Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Clochemerle

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Clochemerle is een Franse, satirische novelle, in 1934 geschreven door Gabriel Chevallier. Het boek gaat over een fictief dorp, genaamd Clochemerle, en is geïnspireerd op de plaats Vaux-en-Beaujolais.

Fictief stadswapen van Clochemerle:
Een urinoir in een heraldische kleur met daarboven een klokvormige keel, geflankeerd door twee merels met rode snavels, neergestreken op de zijkanten van de tegenover de parochiekerk gelegen zijde van het urinoir.

( De plaatsnaam Clochemerle doet op het eerste gezicht wat ongewoon aan, maar als je bedenkt, dat wij in Nederland ook talloze bijzondere plaatsnamen kennen, als:

  • Lutjegast
  • Rectum
  • Muggenbeet
  • Blauwe Hand

dan is de naam Clochemerle niet echt heel uitzonderlijk.)
Het boek gaat op komische wijze in op een conflict tussen onder meer Katholieken en Republikeinen, vooruitstrevenden en behoudzuchtigen, voortkomend uit het plan om een prestige-object, namelijk een urinoir te plaatsen op het kerkplein.
Het verhaal - rijk aan wendingen – laat ons op karikaturistische wijze zien, hoe de Franse samenleving van die tijd functioneerde: rijk, arm, geestelijken en prelaten, lokale politici en ministers, ambtenaren, militairen, boeren en nobele mannen en vrouwen die hun plaats in de maatschappij kenden, maar die ze nu even kwijt waren.

Synopsis

De roman begint als in de zomer van 1923 de burgemeester van de gemeente Clochemerle-en-Beaujolais, aan de gemeentesecretaris en hoofd van de school, een nieuwe project onthult. Hij laat hem eerst een poosje in het ongewisse en geeft hem enkele aanwijzingen. Tenslotte geeft hij zijn idee prijs: "Ik wil een urinoir laten bouwen, Tafardel". ”Zo", zei deze – na enig nadenken - "een urinoir dus!" Naar aanleiding van deze beslissing, wordt het kleine dorpje Clochemerle in de Beaujolais, op zijn kop gezet en ontstaan er enorme conflicten tussen voor- en tegenstanders van het project.
Dit urinoir - misschien onbewust bedoeld om Barones Alphonsine Courtebiche in de war te brengen inclusief Ponosse de notaris en Girodot van de plaatselijke krant en medewerkers van de reactie - zal aardig wat leven in de brouwerij opleveren in het suffe stadje Clochemerle.
Het urinoir zou gebouwd moeten worden bij de ingang van een doodlopende weg recht tegenover de kerk, waar Justine Putet, een oude vrijster, nauwlettend alles in de gaten houdt.

Een wereld ontsproten uit een urinoir

Het komt zelden voor dat een roman zijn oorsprong vindt in een pissotière, een urinoir dus, maar dat is wel het geval van Clochemerle.
De burgemeester van Clochemerle-en-Beaujolais, Bartholomew Piechut, radicaal en eigenaar van de mooiste wijnheuvels van het dorp, besluit - gesteund door de gemeentesecretaris Ernest Tafardel - tot de bouw van een iets bijzonders. Vooruitstrevend als hij is, wil hij de gemeente iets aparts geven. Nu eens niet een fontein of een monument, zoals in elk ander dorp, maar iets heel anders, namelijk een urinoir. Deze zal tegenover de kerk gebouwd gaan worden, niet om de inwoners te schockeren, maar omdat dit het centrum van het dorp is. Deze beslissing – ingegeven door persoonlijke en politieke ambities - zal resulteren in een reeks ongelooflijke gebeurtenissen.

Dan wordt de oorlog verklaard tussen "urinofielen" en "urinofoben"

Toevallig woont op het plein waar het urinoir komt, ook de dorpsroddelaarster Justine Putet! Zo gauw ze het nieuws verneemt, gaat Justine zich beklagen bij de burgemeester. Helaas voor haar: tevergeefs! Dan wordt de oorlog verklaard tussen "urinofielen" en "urinofoben". Dit levert onderlinge vechtpartijen op, met als climax het sturen van een troep militairen om de volledig verstoorde orde te herstellen, wat alleen maar leidt tot nog meer geweld. De bevolking gaat namelijk op de vuist met de militairen, waarbij aan twee kanten gewonden vallen.
De impact van dit alles was zó groot, dat zelfs een internationale conferentie over ontwapening onderbroken werd, aangezien de Franse vertegenwoordiger moest worden teruggeroepen vanwege de gebeurtenissen in Clochemerle.

