Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Coen Free
Coen Free werd geboren op 12 juni 1945 in ’s-Hertogenbosch, hij overleed op 24 april 2017 in ’s-Hertogenbosch. Tussen 1990 en 2013 was Free voorzitter van het College van bestuur van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. Hij ontpopte zich tot een van de meest spraakmakende directeuren in het Nederlandse beroepsonderwijs na 1990.
Coen Free heeft veel invloed gehad op het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland en in ’s-Hertogenbosch in het bijzonder. Voorts is hij een bekend gezicht in Bossche kringen; in 1999 is hij benoemd tot Bosschenaar van het jaar. Door velen wordt hij beschouwd als pionier van een ander soort onderwijs dat hij met succes in de regio tot uitvoering bracht. Hij stond aan de basis van vernieuwende ideeën voor het mbo, zoals het Amerikaanse community college-concept, de campusgedachte, open leercentra, communitydag, Boschlogie, de invoering van creatieve of denkvaardigheden in het beroepsonderwijs.
Coen Free groeide op in een katholiek Bosch milieu. Zijn vader is een initiatiefrijk burgermilitair, in 1948 betrokken bij de oprichting van de Nationale Reserve. De proactieve levenshouding van Free sr was een voorbeeld voor de ambitieuze en ijverige Coen. Als goed zingend koorknaapje kon hij hogerop naar Schola Cantorum, het kathedrale koor van de Sint-Jan. Dit werd kenmerkend voor zijn loopbaan. Free was een echte ‘familyman’. Hij was meer dan 46 jaar getrouwd met Ted en had twee kinderen, Maarten en Marie-Louise. In zijn pleidooien voor ‘gedroomd onderwijs’ verwees hij graag naar zijn kleinkinderen, Floris en Evi.
Visie
Gedurende zijn onderwijsloopbaan laat Free zich leiden door enkele hoofdgedachten. Een school heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze staat middenin de gemeenschap en moet zich actief inlaten met de sociale, economische en mentale ontwikkeling van stad en regio.
‘De school moet de ramen openzetten’ stelde Free in 1990, toen de gedachte van een onderwijspionier.
Free vindt het fundamenteel verkeerd dat kinderen in Nederland al op 12-jarige leeftijd een schoolkeuze moeten maken die bepalend is voor de rest van hun leven. Volgens hem gaat daardoor veel talent verloren. Bij zijn afscheid als algemeen directeur van het Koning Willem I College in juni 2013 stelde hij: ‘Hoe vroeger de keuze, hoe meer het sociale milieu meeweegt en hoe minder de aanwezige talenten en eigen prestaties de kans krijgen een rol te stelen. Het is beter om de kinderen tot zestien of achttien jaar veel breder op te leiden, en pas daarna een keuze te maken.’ In dat perspectief biedt de inrichting van het onderwijs in landen als Finland en Amerika veel meer mogelijkheden. Daar kies je pas op je achttiende voor vervolgonderwijs, gericht op een beroep of loopbaan. Free laat zich op het laatst van zijn loopbaan dan ook regelmatig positief uit voor de Middenschool, zoals in de jaren zeventig ontworpen door Jos van Kemenade, toen minister van Onderwijs.
In zijn laatste boek Crealucion (2016) stelt Free: ‘Creëer een onderwijsstelsel dat niet tegen de werking van het menselijk brein ingaat maar dit juist ondersteunt!’ Geef kinderen de ruimte voor talentontwikkeling en hun creativiteit.
Literaire Snufferd
Coen begon zijn loopbaan bij uitgeverij Malmberg, waarna hij leraar Neder lands werd aan de Reeburgmavo in Vught. In zijn Reeburgtijd, die twaalf jaar zou duren, haalde hij ook zijn mo b. Coen was geen doorsneeleraar. Om zijn lessen te verlevendigen ging hij met de leerlingen op bezoek bij bekende schrijvers en cabaretiers uit die tijd. Het begon met een bezoekje aan Toon Kortooms. Daarna volgden Simon Carmiggelt, Jan Bomans – de broer van Godfried Bomans, die bezig was met het schrijven van een biografie over zijn overleden broer – en A. den Doolaard. Het werd De literaire snufferd, een levensechte kennismaking met de wereld van literatuur en cabaret. Leerlingen bespraken teksten, interviewden de hoofdpersoon en ontvingen ze op school. Op die wijze raakte Coen bevriend met cabaretier Seth Gaaikema (1939-2014).
