Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ambulance

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Ambulance Haaglanden
Dierenambulance op 17 mei 2020, Bijlmerweide, Amsterdam bij vogelopvang

Een ambulance (ziekenwagen, ziekenauto) is een voertuig om medische hulpverleners te vervoeren naar een plaats waar behoefte is aan spoedeisende hulp en om slachtoffers of patiënten te vervoeren naar een ziekenhuis. Een ambulancedienst is een organisatie die ambulances met deskundige hulpverleners beschikbaar heeft en deze op afroep inzet.

Geschiedenis

Een ambulance was oorspronkelijk een met behulp van lichte paard-en-wagens verplaatsbaar veldhospitaal. De wagens werden ook gebruikt voor het vervoer van gewonden van het slagveld naar het achterland.

Uitrusting

Een ambulance is uitgerust met medische apparatuur en medicatie voor het verlenen van professionele eerste hulp.

Ambulances zijn uitgerust met ECG-apparatuur (om een zogenaamd hartfilmpje te maken), beademingsapparatuur, materialen voor ongevalsbehandelingen zoals (nek)spalken, enzovoorts. Daarnaast zijn allerhande medicijnen beschikbaar die noodzakelijk zijn om problemen met hart, longen en bloedvaten direct te behandelen. Alle Nederlandse ambulances hebben dezelfde apparatuur en medicijnen aan boord; de fabrikant van de apparatuur kan verschillen, maar de onderzoeks- en behandelmogelijkheden zijn gelijk.

Om de patiënten veilig te vervoeren beschikt iedere ambulance over een brancard, maar daarnaast heeft men ook de beschikking over een wervelplank waarmee een slachtoffer goed gefixeerd kan worden wanneer letsel aan de wervelkolom vermoed wordt.

De ambulance kan gezien worden als een rijdende spoedafdeling, waar een diagnose wordt gesteld en een behandeling wordt gestart. Doel van de behandeling is de patiënt stabiel te maken zodat deze veilig vervoerd kan worden naar een ziekenhuis waar de verdere behandeling en genezing kan plaatsvinden.

Vaak zal de ambulanceverpleegkundige de patiënt ter plekke behandelen, zodat vervoer naar een ziekenhuis niet nodig is. Niet alleen bespaart men hiermee kosten, maar neemt ook de druk af op de spoedafdelingen van ziekenhuizen.

Een ambulance kan ook worden gebruikt om patiënten van het ene naar het andere ziekenhuis te vervoeren. Dit gebeurt als een ander ziekenhuis beter gespecialiseerd is of als een ziekenhuis gesloten zal worden.

Bemanning

Er zijn verschillen tussen de personele bezetting van ambulances en de opleiding van de berijders in Nederland en België:

Nederland

Alle ambulances in Nederland worden bemand door een ambulancechauffeur en een ambulanceverpleegkundige. De verpleegkundige heeft buiten de reguliere opleiding in het ziekenhuis diverse specialisatie-opleidingen gevolgd en gewerkt op ziekenhuisafdelingen als de intensive care (algemeen en/of cardiologie), anesthesie of een Eerste Hulp-afdeling. Alle ambulanceverpleegkundigen in Nederland dienen in bezit te zijn van het SOSA-certificaat, de opleiding voor ambulanceverpleegkundigen. De ambulancechauffeurs hebben eveneens een SOSA-opleiding gevolgd, maar deze is gericht op rijvaardigheid en -techniek en medisch assisterende handelingen.

Ambulanceverpleegkundigen werken met landelijke protocollen waarin is vastgelegd welke (be)handelingen bij welke diagnose kunnen worden toegepast. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld werkt men ook met protocollen, maar moet een arts in het ziekenhuis worden geraadpleegd alvorens men een medicament mag toedienen of een handeling mag uitvoeren. In Nederland mag iedere ambulanceverpleegkundige het protocol zonder overleg uitvoeren of er met goede reden van afwijken zonder overleg met een arts.

Ambulancepersoneel wordt regelmatig bijgeschoold. Dit gebeurt landelijk, iedere vijf jaar dienen alle verplichte landelijke en regionale bijscholingen te zijn bijgewoond anders verliest men de bevoegdheid. Ook dienen zowel de chauffeur als de verpleegkundige een praktijktoets positief af te ronden.

Door de overheid is door middel van de Wet (BIG) vastgelegd dat ambulanceverpleegkundigen in spoed eisende omstandigheden bevoegd zijn medische handelingen te verrichten die normaliter zijn voorbehouden aan een arts. Een ambulanceverpleegkundige is geen 'halve arts' maar een verpleegkundige met gespecialiseerde kennis en bevoegdheid op het gebied van acuut noodzakelijke medische hulpverlening.

België

De meeste ambulancediensten in België zijn gevestigd bij de brandweer en worden bemand door minimaal twee hulpverlener-ambulanciers. In sommige korpsen is dat een hulpverlener-ambulancier en een verpleegkundige.

Naast de brandweer hebben in bepaalde streken een ziekenhuis of een privédienst (zoals het Rode Kruis of Vlaamse Kruis) een machtiging van de FOD Volksgezondheid om een dienst te organiseren.

