct uitgevoerd, een zuivere weergave van huidweerstanden, die, op de acupunctuurpunten gelegen, een afgeleide zijn van de totale functie van het orgaan(deel) of het orgaansysteem.

Technische achtergrond

Dr. Voll heeft onderzocht dat de elektrische spanning in het lichaam varieert tussen 135 en 1270 millivolt. De stroomsterkte (hoeveelheid stroom) varieert tussen 5,5 en 11,25 microampère en de weerstand van de huid schommelt rond de 95 kilo-ohm. Acupunctuurpunten hebben een spanning van 870 millivolt bij een stroomsterkte van 95 kilo-ohm. In de Apparatuur die bij de meting wordt gebruikt is een weerstandsmeter ingebouwd, waarbij de meter op nul staat bij een maximale weerstand, en op honderd wanneer er geen weerstand aanwezig is. De ideale waarde voor het acupunctuurpunt werd aanvankelijk op 50 gesteld bij 870 millivolt; 9,16 microampère en 95 kilo-ohm. In de Mesologie® worden verschillende andere meetwaarden gehanteerd.

Acupunctuurpunten

Prof. Heine toonde in 1988 aan dat 80% van de klassieke acupunctuurpunten kunnen worden geïdentificeerd als perforaties van de oppervlakkige lichaamsfascia door een cutane vaatzenuwbundel. De perforaties hebben een doorsnede van ongeveer drie tot acht mm. De opening van de fascia is scherp omrand door een roosterachtig gevormde collageenbekleding (bindweefsel). Afhankelijk van de dikte van de fascia kan de perforatie een kanaal vormen van 0,3 tot 1,5 mm. Lengte. Als de vaatzenuwbundel de fascia loodrecht doorbreekt is de fasciaperforatie rond. Bij een scherpe hoek wordt deze spleetvormig.

De vaatzenuwbundel is in het gebied van de perforatie in los mesenchymaal bindweefsel gehuld, dat vooral om de zenuwen heen een cilindervormige ordening laat zien. Deze bindweefsellaag beschermt vermoedelijk tegen compressie- en trekkrachten. Aan de distale delen als vingers en tenen is geen oppervlakkige fascia ontwikkeld; hier doorboren overeenkomstige vaatzenuwbundels de pezen van de extensoren. Alle cutane vaatzenuwbundels die de diepte ingaan, hebben in het gebied van de onderliggende spierlagen aansluiting met het verdere net van bloedvaten en zenuwbundels. Uiteindelijk komen de zenuwbundels aan in het ruggenmerg en zijn ze op de grotere zenuwcentra aangesloten. Stoornissen in de hemodynamica (bloedstroom) van de venen en/of arteriën van de vaatzenuwbundel kunnen door ontstekingen en oedemen leiden tot functiestoringen van de vaatzenuwbundel.

Een acupunctuurpunt kent ook een aantal fysiologische eigenschappen:

  1. het acupunctuurpunt vertoont ten opzichte van de omliggende huid een verlaagde elektrische weerstand (verhoogde geleidbaarheid) en een verhoogde elektrische capacitieve waarde.
  2. het acupunctuurpunt vertoont een verhoogde gevoeligheid voor stimuli (zoals temperatuur gevoeligheid, drukpijnlijkheid, etc.).
  3. een verhoogde lokale temperatuur ten opzichte van de omgeving. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door het grotere aantal arterioveneuze anastomosen.
  4. een verhoogde cutane ademhaling (CO2 -concentratie);
  5. acupunctuurpunten worden zichtbaar wanneer er fysiologische verstoringen in de ermee overeenkomende organen optreden. Waarschijnlijk veroorzaakt door een toename van de elektrische potentiaal tussen het acupunctuurpunt en de omliggende huid via viscero-cutane reflexen.

Acupunctuurpunten zijn vrijwel altijd gevoeliger voor druk dan de omliggende huidgebieden. Als verklaring wordt gewezen op het grotere aantal innervaties van de punten. De mate van drukgevoeligheid kan echter sterk variëren, wat onder andere afhankelijk zou zijn van de toestand van het ermee corresponderende orgaan.

Techniek van het meten met EFD

De acupunctuurpunten liggen in de onderste laag van de huid en in het onderhuids bindweefsel. Topografisch liggen de punten of aan bepaalde botovergangen of tussen twee spierbuiken in. De punten, die aan bepaalde botovergangen liggen, zijn door de onderzoeker vrij makkelijk te vinden; meestal aan de overgang van schacht naar kopje of van schacht naar de basis van het bot.

In de regel liggen de punten op een diepte van 2 tot 3 mm., enige punten liggen dieper. Bij het meten van een acupunctuurpunt d.m.v. een meetgriffel dient men dus de volgende weerstanden te overwinnen;

  • de weerstand van de epidermis (opperhuid) en het corium (lederhuid). Deze kan al naar gelang de ouderdom of constitutie van de huid zeer verschillend zijn.
  • de weerstand van de subcutis (onderhuid). Deze is meestal goed gedraineerd door de lymfe, zodat de weerstand hier gering is. Bij lymfe stuwing kan de weerstand drastisch afnemen (de meetwaarde gaat omhoog, omdat de geleiding toeneemt). Lymfestuwing op een acupunctuurpunt kan, als het niet traumatisch is ontstaan, een aanwijzing zijn voor een insufficiëntie van het bijbehorende orgaan.

Bij de meting zien we, als er goed gemeten wordt, drie fases waarin de meetwaarde snel oploopt en dan even stabiel blijft. Het einde van de eerste fase is de weerstandsmeting van de lederhuid (corium), het einde van de tweede fase is de weerstandsmeting van de onderhuid (subcutis) en het einde van de derde fase is de meetwaarde van het acupunctuurpunt.

De fysiologische structuur van het weefsel bij het acupunctuurpunt is anders dan die van het weefsel ernaast. Daardoor is de weerstand van de huid hier ook anders.


Een acupunctuurpunt heeft een doorsnede van ongeveer 5 mm, bestaande uit een hof (2 mm) en een hofzone (2-3 mm.) Het is absoluut noodzakelijk dat we in het centrum (het hof) meten. Het is dus van het grootste belang dat we de anatomische ligging van de punten zeer goed moeten kennen en even makkelijk moeten kunnen vinden. Het is absoluut noodzakelijk om dit door ervaring, dus door zeer vaak in praktijk te oefenen, te leren. Dit leer je niet uit een boekje alleen.


Tevens is de snelheid van meten van belang. Als men de punt van de griffel op het punt zet en de druk te "langzaam" verhoogt, dan krijgt men te "lage" waarden. Wordt de druk te "snel" opgevoerd, dan zullen we geen overgang zien van een fase naar de volgende fase. Zodoende zullen we niet weten wat we aan het meten zijn, de huid (eerste fase), de onderhuid (tweede fase), het acupunctuurpunt (derde fase) of het onderliggende weefsel (vierde fase). Dit is ook alleen door ervaring te leren. Dus elke dag punten meten voor de broodnodige ervaring.

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Heine, Prof., Anatomical structure of acupoints Journal Traditional Chinese Medicine, 1988 Sep; 8(3):207-12.
  2. º Weber, A., 40 Jahre Elektroakupunktur nach Voll, Arzte Zeitschrift für Naturheilverfahren, Heft 1, 1997
  3. º Houdijk N. Schmidt M., Elektro Fysiologische Diagnostiek, Is de meetmethode reproduceerbaar? Een statistische analyse, febr. 2004
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow