Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Claas Epp junior

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Claas Epp)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Claas Epp junior (Fürstenwerder, Pruisen, (het huidige Żuławki in Polen), 9 september 1838 – Ak-Metchet, Khiva, Turkestan, 19 januari 1913) was een Pruisisch predikant van de mennonieten. Hij leidde zijn volgelingen naar Turkestan en verwachtte dat Christus zou terugkeren in 1889. Zijn voorstellingen werden steeds vreemder tot hij uit de kerk werd gezet.

Leven

Claas’ vader, de gelijknamige Claas Epp, was de burgemeester van Fürstenwerder, die een prominente rol speelde in de doopsgezinde emigratie van Pruisen naar Rusland vanaf 1853; hij werd afgevaardigd om de migratie te leiden en door de regering van Rusland gemachtigd om er toezicht op te houden. Hij trok door het land om een gunstige plaats te zoeken waar zij zich konden vestigen, en was een van de eersten die in 1853 emigreerden. Bij de oprichting en inrichting van Hahnsau, de eerste en oudste doopsgezinde kolonie in de Wolga-regio, nam hij een leidende rol op zich en vestigde zich in hier met vier zonen, onder wie Claas Epp junior. In 1862 trouwde Claas Epp junior met Elisabeth Jantzen. Er werden hen twaalf kinderen geboren, maar de meesten bereikten niet de volwassenheid. Hun zoon Claas Epp III vertrok in 1891 naar Beatrice in Nebraska. Hij heeft talrijke afstammelingen in de Verenigde Staten.

Net als zijn vader had Claas uitgesproken kwaliteiten als leidinggevende. Hij was in vele opzichten een aantrekkelijke persoonlijkheid, al was hij soms meedogenloze streng. Aanvankelijk slaagde hij er niet in een leidende positie te verwerven. In de landbouw was hij echter succesvol. Toen hij naar Centraal-Azië emigreerde, bezat hij, naast zijn land in Hahnsau, drie boerderijen in het dorp Orlov.

In de jaren zeventig van de negentiende eeuw begon Claas Epp in privékringen de nadruk te leggen op het naderende einde van het tijdperk, de wederkomst van Christus en de bijzondere roeping van de mennonieten, aan wie God een open deur had beloofd (Openbaring 3:8-10), om een toevluchtsoord te bereiden (Openbaring 12:14) voor de andere gelovigen in de christelijke kerk die de verdrukking ontvluchten. Toen de Russische mennonieten geconfronteerd werden met het besluit van hun regering (1870) dat de speciale privileges van de mennonieten tegen 1880 zouden worden ingetrokken, inclusief de vrijstelling van militaire dienst, en de meesten van hen emigratie naar Amerika in het Westen overwogen, verkondigde Epp dat er bevrijding zou worden gevonden in het Oosten. Dit idee stamde oorspronkelijk niet van hem maar van Jung-Stilling en anderen.

In zijn in 1877 gepubliceerde boekje Die entsiegelte Weissagung des Propheten Daniël und die Deutung der Offenbarung Johannis, dat in drie edities verscheen en op eigen kosten gratis werd verspreid, waarin hij de ideeën van Jung-Stilling, Ernst Mühes en Peter Christoph Clöter verwerkte, waagde Epp het om data voor zijn verwachtingen duidelijk vast te leggen. Hij raakte hierdoor in diskrediet. In de plaats van fouten toe te geven, probeerde hij zijn aanhangers te behouden door een reeks van nieuwe interpretaties. Volgens Epp kwam zijn eigen kerkgemeente overeen met de gemeente van Filadelfia, een van de zeven gemeenten die in het boek Openbaring staan vermeld, en zou hun kerkgemeenschap een deur (Openbaring 3:8) naar de hemel worden.

Toen 1880 en het einde van de speciale privileges naderden, bereidde een groep Epps volgelingen zich voor op een trektocht naar het oosten. Een groep reisde naar Sint-Petersburg, waar ze toestemming kregen om zich in de buurt van Tasjkent te vestigen. Ruim honderd gezinnen vertrokken in de zomer en herfst van 1880 in vier groepen. Na een zware reis van vijftien weken kwamen ze aan in de omgeving van Tasjkent. Toen ze hoorden dat de militaire vrijstelling nu niet langer van toepassing was op de Aziatische gebieden van Rusland, ontstond er onenigheid onder de groep. Degenen die bereid waren bosbouwdienst te aanvaarden in plaats van militaire dienst, scheidden zich van de hoofdgroep af en vestigden zich in Aulie-Ata, 240 km ten noordoosten van Tasjkent.

Epp begeleidde zijn groep van zo’n zestig gezinnen naar Buchara, in de hoop dat ze daar buiten de Russische jurisdictie en de daarmee samenhangende dienstplichtvereisten zouden zijn. De emir van Buchara weigerde immigratie van de kolonisten en stuurde hen terug naar Turkestan. Na veel heen en weer reizen in het grensgebied van Buchara en Turkestan, werd de groep uitgenodigd om zich te vestigen nabij het Laudan-kanaal aan de bovenste Amu Darya-rivier in het khanaat van Khiva.

Hiermee eindigden hun omzwervingen, maar nieuwe problemen staken de kop op. Toen rovers uit de streek vaststelden dat de mennonieten zichzelf niet verdedigden, kwamen zij herhaaldelijk terug. Van paardendiefstallen gingen zij over tot het binnendringen van huizen en naar eigen goeddunken in beslag nemen van bezittingen. Toen het geweld escaleerde en een jonge mennonitische man werd vermoord, kwamen de principes van geweldloosheid van de groep onder druk te staan. De khan bood hen een permanente oplossing door hen uit te nodigen om zich te vestigen in een ommuurde tuin genaamd Ak-Metchet, een tiental kilometer ten zuidoosten van Khiva.

Intussen nam Epps fanatisme toe en liet hij zich leiden door dromen en visioenen. Hij beweerde nu een van de twee getuigen te zijn van het inluiden van de verschijning van de Heer op aarde. Een mede-predikant, die door hem geëxcommuniceerd werd, werd nu voorgesteld als het rode beest uit de Openbaring, en zijn excommunicatie werd jaarlijks door de kerk gevierd. Binnenkort zou Epp Elia in de lucht ontmoeten en met hem lichamelijk naar de hemel opstijgen. De tijd voor de gebeurtenis was feitelijk vastgesteld en de gelovigen kwamen bijeen om afscheid te nemen van Epp terwijl hij achter een altaar stond, gekleed in hemelvaartgewaden. De vastgestelde dag voor de verschijning van Christus was 8 maart 1889, later aangepast naar 1891. Het hoogtepunt kwam toen Epp beweerde de Zoon van Christus te zijn, de vierde persoon van de Drie-eenheid.

Tegen die tijd hadden de meeste van Epps volgelingen hem gedesillusioneerd verlaten. Een handjevol bleef bijna tot het einde standvastig, tot de overgeblevenen hem excommuniceerden.

Epp overleed in 1913 in Ak-Metchet, twee dagen na zijn echtgenote. De mennonitische gemeenschap in Ak-Metchet bleef bestaan tot 1935 en wordt door historici beschouwd als een succesvolle doopsgezinde nederzetting die werd ontbonden onder het Sovjet-collectivisatieprogramma.

Werk

Weblinks

rel=nofollow
 
rel=nofollow