Tweede kansonderwijs
In 1984 werd Coen Free adjunct-directeur van de Dag-Avondmeao, later directeur. De school groeide in de jaren uit tot een van de grootste en meest innovatieve dagavondscholen van Nederland, met name dankzij het enthousiaste, door Free zelf samengestelde docententeam.
Met zijn voorganger Theo Eerden zette Free een plan op, gericht op een verbeterde uitgangspositie voor vrouwen in het onderwijs: vrouwen zaten op de recent opgerichte moedermavo en wilden graag verder studeren op het meao, omdat ze wilden herintreden. Zij hadden de wens om dit overdag te doen en niet ’s avonds. Om die reden startte de eerste dag-meao voor volwassenen in Nederland als vorm van tweede kansonderwijs.
Boschlogie
De Bossche Dag-Avondmeao is de eerste school voor volwassenen in Nederland met een eigen gebouw, het karakteristieke pand van het voormalig Stedelijk Gymnasium aan het Nachtegaalslaantje . De Dag-Avondmeao moest opboksen tegen de concurrentie van het reguliere meao-onderwijs. Coen Free en zijn adjunct-directeur, Yvonne Moerman zochten naar mogelijkheden om zich te onderscheiden. Een daarvan werd een speciale, laagdrempelige en betaalbare vrijetijdscursus voor volwassenen, met enthousiaste, bekwame inleiders op het gebied van Bossche cultuurhistorie. Het moest een mengeling worden van theorie en praktisch en aanschouwelijk onderwijs worden. Het werd Boschlogie, nog immer heel succesvol en met navolgers in heel Nederland.
MBO-fusie
Eind jaren ’80 start de SVM-operatie of Sectorale Vernieuwing van het Middelbaar Beroepsonderwijs. Scholen voor voltijds middelbaar beroepsonderwijs (mbo) van verschillende soorten moesten fuseren. De toenmalige wethouder van onderwijs in ‘s-Hertogenbosch, Cees Tettero, en de gemeentesecretaris, Leo Kokhuis, tevens voorzitter van het schoolbestuur Stichting MECO (Middelbaar Economisch Onderwijs) wilden een sterk mbo. Vanuit hun visie en ambitie hebben ze zich niet alleen beperkt tot de meao, mts, mds, mdgo, maar ook de dag-avondmeao en de Streekschool bij de fusie betrokken. Er ontstond daardoor een soort ROC avant la lettre.
In december 1989 werd Coen Free benoemd tot voortrekker, met als opdracht het nieuwe instituut strategisch en organisatorisch vorm en inhoud te geven. Dat is het begin van het Koning Willem I College, dat aanvankelijk MBO-College ’s-Hertogenbosch heette.
Community college
Free was gecharmeerd van de aanpak van de Amerikaanse community colleges. In 1991 bracht Free zijn eerste bezoek aan Amerika. Hij kwam terug met vier A4tjes over competenties. Welke competenties heb je nodig waren om goed te kunnen functioneren op de arbeidsmarkt? In het bedrijfsleven was dat eveneens al een thema en Free vond het een interessant idee voor het mbo. Het idee was het starre systeem van eindtermen, waar ook vanuit het bedrijfsleven zelf veel oppositie tegen was, te vervangen door een systeem van dynamische competenties.
In maart 1992 bezocht hij met zijn managementteam het College of Du Page in Glen Ellyn, nabij Chicago in de staat Illinois. Daar legde Free met zijn management de basis voor een ‘community college’ op Nederlandse leest. Als Koning Willem I College werd het een van de eerste ROC’s in Nederland.
