Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Eerste Matabele-oorlog
Eerste Matabele-oorlog | ||||
Datum | oktober 1893 – januari 1894 | |||
Plaats | Matabeleland en Mashonaland | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders | ||||
| ||||
Troepensterkte | ||||
| ||||
Verliezen | ||||
| ||||
Slag bij de Shangani door Richard Caton Woodville, Jr. | ||||
Slag bij de Shangani door Richard Caton Woodville, Jr. |
De eerste Matabele-oorlog is een conflict dat zich afspeelde in het westen van het huidige Zimbabwe. Het conflict werd uitgevochten tussen de troepen van de British South Africa Company en het Matabelerijk.
Voorgeschiedenis
In de late 19e eeuw wilden alle Europese machten een stuk van Afrika in hun macht krijgen, de zogeheten wedloop om Afrika. De Britten deden daar ook aan mee, in het speciaal een man, Cecil Rhodes. Rhodes was als jonge jongen naar Zuid-Afrika gekomen nadat hij gezondheidsproblemen had, die minder werden met warm weer. Hij was begonnen met één boerderij maar breidde zijn macht al gauw uit. Hij kreeg een groot deel van de Zuid Afrikaanse diamanthandel in handen. Hierdoor kon hij de prijzen kunstmatig hoog houden en daar veel geld mee ophalen.
In de jaren 80 van de 19e eeuw begon Rhodes zich te interesseren voor het goud dat volgens sommigen in het Matabelerijk lag. Hij wilde dat graag in handen krijgen en besloot daarop bij koningin Victoria permissie te vragen om in het gebied te gaan graven. Deze permissie kreeg hij in 1889. Hij mocht van de koningin in het noordoostelijke deel van het Matabelerijk graven, in het zogeheten Mashonaland. In 1890 stuurde Rhodes een groep pioniers, onder bewaking van Rhodes' privéleger, de Britse Zuid-Afrikapolitie, door Matabeleland heen naar Mashonaland. In Mashonaland woonden de Mashona's, een volk dat slaven van de Matabele was. In Mashonaland aangekomen stond Rhodes een grote teleurstelling te wachten: er was geen goud. Door zijn compagnons werd Rhodes ervan overtuigd dat, als er goud was, het in Matabeleland ligt en niet in Mashonaland. Rhodes moest het voor elkaar zien te krijgen om een geldige reden te hebben om Matabeleland binnen te vallen. De koning van het Matabelerijk, koning Lobengula, was namelijk officieel een bondgenoot van de Britse regering. Zonder geldige reden, had Rhodes dus geen kans om Matabeleland in te nemen. Op dat moment kwam voor hem een prettige gebeurtenis, een Mashonadorp was klaar met het slaaf zijn. Ze verwachten dat ze nu onder Brits heerschappij zijn. Als Lobengula hen vraagt het vee dat ze voor hem moeten bewaken in te leveren, weigeren ze. Lobengula is woedend, hij stuurt zijn leger naar Mashonaland, om het dorp af te straffen. Dit gebeurt op een uiterst gruwelijke manier. Alle mannen vrouwen en kinderen worden vermoord. De Britten kunnen het niet aanzien en vallen de Matabelekrijgers aan. Lobengula is nu nog bozer, maar oorlog blijft uit. De Britten krijgen bericht van de regering in Kaapstad, ze mochten alleen defensief vechten. Nu bedacht Leander Starr Jameson de bevelhebber van de BSAC troepen een plan. Zijn mannen waren nog in het bezit van enkele Matabele krijgersspullen, als hij nu eens een nepaanval op kon zetten om een reden tot aanvallen te hebben. het plan werkte, Jameson kreeg vanuit de kaap toestemming om de Matabele's aan te vallen. De oorlog is begonnen.
De Oorlog
Vanuit Fort Salisbury en Fort Victoria reden twee groepen BSAP-soldaten naar elkaar toe. Ze ontmoetten elkaar op Iron Hill Mine. Vanaf hier trok het BSAP leger, vanuit het noorden, naar Bulawayo, Lobegula's hoofdstad. Vanuit het zuiden kwamen de Britse bondgenoten, de Tswana.
