Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Analytische therapie
Analytische therapie is een vorm van dieptepsychologie waarbij het energetische krachtenveld binnen de mens centraal staat. Hoofddoel van de therapie is de integratie en het opheffen van het gedeelde principe (bewuste/onbewuste) binnen de mens. Prof. Dr. Harry A.J. Rump MEd is de grondlegger van de analytische therapie, die gebaseerd is op de analytische psychologie van C.G. Jung, wiens methode verder werd ontwikkeld tot een therapievorm die past voor de huidige tijd.[1] Het gaat hier om een therapievorm gebaseerd op 40 jaar onderzoek van Rump. In deze periode maakte Rump een grondige studie van het werk van Freud, Jung, Van Eeden, Janet en vele anderen, die belangrijk werk verrichtten in de dieptepsychologie en de psychotherapie. Omdat de literatuur slechts ten dele een bevredigend antwoord gaf op vragen omtrent het menselijk functioneren startte Rump zijn eigen onderzoek met behulp van de inzichten die hij kreeg naar aanleiding van duizenden sessies met cliënten/patiënten.
Energetisch krachtenpatroon
Van energiedeeltje naar verstoffelijking
Alle goede dingen gaan in drieën, zo ook bij transformatieve of scheppende processen. We zien dit bijvoorbeeld bij de geboorte. Deze wordt ingedeeld in drie fasen: de ontsluiting, de uitdrijving en het nageboortetijdperk. Verder zijn er drie keringen: a. de indaling (hoofd naar beneden), b. inwendige rotatie en c. indaling schouder en uitwendige rotatie. We hebben uiteindelijk op de cirkel te maken met twaalf krachten vanuit één energiedeeltje dat zich in drie keer ontvouwt 0-3-6-12. Dit 12-principe kunnen we overal in terug vinden. Het getal 12 wordt wel als het getal van perfectie gezien, en oorspronkelijk werd het als grondtal beschouwd in verband met de deelbaarheid van het getal. We vinden dit ook terug in de twaalf elementaire bouwstenen van de deeltjesfysica (fermionen). In het 12-principe is het mannelijke (3) en het vrouwelijke (4) verenigd. De 12 fermionen zijn ook in vier groepen van drie onder te verdelen.
Het basisprincipe is de splitsing tussen de ziel en de vorm ofwel de individuele energie en de begrenzing. Doordat die gesplitst worden, ontstaat er in het relationele gebied ook een splitsing tussen hetgeen ik wil en de ander. Naast deze “zielenvorm” die bestaat uit twee krachten en de "relatie" die eveneens bestaat uit twee krachten liggen aan beide zijden mannelijke en vrouwelijke krachten die deze thema's gaan verwerkelijken. Vanuit deze achtergrond heeft Rump middels zijn C.O.M.® twaalf menstypen ontwikkeld in plaats van de acht typen van Jung die gebaseerd zijn op de vier elementen die gekoppeld zijn aan introvert en extravert.
Energetisch krachtenveld
Vanaf de start heeft ieder mens een eigen energetisch krachtenveld met krachten die een eigen sterkte en richting hebben. Dit is te vergelijken met vectorkrachten. Het eigen energiepatroon van het kind sluit aan bij het energiepatroon van de moeder. De eerste en belangrijkste omgeving is de baarmoeder. Alle ervaringen worden meegenomen in het verdere leven. Ze beïnvloeden de beslissingen en de kijk op het leven. Het energiepatroon van het kind wordt vanaf de start – met als sterkste vernauwingspunt de geboorte – geactiveerd door de energie-interferentie tussen moeder en kind. Moeder heeft ook haar eigen energiepatroon. Op de krachten waar de sterkste lading ligt is de aantrekking ook het sterkst. Tegelijkertijd ontstaat door deze activering een spanningsveld binnen het krachtenveld van het kind. Rump noemt dit ook "overdracht", maar deze moet niet verward worden met overdracht in psychologische zin, waar bijvoorbeeld de therapeut in de rol van een ouder gezet wordt. Bij de overdracht tussen moeder en kind ontstaat een niet bewust overlevingssysteem dat gedurende het hele leven werkzaam blijft. Na de geboorte ontwikkelt het kind door middel van de dan aanwezige cognitie een verdedigingssysteem. Indien dit verdedigingssysteem niet sterk genoeg is zal het individu meer terugvallen op het overlevingssysteem. Tijdens de overdracht wordt het eigen energetische krachtenpatroon geactiveerd en ontstaan de complexen.
Complexen
In de theorie van Rump zijn complexen de energetische spanningsvelden tussen gelijke krachten in het Momentaan (cognitief) bewustzijn en het Gedissocieerd bewustzijn. Hij geeft aan:
- Complexen zijn werkzaam in geclusterde verbindingen via de Ik-kern.
- Complexen bestaan uit een vast aantal energetische krachten, die ook in het energiepatroon van de mens aanwezig zijn.
- Complexen kunnen zich uiten in verschillende gestalten, hoedanigheden en sterktes.
- Complexen kunnen we zien als een compensatorische opstuwing van energie om een integratie en een evenwicht te bewerkstelligen.
- Complexen werken zowel compenserend als regulerend.
- Complexen zijn werkzaam in het spanningsveld tussen Momentaan- en Gedissocieerd bewustzijn.
- Complexen bestaan uit dezelfde energetische krachten die werkzaam zijn in beide bewustzijnsdelen en zorgen voor een voortdurende interactie tussen de gedeelde bewustzijnsfuncties.
- Complexen zijn aansturende krachten om een helingsproces tussen de Ik-kernen te bewerkstelligen en om te komen tot een integratie. Hierdoor kunnen we na de integratie, stoffelijk gezien, meer evenwicht in onszelf gaan ervaren.
- Complexen uiten zich op in diverse energetische gelaagdheden, niet alleen in de vorm van personificaties maar ook symbolisch, psychopathologisch en pathologisch.
- Complexen zijn noodzakelijke – en in die zin “positieve” – wezenlijke bestandsdelen van “leven”.
Gedeeld bewustzijn
Rump gaat uit van een gedeeld bewustzijn: een momentaan bewustzijn en een gedissocieerd bewustzijn met beide een Ik-kern. Ik-Ego en Ik-Zelf. De mens heeft vanaf de start een eigen energie (ziel) binnen een individuele begrenzing. De basiskern, namelijk het Ik-Zelf, ligt in het gedissocieerd bewustzijn. Deze kern houdt altijd verbinding met de totaalenergie (geest). Zowel Janet als Van Eeden spraken al over een gedeeld bewustzijn. Ook Freud gebruikte in het begin van zijn theorie de term spaltung.
Momentaan bewustzijn
Dit is het cognitieve bewustzijnsdeel waarmee we functioneren in het moment zelf. Hiertoe behoren de volgende functies: cognitie (waarnemen, denken, voelen, voorstellen en taal), reflectie, integratie, geheugen en intuïtie. Ook de wil maakt deel uit van het momentane bewustzijn. Het is het gebied van het Ik-Ego.
Gedissocieerd bewustzijn
Dit is het niet bewuste deel, waar we ons voor een deel bewust van kunnen worden. Hier gaat het om een andersoortig bewustzijn, verbonden met de beleving. In dit gebied bevinden zich ook de verdrongen en gedissocieerde delen, de instincten en driften. Het is het gebied van het Ik-Zelf.
Het gedissocieerd bewustzijn is de subjectieve, aansturende binnenwereld die in relatie staat tot het momentaan bewustzijn als cognitieve reflectieve buitenwereld.
Mannelijk en Vrouwelijk
Rump verstaat onder het vrouwelijke het totaalprincipe, wat voorgesteld zou kunnen worden als water zonder enige begrenzing. Zodra het druppeltjes worden, worden het deeltjes water die door middel van een verdichtingsprincipe een eigen begrenzing hebben gekregen en hiermee een eigen vorm. Dit laatste is een mannelijk principe. Een vrouwelijk principe gaat dus over het totaal, de transparantie. Het mannelijke principe gaat over verdichting en begrenzing. Eigenlijk zijn ze niet van elkaar te scheiden, net zoals energie en massa niet van elkaar gescheiden kunnen worden. Het zijn uitwisselbare eenheden. In het geval van de mens moeten we spreken over het mannelijke én het vrouwelijke binnen een mens. Ook hier hebben we weer een gedeeld principe dat echter wél volledig met elkaar verbonden is. Het mannelijke en vrouwelijke principe is te onderscheiden in vier mannelijke en vier vrouwelijke krachten waarin de energieën zich uiten. Deze oefenen paarsgewijs hun invloed uit op:
1. de basale splitsing tussen de individuele energie (ziel) en vorm (massa) in het overdrachtsgebied,
2. de daarmee gepaard gaande splitsing tussen Ik wil en de ander in het relatiegebied.