Kazerne als campus
In 1995 zette het toen nieuwgevormde ROC Koning Willem I College een opmerkelijke stap. Het koos voor een nieuwe locatie in een oude kazerne. ‘Die Coen, hij is wat in de war’, mompelde menigeen. Maar Free zette door. Hij kreeg steun van de Rijksmonumentendienst, de gemeente ’s-Hertogenbosch en het Ministerie van Defensie. Ze wilden het monumentale kazernecomplex wel behouden.
Het voormalige kazernecomplex bestond uit een verzameling monumentale gebouwen, gegroepeerd rond een indrukwekkend carré, een uiterst solide en sfeervol geheel. Het complex was in paviljoenbouw opgezet. De slaapzalen in de oorspronkelijke indeling met een afmeting van gemiddeld 50 m2 leenden zich uitstekend voor klassikaal onderwijs.
Ter gelegenheid van Free’s afscheid schreef de toenmalig voorzitter van de MBO-raad, Jan van Zijl over Free en diens keuze voor een oude kazerne als basis voor een nieuw schoolcomplex: ‘Dit uitzonderlijke type is altijd hongerig naar het nieuwe; is tegendraads waar nodig en zwemt als een zalm bij voorkeur tegen de stroom in. Alleen dit type krijgt bij een afgeschreven kazerne visioenen van een mbo-campus naar het model van een Amerikaans community college’.
Leerlingvriendelijk
Free brak meer patronen. Rond 1995 ‘schaftte’ een leerling nog in een echte ‘kantine’, zeker in het beroepsonderwijs. Niets werd aan de verantwoordelijkheid van de leerling zelf overgelaten. Zo kreeg bij het ontwerp van de ‘kantine’ een leerlingvriendelijke opzet de voorkeur.
‘Kantine’ werd ‘restaurant’ en zo kwam er een ‘klassiek’ grand café, een moderne aluminium (of cola-)hoek en een terrasgedeelte met parasols en rieten meubels. Klap op de vuurpijl werd het zitje met inpandige vijver.
Consortium voor Innovatie
Free stond aan de basis van de oprichting van het Nederlandse Consortium voor Innovatie, als zusterorganisatie van de invloedrijke Amerikaanse League for Innovation. Doel was: de mogelijkheden voor studenten en cursisten in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie te verbeteren door het stimuleren van onderwijskundige experimenten en vernieuwingen. Daarbij richtte de aandacht zich in het bijzonder op de mogelijkheden van informatietechnologie.
Onder het goedkeurende oog van toenmalig onderwijsminister Jo Ritzen werd de Akte van Oprichting getekend. De oprichters waren Coen Free, MBO-College ’s-Hertogenbosch; Hans Kempers, Twents MBO-College; Klaas Koops, Friesland College; Hans van Nieuwkerk, Tinbergen College; Fred Remmers, Midveld College; Bob van de Ven, Educatief Centrum en Haye van der Werf, Alkwaard College.
Bosch college
Free heeft steeds geprobeerd de identiteit van het Koning Willem I College te behouden door te blijven uitgaan van het ideaalbeeld van een sterk regiocollege. Het stadsgewest ‘s-Hertogenbosch zag hij als de regio.
Als de stadsbesturen van Oss, Uden en Veghel in 1995 hem vragen de MBO-scholen in deze gemeenten op te nemen in zijn Koning Willem I College, twijfelt hij. De gemeentebesturen van de Brabantse gemeenten willen dat de scholen in hun plaats gevestigd blijven, op zichzelf heel legitiem.
Coen Free stelt: ‘Iedere regio heeft recht op zijn eigen ROC met het streekeigene en de eigen cultuur en uitstraling. Met Uden, Veghel en Oss is het niet anders dan met ’s-Hertogenbosch’.
Het Koning Willem I College kiest voor een eigen identiteit. ‘Leerlingen moeten zeggen dat ze op het Koning Willem I College zitten. Als ze de locatie noemen, klopt er iets niet met de identiteit’, aldus Free. Van het ene op het andere moment is het Koning Willem I College niet meer het grootste ROC van Nederland. Het zakt naar de middenmoot in omvang en grootte. De betekenis van het begrip Bosch community college krijgt echter meer inhoud. Meerdere malen wordt het Koning Willem I College verkozen tot beste roc van Nederland.