Kleinheden en zwakheden

Tussendoor worden we ook nog deelgenoot van de 'slippertjes' en avontuurtjes die de mannen - maar ook sommige vrouwen - stiekem of soms bijna openbaar beleven, al of niet begluurd door Justine Putet. Allemaal als uitvloeisel van het idee dat de Burgemeester van Clochemerle, lanceerde, waardoor er van alles gebeurde in het anders zo rustige stadje.
Dit anekdotische verhaal zou zeker niet zo historisch zijn geworden, als de schrijver Gabriel Chevallier het niet 'met biografische' schetsen had geprojecteerd op veel hoofdrolspelers die zoveel hilarische verhalen vertellen. Die leiden soms tot absurditeiten, maar zijn in ieder geval allemaal bedoeld om de menselijke tekortkomingen te tonen, met twee belangrijke uitvloeisels: kleinheid en zwakheid. Als gevolg daarvan is Clochemerle ook een galerij van portretten geworden. Van de apotheker tot de sombere ministeriële kantoormedewerker en tot de spraakzame notaris en de mooie, door vele mannen begeerde vrouw van de waard.

Belangrijkste personen betrokken bij het conflict

  • Barthélemy Piéchut: Burgemeester van Clochemerle. Het was door zijn idee, dat alles in werking werd gezet.
  • Ernest Tafardel: Hoofd van de school, gemeentesecretaris en bijgevolg de rechterhand van de burgemeester, een echte intellectueel. Aangezien hij nogal ad rem was, was hij af en toe een geduchte tegenstander van de burgemeester; iets wat de burgemeester af en toe nét nodig had.
  • Justine Putet: Een eenzame en verbitterde oude vrijster, die een haatdragende en alarmerende waakzaamheid ontwikkelde om de daden van haar dorpsgenoten te begluren en te bekritiseren.
  • Pastoor Ponosse: De vriendelijke priester, die vervuld was van schaamte door de bekentenissen van de vrouwen van Clochemerle, een stad waar ook de mannen niet echt ‘stilzaten’.
  • Honorine: De huishoudster bij pastoor Ponosse, die de pastoor enigszins in het gareel hield.
  • Judith Toumignon: Meesterwerk van de natuur, waarbij de mannen - bij het zien van haar - hees van het spreken werden en overrompeld werden door gevoelens van ellende en wanhoop.
  • Francois Toumignon: Haar echtgenoot, eigenaar van een wijnhandel in Baujoulais.
  • Hippolyte Foncimagne: Vrederechter. Een lange, donkere knappe kerel, die veel genegenheid ondervindt van de mooie Judith Toumignon en die de feitelijke minnaar is van Judith.
  • Dokter Mouraille: De huisdokter van iedereen in Clochemerle, die helaas niet zo’n goede dokter is.
  • Eugène Faudet: Leider van het gewelddadige element.
  • De familie Girodot: Hoe minder hier over gezegd wordt des te beter.
  • Alexandre Bourdillat: Ex-minister.
  • Aristide Focart: Lid van het parlement.
  • Babette Manapoux en Mme. Fouache: Twee gejaagde mensen die er hun best voor deden om, welgemoed het geroddel in stand te houden.
  • Adèle Torbayon: Eigenaresse van de Torbayonherberg, na Judith Toumignon, tweede in schoonheid.
  • Arthur Torbayon: wiens jaloezie jegens zijn vrouw Adèle, veel te maken had met alle gerezen problemen.
  • Rose Bivaque en Claudius Brodequin: Wiens onschuldige vrijpartij nog een extra bijdrage leverde aan de groeiende storm.
  • Barones Courtebiche: Clochemerle vertegenwoordiger van de aristocratie,en een bonte verzameling enthousiaste ambachtslieden, wijnbouwers, soldaten en politici.

Getuigenissen

Het realistische effect van de novelle wordt nog eens extra versterkt door een kleine narratieve "truc", gebruikt door de schrijver Chevallier. Met subtiele aanduidingen slaagt hij er namelijk in om de indruk te wekken, dat het materiaal van zijn roman is opgetekend en bewerkt uit de mond van diverse getuigenissen van mensen die het hebben gezien of zelfs hebben deelgenomen aan de gebeurtenissen. Zo kan de politieagent Beausoleil - die geregeld de leiding van het gesprek neemt als een zogenaamde historicus - bijzonder smakelijk over alles en iedereen vertellen en toont hiermee de volle omvang van de literaire mogelijkheden van Chevallier.
Veel stilistische hoogstandjes zijn te vinden in Clochemerle, maar ook heel wat zinsneden die op het 'randje' zijn, soms geparfumeerd met wijn, en met vele voorbeelden van subliem beschreven stompzinnigheid van bedrogen echtgenoten: feiten, die gewoon door bijna iedereen worden genegeerd.