Hierdoor is er een voortdurende aansturende werking om te komen tot integratie of heling.
Integratie ofwel heling
Vanwege het feit dat we zitten in een totaal cyclische beweging krijgen we te maken met een naar elkaar bewegende kracht, waardoor binnen een cirkel het beginpunt ook het verdwijnpunt is. Hierdoor komen de uitersten in de aanwezige polariteit dichter bij elkaar zodat het spanningsveld groter wordt en er altijd op welke manier dan ook een integratie plaatsvindt. Daarnaast zorgt een polariteit ervoor, zoals we zien binnen de scheikunde, dat door de ongelijke ladingen reactiviteit ontstaat, namelijk het aangaan van verbindingen. Hierdoor wordt het duidelijk dat niet alleen op fysisch gebied sprake is van de neiging tot heling, maar dat ditzelfde geldt voor het psychische gebied.
Neurotische en psychotische organisatie
De traditionele verticale indeling neurotisch-borderline-psychotisch is vervangen door een “mannelijke” neurotische organisatie en een “vrouwelijke” psychotische organisatie. Dit moet niet worden verward met de neurotische, de borderline- en de psychotische persoonlijkheidsorganisaties van Kernberg, omdat deze structurele diagnostiek zich richt op de aan het manifeste gedrag ten grondslag liggende persoonlijkheidsorganisatie. Het verwijst ook niet naar de term “psychose” of “neurose”. In de theorie van Rump bestaat er in ieder mens een verbinding tussen de neurotische en psychotische organisatie.
- De neurotische organisatie hoort bij het mannelijke principe en bestaat uit de mogelijkheid iets te willen, actie of strijd in te kunnen zetten, te kunnen afsluiten of verdringen, cognitief controle in te zetten. We noemen dit een sterk Ik. Het uit zich in symptomen.
- De psychotische organisatie hoort het bij het vrouwelijke principe en uit zich als aanpassing, vluchten, idealisatie, afstand inzetten, dissociatie. Het is chaotisch en oplossend. We krijgen hier te maken met persoonlijkheidsstoornissen. We noemen dit een zwak Ik.
De sterkte van de neurotische organisatie bepaalt of iemand in staat is iets te willen en kan strijden en/of afsluiten. Anders neemt de psychotische organisatie het over waardoor iemand gaat aanpassen of vluchten (idealisatie, dissociatie). De wijze van veruiterlijking en de sterkte van de klachten hebben dan ook te maken met de organisatie die het sterkst werkzaam is.
Analytische therapie in het kort weergegeven
De analytische therapie van Rump is gebaseerd op drie hoofdpijlers: inzicht, acceptatie en integratie. Om heling mogelijk te maken is het noodzakelijk om eerst zicht te krijgen op het werkelijke probleem dat zich iedere keer in een andere veruiterlijking en sterkte voordoet. Dit heeft te maken met het feit dat dezelfde krachtenpatronen zowel in het positief als in het negatief kunnen werken, verschillende veruiterlijkingen hebben en in verschillende sterkten kunnen uitwerken. Om hier zicht op te krijgen, heeft Rump een techniek ontwikkeld die hij "van vraag naar thema" heeft genoemd. Zodra een persoon de oorzaak achter het probleem ontdekt en hoe deze in herhaling en in verschillende veruiterlijkingen terugkeert, ontstaat er acceptatie. Zolang deze er niet is, blijft er weerstand op het aangaan van het thema.
