Brandweer Roermond

Tank Autospuit bij de reddingsbrigade tijdens een oefening, 24 June 2014

Brandweer Roermond.

Met de uitvinding van de stenen schoorstenen nam de brandveiligheid toe. Na de grote stadsbrand in 1665 werd er steeds meer in steen gebouwd, in de 18e eeuw ging men voor waterwinning steeds meer gebruik maken van stadspompen. Geblust werd met leren emmers en mankracht die opgesteld was in 1 lijn en zo water van de bron naar de brand transporteerde. De bluspompen werden nog met de hand bediend, pas tegen het einde van de 19e eeuw ging men over op mechanisch aangedreven pompen. Een organisatie om branden te blussen bestond er nog niet. Dit bleef het werk van de zogenaamde putten, wijken geconcentreerd om en water voorziening. (poel of put)

In 1898 /1899 werd in Roermond een drinkwaterleidingnet aangelegd waardoor men wat betreft de watervoorziening in een geheel andere positie terechtkwam. Burgemeester RAUPP besloot daarom om de brandweer te moderniseren, op basis van zijn voorstellen aan de gemeenteraad werd in 1901 de brandweer Roermond opgericht. De eerste “kazerne” lag op de Graaf Gerardstraat (hoofdpost) en bij de begraafplaats aan de kapel kwam een blus huis. In de Graaf Gerardstraat was het volgende materiaal aanwezig.

• - 1 grote aanjager met zuig en persinrichting voor 2 stralen
• - 1 kleine handspuit met zuig en persinrichting voor 1 straal
• - 1 kleine handspuit met enkel persinrichting om emmers te vullen
• - 1 ladderwagen met 4 gewone ladders, 2 haakladders en 2 ineenslaande ladders
• - 100 meter hennepslang en wat klein gereedschap.

In de Hamstraat, Veldstraat en de Swalmerstraat waren ook een blus huizen waar slangen, straalpijpen, handbijlen, en handpompen, ladders en andere kleinere middelen lagen opgeslagen.

De brandweer werd ook ingezet bij hoogwater, uit documenten blijkt dat in 1643 het water uit de Maas al op 22,04 meter heeft gestaan. Rond de jaarwisseling van 1925/1926 werd de hoogste waterstand van eeuw genoteerd 21,52 meter. De meer recentere overstromingen van 1993 en 1995 waren 20,85 en 20,92 meter wat toch beduidend lager was dan in 1926. Op het kapelletje in “De Weerd” staat nog op stenen aangegeven hoe hoog de waterstanden waren.

Het gemotoriseerde tijdperk van de brandweer Roermond begon in 1926 met de aankoop van een Magirus automobielbrandspuit, uitgerust met een Geesink pomp Dat voertuig had massieve banden en een haspel met 120 meter vlasslang. In 1935 werd dit voertuig voorzien van luchtbanden. De wagen werd gestald in de Veldstraat, vanuit het politiebureau in de Hamstraat was er een doorgang naar de stalling in de Veldstraat. Het voertuig werd bestuurd door agenten. In 1959 werd dat voertuig uit dienst genomen. Begin 1942 kreeg Roermond zijn eerste ladderwagen. Dit was een in Roermond gehuurde wagen waarop de firma Geesink een houten ladderpakket had gemonteerd. (uitgeschoven lengte 23 meter) Het oefenen met deze wagen gebeurde in de avond uren op de gemeentewerf omdat men bang was dat men deze in de oorlogstijd in beslag zou nemen. Toen men op 28 januari 1945 bezig was met een blussing, is deze door de Duitsers in beslag genomen…..

De kazerne op de Graaf Gerardstraat heeft van 1901 tot 1960 dienst gedaan als hoofd kazerne. De brandweerkazerne die al uitgebreid was van de Veldstraat naar de Graaf Gerardstraat had zoveel plaatsgebrek en lag ongelukkig midden in de stad dat men verhuisde naar de Lommerstraat. Vanaf 1961 werd de kazerne aan de Lommerstraat als hoofd kazerne bemerkt. Hier aan de Lommerstraat was na oorlog een kleinere kazerne die ook als blus huis werd gebruikt. Vanaf 1980 is de kazerne verhuisd naar de Minderbroederssingel 36, daar is deze nog steeds gevestigd als enige brandweer kazerne van Roermond. De kazerne aan de Minderbroedersingel werd op 30 mei 1980 door de uitrukdienst betrokken. De alarmcentrale was daar al aan vooraf gegaan in 1978. Ten opzichte van de Lommerstraat waren er grote verschillen, de voertuigen konden allemaal binnen staan, en de manschappen kregen meer ruimte en privacy. Was er in de Lommerstraat nog sprake van een slaapzaal, in de nieuwe kazerne kreeg iedereen een eigen kamer. Vanuit de slaapvleugel die boven de uitrukvoertuigen is, was een glijpaal gemaakt voor de snelle verbinding naar de begane grond, waardoor het uitrukken in de nachtelijke uren sneller kon verlopen. In de loop van de tijd is het werkveld van de brandweer sterk veranderd, door de toename van de verkeersintensiteit en industrie worden er meer hulpverleningen uitgevoerd, de specialistische taken nemen daardoor ook gestaag toe.

Bron: Boek 100 jaar brandweer

door: Rob Meuwissen, Theo Montforts en François Noël .