School voor de Toekomst
In 1995 bracht Free, samen met zijn rechterhand Yvonne Moerman, een werkbezoek aan de Maricopa Colleges te Phoenix (Arizona), Superstition Mountain. Daar ontstond het idee een ‘school voor de toekomst’. Een nieuwe manier van leren staat centraal, met een centrale rol voor nieuwe media. De docent moet de zelfstandig werkende student helpen zijn weg te vinden in zijn zoektocht naar kennis.
“Deze black box, de naam en vorm zijn geen toeval, want hierin ligt onze kennis opgeslagen. Het werd de kraamkamer van de leerprocessen binnen het Willem I College, de linker en rechter hersenhelft: het analytisch denkwerk aan de ene kant, creativiteit en meervoudige intelligenties aan de andere kant. Gebundelde professionaliteit van onderzoek , ontwikkeling en uitvoering van innovatieve, betekenisvolle leerprocessen in een eigentijdse, dynamische leer- en werkomgeving.
In 1999 ontmoeten Coen Free en Yvonne Moerman Edward de Bono. Hij bepleit aandacht voor denken, een basisvaardigheid, wezenlijke voor het onderwijs. Coen en Yvonne raken geïnspireerd. Ze vinden dat er ruimte moet komen voor denkvaardigheden in de breedste zin van het woord. Coen hierover: ‘We moeten ruimte creëren voor het vermogen tot creatief, lateraal en reflectief denken bij jonge mensen, zeker ook in het beroepsonderwijs.’
Bosschenaar
Op Aswoensdag 1996 ontving Coen Free de 'Moeder Truus Poffer' voor zijn verdiensten op cultureel en sociaal-maatschappelijk gebied voor ‘s-Hertogenbosch. Zo was hij lange tijd voorzitter van de jury van het jaarlijks Kwèkfestijn. De ‘moeder Truus Poffer’is een onderscheiding die jaarlijks na carnaval wordt uitgereikt door De Kikvorschen. In 1999 wordt hij uitgeroepen tot Bosschenaar van het jaar.
Als geboren en getogen Bosschenaar was Free lid van de lokale politieke raadsgroepering Knillis en was hij adviseur van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Daardoor was hij nauw betrokken bij tal van (historische) ontwikkelingen in de stad. In 2006 werd Coen Free onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
De nalatenschap van Free
In november 2016 houdt Coen Free zijn laatste openbaar college. Hij presenteert zijn Crealucion, één groot pleidooi voor aandacht voor creativiteit in het onderwijs. In Crealucion onderbouwt Free hoe we ons onderwijs kunnen veranderen, zodat àlle kinderen de kans krijgen zich te ontplooien. En hoe we creatieve denkvaardigheid kunnen bevorderen, ten dienste van onze samenleving.
Free stelt onder meer: ‘We geven onze kinderen de kans niet zich te ontwikkelen. Daarnaast is ons onderwijs eenzijdig gericht op het ontwikkelen van kritische en logische denkvaardigheid en ingericht op de tegenstellingen goed-fout, winnen-verliezen en slim-dom. Het leidt op welhaast natuurlijke wijze tot een zogenoemde statische mindset. Terwijl ons tijdperk schreeuwt om creatieve denkvaardigheid en een groei-mindset. Onderwijzen zonder besef van hoe ons brein leert, is als het ontwerpen van een handschoen zonder te weten hoe een hand er uit ziet. De grote denker Einstein heeft ooit gezegd: ‘In principe is elk kind een genie-in-de-dop. Maar als een vis wordt beoordeeld op zijn vermogen om in bomen te klimmen zal hij zichzelf als een mislukking beschouwen’.
Reeks Onderwijsbiografie, deel 7 (c) 2014 Nationaal Onderwijsmuseum Dordrecht en CINOP Verspreiding en gebruik van deze uitgave wordt aangemoedigd, mits de bron wordt vermeld.