Rump heeft vastgesteld dat ieder individu zijn of haar ouders alleen kan ervaren vanuit het eigen krachtenpatroon (vandaar dat een broer of zus een volledig ander beeld kan hebben van een ouder). De ouders zijn voor een persoon daardoor een spiegel van de in zichzelf werkzame krachten. Het is voor een persoon belangrijk te ontdekken hoe deze de ouders ervaren heeft, zodat dit in een later stadium gerelateerd kan worden aan eigen triggers en verdedigingsmechanismen. Op relationeel niveau moet duidelijk worden waarom voor iemand gekozen is en hoe dit verbonden is met het eigen energiepatroon. Doordat verdrongen delen een cyclische werking houden, zorgen ze voor een magnetisch gebied, waardoor we anderen aantrekken met dezelfde energetische kracht of krachten.
Omdat de mens een onbekend overlevingsmechanisme heeft en een aangeleerd verdedigingsmechanisme is het nodig om eerst zicht te krijgen op het verdedigingsmechanisme dat in de projectie (psychologisch gezien) volop aanwezig is. Rump gaat ervan uit dat er een herbeleving van oude pijnlijke situaties moet plaatsvinden. Dit standpunt vinden we ook terug bij gedragsmatige therapievormen, maar daar gaat het om het veranderen van aangeleerd gedrag en verwachtingspatronen. Op deze manier wordt gedrag vervangen door gedrag. In de eerste fase is de analytische therapie gericht op inzicht en verwerking met daarbij het ontwikkelen van de eigen Ik-sterkte. Pijnlijke, verdrongen delen moeten vrijgemaakt worden. Dit geeft inzicht en verwerking. Om ik-sterkte te ontwikkelen, is het ook nodig de wilsenergie weer ruimte te geven. Tijdens deze fase dient geen symboliek te worden gebruikt, omdat symbolische beelden zorgen voor een afstandsprincipe. Concrete situaties zijn werkelijk en kunnen ervoor zorgen dat er geen psychose ontstaat. Rump ziet deelpersoonlijkheden als een gedragsmatig fenomeen. Aan de buitenkant lijken het andere persoonlijkheden, maar het zijn veruiterlijkingen van krachten binnen de persoon. Hij vindt dat het basale Ik-Zelf te allen tijde overeind gehouden moet worden. Na het werken aan verdrongen delen wordt er in de tweede fase gewerkt aan gedissocieerde delen die vastzitten aan verdrongen delen voor zover deze in de eerste fase nog niet aan de orde zijn gekomen. De gedissocieerde delen zijn nooit cognitief bewust geweest en moeten ook nog geïntegreerd worden in het momentaan bewustzijn. Als dat allemaal gebeurd is, wordt gewerkt aan de gedissocieerde overdrachtsdelen, namelijk datgene wat plaatsgevonden heeft tussen moeder en kind voor en tijdens de geboorte en wat heeft geleid tot de ontwikkeling van het overlevingssysteem. Dit zorgt er voor dat het overlevingspatroon, dat altijd van nature automatisch is ingezet, duidelijk wordt en kan veranderen. In de slotfase van de therapie moet ontdekt worden wat werkelijk de "positieve" kant is van de mannelijke en vrouwelijke krachten. Er komt zicht op de complexwerking en er wordt gewerkt aan integratie zodat er weer een echt contact ontstaat met de totale energie. In deze laatste fase wordt er gewerkt met symbolen.
Literatuur
- Rump, H.A.J. (1995) - Wat kun je met hypnose en hypnotherapie (co-auteur Madeleine Witteveen). Deventer: Ank Hermes B.V.
- Rump, H.A.J. (2000) - Opgesloten in de schaduw. Een archetypische bepaling van menstypen. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2003). Analytische therapie, de therapiestructuur bij de psychotische organisatie. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2005). Complexen theorie, theorie en functie van complexen. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2009) - Strijden of leiden. Jungiaans Individuatie Management J.I.M.® voor een transparante, volwassen organisatie. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2011) - Vinculum. Over integriteit, leiderschap en management. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2014). Geestelijke gezondheidszorg, verlichting of verdichting. Nijmegen: Jungiaans instituut.
- Rump, H.A.J. (2018). Geesteswetenschap & Analytische Therapie. Nijmegen: Jungiaans instituut.
Artikelen
Linken
- Jungiaans instituut, Artikelen
- NRC Harry Rump Hypnotherapie, door Micha Kat 10 juni 1992