Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Burrunjor
De burrunjor is een cryptide die zou leven in de Australische woestijn. Het wezen zou lijken op een tyrannosaurus. Hoewel het bestaan van dit dier door de wetenschap in twijfel wordt getrokken, schijnen de Aboriginals het wezen al heel lang te kennen.[1]
Waarnemingen
De burrunjor zou in Arnhemland gesignaleerd zijn. Met een oppervlakte van 97.000 km² en een populatie van 16.230 is Arnhemland niet bepaald dichtbevolkt. Het feit dat grote gedeelten zijn bedekt met struikgewas en dat vee volop graast in dat gebied, zou een argument kunnen zijn om te geloven dat de burrunjor daar leeft.
Een van de eerste waarnemingen vond plaats rond 1950. In dat jaar ontdekten koeienhouders dat een groot gedeelte van het vee, verminkt en half opgegeten, verspreid lag over een weid gebied, dat zich uitstrekt vanaf het grensgebied tot aan Burketown. Zoekers te paard vonden grote reptielensporen van een tweevoetig beest. Ze volgden de drietenige voetsporen met hun herdershonden door woest terrein totdat ze in een moerasachtig gebied belandden. Op dat moment begonnen de honden zich vreemd te gedragen en renden weg. De paarden werden ook onrustig en wilden overduidelijk het moeras niet doorkruisen. Terwijl de meeste koeienhouders besloten om terug te keren, waren er twee die afstegen en te voet hun tocht vervolgden, bewapend met karabijnen. Het verhaal gaat dat een van beiden een donker gestalte zag met een hoogte van zo’n 9 meter, verderop in een dichter bebost deel. De mannen verlieten de plek onmiddellijk.[2]
Waarschijnlijk is het meest buitengewone verhaal over het beest, het verhaal dat verteld wordt door Rex en Heather Gilroy, een ruimdenkend koppel dat onderzoek heeft gedaan naar de burrunjor. In hun boek "Out of the Dreamtime - The search for Australia's Unknown Animals"[3] staat het volgende:
In 1978 vertelde, bosjesman en verkenner, Bryan Clark een verhaal dat wat jaren daarvoor had plaatsgevonden. Terwijl hij zijn vee bijeenbracht in het Urupunjigebied raakte hij daar verdwaald in de wildernis van Arnhemland. Het kostte hem drie dagen om de weg terug te vinden naar de Urupunjihoeve op het punt waar hij zijn tocht begon.
Hij wist toen niet dat twee Aboriginal speurders en een bereden politieagent zijn voetafdrukken volgden in de hoop Bryan Clark op te sporen. Op de eerste nacht van hun zoektocht sloegen ze hun kamp op in het buitengebied van het burrujorgebied, ondanks het protesteren van de twee Aboriginal speurders. De politieagent bond zijn paard vast, bereidde een maaltijd en klom in zijn tent en viel in slaap.
Later die nacht schrok de politieagent wakker door het geschreeuw door de twee Aboriginals die vluchtig hun rugzakken en zadels pakten. Op dat moment realiseerde de politieagent zich dat de grond begon te schudden. Haastig kwam ook hij in de benen en pakte hij snel zijn spullen. Kort daarna zetten de drie hun paarden aan het galopperen en vluchtten ze.
De politeagent vertelde later, bij de Urupunjihoeve, tegen Bryan Clark dat ook híj een geluid heeft gehoord dat als een luid puffend of grommend geluid geklonken zou hebben. Het zou zeker hard genoeg zijn geweest om van een groot dier te komen. Toen er werd gevraagd of dit in zijn verklaring opgenomen mocht worden, antwoordde de politieagent dat hij dit liever niet had omdat hij bang was dat niemand hem zou geloven.
In 1985 vond de meest recente waarneming plaats. Familie Askey was in hun auto op weg naar ‘’Ngukurr’’. Ze besloten een omweg te maken om de natuur te bezichtigen. Net op het moment dat ze besloten om terug te keren en hun weg te vervolgen, zagen ze twee monsters van ongeveer 6 meter hoog in de verte het veld oversteken.’’ ‘’De monsters waren grijsbruin van kleur en hadden een uiterlijk dat mij deed denken aan een dinosaurus. “We zijn daar maar niet te lang gebleven”, zei vader Greg Askey.’’[4]