De tactieken
De Britten gebruikten de tactiek van het laager. Deze tactiek bestaat uit het tegen elkaar zetten van meerdere wagens. De soldaten kunnen tussen en op de wagens zitten. Zwaarder geschut kan tussen de wagens staan. Hierdoor werd het laager een formidabel fort. De Matabele gebruiken de Zulu-tactiek van de buffelhoornaanval, een centraal regiment valt de vijand direct aan en twee vooruitgeschoven regimenten sluiten het in vanaf de flanken. De vooruitgeschoven flank regimenten zijn in dit geval de hoorns van de buffel en het centrale regiment is het hoofd.
De slag om de Shangani
De eerste slag tussen de BSAP en de Matabele vond plaats, iets ten westen van de rivier de Shangani, op 24 oktober 1893. De Matabele vielen de Britten, die zich binnen hun kring van veewagens hielden, aan met 3.500 man. De Matabele-krijgers waren, naar prekoloniale Afrikaanse standaarden, perfect gedrild en heel professioneel. Hun bewapening bestond grotendeels uit speren en knuppels. De Britten waren met ongeveer 700 man, de BSAP soldaten waren bewapend met Martini-Henry geweren. Ook had het leger 5 gloednieuwe Maxim machinegeweren bij zich, de Maxim was nog nooit op het slagveld gebruikt en iedereen was dan ook nieuwsgierig hoe die het zou doen. Alle verwachtingen werden overtroffen, volgens ooggetuigen werden 'De Matabele letterlijk neergemaaid als gras'. Ook had het BSAP enkele kanonnen. Om 3:45 in de morgen begint de slag, De Matabele regimenten staan als volgt opgesteld: het Isibizi-regiment staat ten noorden van het Britse laager, Ithali ten noordnoordwesten, de Induba ten zuidzuidwesten en de Insukamini ten zuidzuidoosten. Om 03:50 komt een groep Inheemse hulptroepen van de Britten het Isibizi-regiment tegen als ze water gaan halen, 50 van hen komen om. De eerste aanval op het Britse laager komt om 3:55, dit bestaat voornamelijk uit geweervuur, enkele Mashona's die nog buiten het laager lagen te slapen komen om. Om 04:30 rukt de Britse kapitein Spreckley uit om te kijken waar de vijand is. Er worden enkele schoten uitgewisseld en Spreckely vindt de lichamen van de gedode Mashona's. De tweede aanval komt bij zonsopkomst, het Insukamini-regiment rent de heuvel af waar ze op stonden en valt het laager aan, wat wordt ondersteund met Matabele geweervuur. De aanval loopt vast in Brits geweer/machinegeweervuur. Als de zon op is sturen de Britten 3 patrouilles op pad: kapitein Heaney naar het noorden, kapitein Spreckley naar het westen en kapitein Bastard naar het zuiden. Alle drie de patrouilles komen na niet al te lange tijd Matabele tegen, na enkele schermutselingen trekken ze zich alle drie weer terug. Hierna komt de 3e aanval op het laager, ook deze komt weer vanaf de heuvel. Hij wordt met artillerie en geweer/machinegeweervuur uit elkaar gedreven. Om 07:30 worden nieuwe patrouilles er op uit gestuurd, onder andere kapitein Heaney naar het noordwesten, hij komt Matabele tegen en moet zich terugtrekken als hij op de flanken wordt aangevallen. Andere patrouilles naar het westen, vinden weinig tot niets en trekken zich terug als Heaney in de problemen komt. De Matabele die Heaney aanvielen denken meteen door te kunnen stoten naar het laager, maar worden uit elkaar gedreven door geweervuur. Om 08:30 komen er nieuwe patrouilles kapitein Borrow naar het noorden en van kapitein Heaney naar het westen, er werd niets gevonden. Om 09;00 laten de Matabele zich een laatste keer zien in het westen, maar ze trekken zich terug en de slag is over. De Britten zijn 1 man kwijtgeraakt: Tpr Walters, 6 raken er gewond, 10 paarden sneuvelen en meerdere ossen. 50 Mashona hultroepen van de Britten komen om en ongeveer 500 Matabele krijgers. In totaal worden er 3.645 geweer/machinegeweerkogels afgeschoten en 7 kanonskogels.
