Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Egidius waer bestu bleven
Het lied Egidius waer bestu bleven is een vroeg rondeau uit de Nederlandse literatuur en behoort tot de bekendste Middelnederlandse liederen.
Geschiedenis
Het lied staat in het Gruuthuse-handschrift, dat dateert van rond 1400. Het is in het handschrift opgenomen met muzieknotatie. Het werd in 1849 voor het eerst gepubliceerd door Charles Carton. In 1966 werden liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift uitgegeven door K. Heeroma, waardoor de liedteksten in bredere kring bekend raakten. In 2007 werd het handschrift, dat tot dan toe in privébezit was geweest, aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Het lied is geschreven aan het einde van de 14de eeuw door een onbekende auteur (misschien door Jan Moritoen, maar dit staat niet vast). Egidius werd in 2007 met waarschijnlijkheid geïdentificeerd als Gillis Honin. Deze man stierf plots op 8 oktober 1385. Volgens professor Frits van Oostrom is dit het meest gebloemleesde Nederlandse gedicht.[1]
Inhoud
Egidius waer bestu bleven is een elegie of klaaglied. Het gaat over de dood van een vriend, genaamd Egidius. De dichter benijdt Egidius omdat hij in de hemel is opgenomen, terwijl de dichter op aarde ongelukkig is en lijdt. Hij of zij vraagt Egidius een plaatsje naast zich vrij te houden in de hemel. Een van de troeven van dit gedicht is dat het niet enkel óver Egidius gaat, maar ook gericht is áán hem; dat maakt de betrokkenheid, de emotionaliteit alleen maar groter. Er is ook een zeker contrast tussen eerste strofe (v 4-8) en de tweede (v 12-16). In de eerste strofe worden vooral positieve emoties ter sprake gebracht: goed, fijn, vreugd; in de tweede vooral negatieve: sneven, lijden, pijn. De eerste strofe gaat ook in hoofdzaak over Egidius, de tweede over 'ic'. Ook is er het contrast tussen hemel ('troon', strofe 1) en aarde ('weerelt', strofe 2).
De woorden “Du coors die doot” (jij koos de dood) zal waarschijnlijk niet de bijbetekenis gehad hebben van zelfmoord, omdat uit het Egidiuslied blijkt dat Egidius in de hemel is. In de Middeleeuwen geloofde men namelijk dat wie zelfmoord pleegde, niet in de hemel kwam.[2]
Egidius krijgt nog een ander lied in het Gruuthusehandschrift en daaruit blijkt dat de man een mooie tenorstem had. Muziek maakte inherent deel uit van de vriendschap tussen Egidius en de dichter. Maar nu Egidius er niet meer is, klinkt niets nog als voorheen en het zingen is een opgave geworden: “ic moet noch singhen een liedekijn”. Een liedje, alsof het er niet meer toe doet. Dit is een gedicht over verlies, meer dan over sterven.[3] Het verlies is duidelijk nog niet verwerkt; getuige de nutteloze vraag “Egidius, waar ben je gebleven?” en ook de vorm van het lied, een rondeel dat begint en eindigt met dezelfde verzen, suggereert de rauwheid van het verlies. De dichter redeneert a.h.w. in cirkels,[4] hij verlangt naar een dode - nog zo'n rauwe absurditeit. Maar er is troost; ooit zien ze elkaar weer. Het kan nog lang duren, maar toch, “verware mijn stede di beneven”, hou mijn plaatsje vrij, naast jou. Volgens Frits Van Oostrom[3] “de meest ontroerende regel van het hele lied”.
Vorm
De tekst van het lied is misschien wel twee verzen korter dan hieronder wordt weergegeven. Het handschrift bevat ze immers niet, zie de site van de Koninklijke Bibliotheek. In dat geval is het rijmschema perfect symmetrisch: ABA bbaba ABA ababb ABA. Dat zou er dan op kunnen wijzen dat het belangrijkste vers van het lied het B-vers is: “mi lanct na di, gheselle mijn”. Het rijmschema kent dus slechts twee rijmklanken (wat normaal is voor een rondeel), nl. '-even' en '-ijn' (dat in het Middelnederlands wordt uitgesproken als 'ien'). Deze scherpe klanken komen niet alleen in rijmpositie voor, ze schuilen ook al in de naam Egidius en komen ook elders in het lied tamelijk veel voor, bv in het B-vers. In een lied over de dood zou men toch vooral doffe klanken verwachten: oo, oe en aa, maar hier dus niet; enkel “du coors die dood” klinkt zwaar. De lichte, blije, scherpe klanken lijken dus op het eerste gezicht een contrast met de zwaarte van het onderwerp, maar evengoed suggereren ze de scherpte van de pijn van het afgesneden zijn. Gerrit Komrij: “De pijn van de dood heeft hem de ogen geopend voor de pijn van het leven.”[3] De keuze voor de scherpe klanken (vooral ie) kan ingegeven zijn door de naam van de betreurde, maar er is ook een eenvoudigere verklaring; in de Latijnse literatuur was de ie een klank die geassocieerd werd met droefenis.
Muziek
Over de muziek van dit lied is het laatste woord nog niet gezegd. Niet alleen weten we niet welke woorden bij welke noten horen, musicologen zijn er ook nog niet helemaal uit hoe die noten dan geïnterpreteerd (= gezongen) moeten worden. Toch zijn er her en der goede uitvoeringen te beluisteren op het net.
Tekst van het lied
1 (A1) |
|
|
2 (B1) |
|
|
3 (A2) |
|
|
4 (A1) |
|
|
5 (A3) |
|
|
6 (B2) |
|
|
7 (A1) |
|
|
8 (B1) |
|
|
Publicaties
- C. CARTON (ed.), Oud-Vlaemsche liederen en andere gedichten der XIVe en XVe eeuwen, Gent, C. Annoot-Braeckman, 1849
- K. HEEROMA, m. m. v. C. W. H. LINDENBURG, Liederen en gedichten uit het Gruuthusehandschrift, Leiden, 1966.
Literatuur
- Noël GEIRNAERT, Op zoek naar Egidius. Het laatmiddeleeuwse Brugge in het Gruuthusehandschrift, in: Frank WILLAERT (red.), Het Gruuthusehandschrift in woord en klank. Nieuwe inzichten, nieuwe vragen, 2010, Leuven.
- Paul CLAES, De sleutel, Nijmegen: Vantilt 2014, 16-20 (nieuwe lezing).
Externe link
- Pagina over het Egidiuslied op literatuurgeschiedenis.nl
- Koninklijke Bibliotheek: het Gruuthuse-handschrift
- Tekst 'Egidius' met bladmuziek en muziek (mp3)
Bronnen, noten en/of referenties
|