Citaten

  • Le curé Ponosse est un bon gros curé bien débonnaire, qui en vient à se taper sa bonne Honorine, qui lui apprend qu’elle soulageait aussi son prédécesseur de ses envies impies.

  • De priester Ponosse is een dikke, goedhartige priester, waarvan zijn goede hulp Honorine hem ter geruststelling vertelt, dat ze ook zijn voorganger van zijn goddeloze verlangens heeft verlost. ( sic )

  • Le problème ne vient pas de l’église ou du curé, qui se satisferait plutôt qu’on ne pisse plus contre son mur, mais de la vieille fille Justine Putet, qui se délecte derrière son rideau du spectacle de ces hommes. Comme les hommes se rendent compte de son manège, ils s’amusent à la provoquer par « les dernières indécences » exécutées en bande sous ses fenêtres.

  • De problemen rond het urinoir komen niet van de kerk of van de dorpspiester - die al blij is, dat ze niet meer tegen de muur van zijn kerk plassen - maar nee, het komt door de oude vrijster Justine Putet, die stiekem achter de gordijnen geniet van het schouwspel van de plassende mannen. Als de mannen haar spelletje in de gaten krijgen, vermaken ze zich door te provoceren door 'meer onbetamelijkheden' vlak voor haar raam uit te voeren.

  • L’urinoir donne satisfaction à la gent masculine, pour diverses raisons, déjà parce qu’en traversant la rue depuis l’auberge Torbayon, on peut « jeter en passant un coup d’œil sur Judith Toumignon.

  • Het urinoir is om verschillende redenen ook een extra attractie voor de mannen, aangezien ze dan bij het oversteken van de straat gelijk een blik kunnen werpen op de herberg Torbayon met de mooie Judith Toumignon.

Film

Officiële opening van het urinoir

Het kon niet uitblijven: het sappige verhaal leende zich uitstekend voor een film. Clochemerle is een Franse, komische speelfilm uit juni 1948 naar de gelijknamige roman van Gabriel Chevallier.
De film houdt zich redelijk getrouw aan het boek, als is natuurlijk een film een ander medium dan een boek, waardoor er meer mogelijkheden zijn voor bijzondere effecten. Sommige taferelen worden wat sterker aangezet dan in het boek, vooral waar het gaat om de tweestrijd tussen voor- en tegenstanders of om de plechtige opening van het urinoir, waarbij de burgemeester en andere notabelen als eersten het urinoir 'inwijden'.

  • Duur van de film: 90 minuten
  • Premiere: 9 juni 1948
  • Regie: Pierre Chenal
  • Draaiboek:Pierre Laroche et Gabriel Chevallier.
  • In 1972 werd door de BBC de televisieserie Clochemerle in 9 delen opgenomen, die later in ook Frankrijk werd uitgezonden.
  • In 2004 werd in Frankrijk een nieuwe versie van de film Clochemerle opgenomen door DEMD Productions en uitgezonden op de televisie.(Zie onder bij YouTube)

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
  • De eerste openbare toiletten in Parijs werden Vespasiennes genoemd. Dit vindt zijn oorsprong in datgene wat Titus Flavius Vespasianus - die van het jaar 69 tot 79 keizer van het Romeinse rijk was - verordende. Vespasianus voerde namelijk diverse nieuwe belastingen in, waaronder die op de urinoirs. Zijn zoon Titus klaagde daarover, waarop Vespasianus hem een munt voorhield, en hem vroeg of het geld soms stonk. Toen Titus daar met “nee” op antwoordde, zei Vespasianus “En toch komt hij uit het urinoir”. Hier vond de spreuk “Geld stinkt niet” (Pecunia non olet) waarschijnlijk zijn oorsprong.
  • Boek: Uitgever: Librairie Générale Française, 1974, ISBN:97822 5300 5636
  • Boek: Uitgever: Vintage Publishing, 2004, ISBN 97800 9945 3888
  • Film Clochemerle uit 2004 op YouTube
  • In het plaatsje Vaux-en-Beaujolais - waar Clochemerle op gebaseerd is - is een Rue Gabriel Chevallier aanwezig.
rel=nofollow