De slag om Bembezi
Een tweede treffen tussen de Matabele en de Britten vindt plaats op 1 november 1893 bij Bembezi. een Matabele leger van 2.000 geweerschutters en 4.000 overige krijgers valt de, nog steeds, met 700 zijnde BSAP troepen aan. Iets voor zonsopgang stellen de Britten hun laager op op een kleine heuvel. Naar het westen zien de Britten een grote groep Matabele, Dit blijkt het Insukumeni regiment te zijn die zich opstelt op de rechterflank voor de aanval. Ze werden beschoten en raakte daardoor in de war met het opstellen. Op de linkerflank probeert het Amaveni regiment zich op te stellen, maar ze raakten binnen het bereik van de Maxim machinegeweren en raakte heel veel mensen kwijt. Hierna weten de Imbesu en Ingubo regimenten het laager tot 365 meter te naderen zonder gezien te worden. Vanaf deze afstand besloten ze het laager te bestormen. Ze wisten hem tot 91 meter te naderen voordat er niets meer van de regimenten over was door geweer/machinegeweervuur. twee soldaten van het BSAP wisten niet dat de Matabele zo dichtbij waren, de ene werd vermoord en de andere sprintte snel terug naar het kamp. De lokale weg is naar hem vernoemd. Tijdens de aanval van de Matabele kwamen de paarden die waren wezen drinken bij de rivier net terug. De paarden waren bang en sloegen op hol. Dit zou het hele BSAP immobiel hebben gemaakt. Dankzij enkele vaardige cavaleristen behoud het BSAP echter toch zijn paarden. De Britten trekken hierna op, te voet en te paard, om de Matabele weg te jagen. Ze waren echter niet gecoördineerd en de cavalerie raakte in gevecht met het Innobo-regiment. Alleen dankzij artillerie en machinegeweervuur, vluchtte de Matabele en kwam de slag tot een eind. De Matabele raken 2.500 man kwijt. De Britten 5 en er raken er nog eens 5 zwaar gewond.
De Shangani patrouille
De Matabele legers waren nu verslagen, maar Lobengula was gevlucht uit Bulawayo naar het noorden. Om de oorlog te kunnen beëindigen moest Lobengula gevangen genomen worden. De BSAP stuurde een patrouille onder leiding van majoor Allan Wilson langs de Shangani rivier naar het noorden, deze patrouille werdt gevolgd door het hoofdleger onder majoor Forbes. Dankzij hevige regen duurde het tot 3 december voordat de Shangani patrouille in de buurt kwam van Lobegula. Op die 3e van december zette de Shangani patrouille kamp op vlakbij Lobengula's hoofdkwartier. De volgende morgen kwam de Shangani patrouille erachter dat ze volledig omsingeld waren door Matabele strijders, Forbes' hoofdmacht lag aan de andere kant van de rivier maar kon niet ingrijpen omdat de Shangani rivier hoogwater had. De Shangani patrouille was met zijn 34 mannen geen partij voor de Matabele strijders die met 3.000 waren. Van de 34 mannen ontkwamen er maar 3, Amerikaanse verkenners die uitbraken en Forbes' zijn hoofdmacht bereikten. Lobengula ontsnapte en majoor Wilson stierf met zijn patrouille.
Vrede
Lobengula stierf op de 22e of 23e van januari aan de pokken. Zijn opvolger zag dat hij de oorlog niet meer kon winnen en sloot vrede. Het Matabeleland werd eigendom van de Britse Zuid-Afrika Compagnie, de Matabele koningen hadden geen macht meer over het gebied en het Matabelerijk bestond niet meer. Op 3 mei 1895 werd het gebied ter grote van Matabele en Mashonaland omgedoopt tot Rhodesië. Naar de man die deze oorlog had betaald, de eigenaar van de Britse Zuid-Afrika compagnie, Cecil Rhodes.