Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Copingmechanisme
Een copingmechanisme ook wel bekend als coping of copingstijl, is een psychologische term voor het verwerken en omgaan met (problematische) situaties. Coping wordt soms omschreven als pogingen van een individu om voor hem belastende situaties de baas te worden.[1] Er kan onderscheid gemaakt worden tussen verscheidene copingstrategieën. Het vaststellen van een specifieke copingstijl helpt bij zoeken naar oplossingen voor stress gerelateerde psychopathologie.
Er kan tussen copingstijlen een onderverdeling worden gemaakt tussen probleemgerichte en emotiegerichte copingstijlen. Emotiegerichte copingstijlen leiden eerder tot een posttraumatische stressstoornis [2]
Stressreacties en copingstrategie
Iedere persoon reageert anders op een stressvolle situatie. Hoe iemand reageert op stress is niet of nauwelijks te voorspellen vanuit objectieve belastende omstandigheden, genaamd stressoren. Binnen het copingmechanisme kan een persoon kiezen uit verschillende manieren om een probleem aan te pakken. Dit heet copingstrategie.
Dit heeft er voor gezorgd dat er meer aandacht is gekomen voor subjectieve factoren, met name de manier waarop een individu een stressvolle situatie beoordeelt. Dit komt tot uitdrukking in de transactionele theorie van Lazarus (1978)[3]. Centraal binnen deze theorie staan de subjectieve cognitieve factoren die in interactie staan met de situationele kenmerken.[4] Oftewel, de kans dat iemand zich psychisch niet goed voelt na een stressvolle gebeurtenis is afhankelijk van hoe iemand denkt en wat de kenmerken waren van die gebeurtenis.
Pijn
Uit onderzoek blijkt dat een toegepaste copingstrategie in sterke mate uitmaakt hoe iemand een probleem ervaart. Zo blijkt dat mensen met een effectieve copingstijl een hogere pijngrens hebben. Een medische toepassing die hier direct toepassing op heeft is het toedienen van morfine: doordat mensen met een effectieve copingstijl minder snel pijn als onacceptabel ervaren hoeft er minder morfine te worden toegediend bij een operatie[5]. Copingstijlen kunnen door de tijd heen veranderen. De meest toegepaste copingstijl is van grote invloed op de verloop van een ziekte [6].
De kenmerken van coping en hoe deze tot verband staat tot pathologie probeert men vast te stellen door dieronderzoek, waaronder onderzoek bij ratten[7].
Vragenlijsten
Iemands copingstijl kan in kaart worden gebracht door het afnemen van vragenlijsten. Op het gebied van coping met pijn is bekendste Nederlandse vragenlijst is de Utrechtse coping lijst (UCL). Hiernaast is er de Pijn coping en cognitie lijst (PCCL) om bijvoorbeeld chronische pijn beter te kunnen beoordelen.[8]
Ondanks dat de PCCL en de UCL verschillende interpretaties geven van de gebruikte copingstrategieën bestaat er een overlapping tussen beide. De PCCL is een samenvoeging van meerdere vragenlijsten. De 47 UCL vragen worden beantwoord op een vierpuntsschaal en de 42 PCCL vragen op een zespuntsschaal. De PCCL vraag 1 heeft betrekking op de voorgaand beschreven interne pijnbeheersing. De UCL vraag 4 heeft betrekking op de voorgaand beschreven categorie emotionele expressie.
Voorbeeldvraag UCL:
Wat doet u als er problemen zijn? Item 4. Je ergernis laten blijken.
Voorbeeldvraag PCCL:
Welke gedachte heeft u over pijn? Item 1. Ik denk dat ik mijn pijn positief zou kunnen beïnvloeden.
De vragen die hierboven genoemd zijn, komen in de UCL en PCCL vragenlijsten naar voren. Echter zijn er meerdere vragenlijsten om een ieder zijn copingstijlen vast te stellen, waaronder de 'coping met pijn vragenlijst' (CPV). Deze lijsten zijn nog in ontwikkeling of bestaan alleen in andere talen dan het standaardnederlands.[9]
Een medische opleiding voor het afnemen van een vragenlijst is niet noodzakelijk, zo kan de vragenlijst door een HBO psycholoog of een sociaal werker worden afgenomen. De interpretatie van de vragenlijst om een copingstijl vast te stellen gebeurt echter wel door academisch geschoold personeel, waaronder de psycholoog, psychiater en orthopedagoog. Deze vragenlijsten worden voorgelegd vanuit het oogpunt om medische en/of psychologische hulp zo adequaat mogelijk toe te passen.
Copingstrategieën
Er zijn verscheidene copingstrategieën te onderscheiden. De UCL-vragenlijst duidt de volgende:
- probleemoplossing: het actief aanpakken van problemen
- wensdenken: in de overtuiging zijn dat het probleem vanzelf wel goed komt
- probleemvermijding: het probleem zoveel mogelijk vermijden, er niet aan denken
- sociale steun zoeken: met vrienden en familie over de problemen praten
- cognitieve herstructurering: het probleem omvormen tot nieuwe overtuigingen
- zelfkritiek: jezelf verantwoordelijk stellen voor de problemen
- emotionele expressie: problemen uiten door het gebruik van emoties.
De PCCL-vragenlijst duidt daarnaast deze strategieën:
- catastroferen: Een hoge score hierop betekent meer angsten en een hogere pijnintensiteit.
- pijncoping: Een hoge pijncoping betekent het toepassen van verschillende strategieën en een lagere ervaren pijnintensiteit.
- interne pijnbeheersing: Een hoge beheersing van interne gezondheiscontrole betekent een lage pijnintensiteit.
- externe pijnbeheersing: Hogere machten (zoals God) en andere mensen beheersen de pijn. Mensen met deze copingsstrategie zijn doorgaans angstiger en rapporteren meer pijn.