In België zijn alle ambulances (type 112) bemand met twee erkende ambulanciers erkend door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Zij hebben minimaal een opleiding gevolgd van 120 uur theorie aan een provinciale school, met aansluitend een stageperiode van 40 uur op ziekenwagen en MUG. Ook verpleegkundigen met een Bijzondere Beroepstitel Spoedgevallenzorg en Intensieve Zorg mogen op een 112-ambulance rijden. Ambulanciers zijn bevoegd om met een AED te werken, om medicinale zuurstof toe te dienen en alle gewone EHBO-handelingen te verrichten. De verpleegkundigen mogen intuberen en een isotone oplossing toedienen. Andere geneeskundige handelingen mogen zij maar als een arts hen er opdracht toe geeft, door middel van zijn aanwezigheid, of door een "staand order" (een protocol dat beschrijft in welke situatie een verpleegkundige een bepaalde handeling mag doen).

Ambulances met twee ambulanciers zijn door hun grote verspreiding onder de brandweer gemiddeld na zes à zeven minuten ter plaatse. In vele sectoren is ook een MUG binnen de tien tot vijftien minuten ter plaatse waardoor er snel een urgentiearts en -verpleegkundige aanwezig zijn op de plaats van het incident.

MIVA/PIT

MIVA staat voor Medische Interventieploeg Verpleegkundige Ambulancier. PIT voor Paramedisch Interventie Team. Ze bemannen eenzelfde een ambulancewagen van de dienst 112.

Op een MIVA- of PIT-ambulance van de dienst 112 is tenminste een verpleegkundige Spoed en Intensieve Zorg aanwezig. In bepaalde regio's zijn de aanrijtijden voor een MUG (met urgentiearts en -verpleegkundige) soms lang en werkt een MIVA of PIT dan als een tussenoplossing voor een MUG. De verpleegkundige van de ziekenwagen heeft bepaalde bevoegdheden op gebied van medicatie en het uitvoeren van medische handelingen. Hij kan, wanneer het nodig is, rechtstreeks advies vragen aan een urgentiearts van een spoedgevallendienst.

Inzet Nederland

Soorten ambulance

Niet iedere situatie vraagt om dezelfde inzet van ambulancezorg. De meeste Nederlandse ambulance zijn geschikt voor alle soorten vervoer. Naast de reguliere ambulances worden onder de noemer 'ambulance' verschillende speciale voertuigen ingezet.

  • Reguliere Ambulance: Geschikt voor alle ambulancehulpverlening en -vervoer.
  • MICU: De Mobile Intensive Care Unit is een grote ambulance, waarin achterin een speciaal ontwikkelde brancard met intensive care apparatuur kan worden geplaatst. Deze wordt gebruikt voor het vervoer van een intensive care patiënt, inclusief één of meerdere specialisten en verpleegkundigen.
  • PICU vervoer: Pediatrie Intensive Care (-Unit) vervoer, vervoer van kinderen voornamelijk tussen intensive care afdelingen van verschillende ziekenhuizen.
  • NICU vervoer: Neonatologie Intensive Care (-Unit)vervoer; vervoer van neonaten in couveuse.
  • Babylance: Vervoer van baby's welke niet in couveuse hoeven worden, maar wel met spoed vervoerd, bijv. naar ander (gespecialiseerder) ziekenhuis.
  • Adipeuze vervoer: Speciaal voertuig en brancard voor vervoer van "zwaarlijvige" personen, in de regel boven 140 kg.

In het centrum van [[Utrecht (stad)|Utrecht wordt op zaterdagen de fietsambulance ingezet. Deze heeft dezelfde apparatuur en medicijnen als de ambulancemotor maar is op drukke plekken zoals winkelcentrum Hoog Catharijne sneller ter plaatse. Een ambulancefietser heeft geen sirene tot zijn beschikking, maar wel een fluit. Een fietsambulance is goedkoper in exploitatie dan een normale ambulance of ambulancemotor]]

  • Rapid responder: Deze voertuigen zijn sneller ter plaatse en hebben de uitrusting die de ambulanceverpleegkundige normaliter mee naar binnen neemt (spoedkoffer, AED en zuurstof). Voorbeelden zijn de motorambulance, mono-lance en ambulance-fiets (vooral ingezet bij evenementen). Rapid responders worden bemand door één ambulanceverpleegkundige, die een aanvullende rijtraining heeft gehad.
  • MMT: Bij ernstige ongevallen wordt vaak een Mobiel Medisch Team gealarmeerd. Een MMT bestaat uit een medisch specialist, een gespecialiseerde verpleegkundige en een chauffeur of piloot. Dit team verleent specialistische zorg (aanvullend op de ambulancezorg) om de patiënt te stabiliseren op de plaats van het ongeval, zodat deze vervoerd kan worden. In Nederland zijn er in totaal 4 MMT's, gestationeerd in Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Nijmegen. Ieder MMT beschikt over een auto en over een helikopter, de traumahelikopter.
  • GNKc: Bij grote ongevallen en rampen kan het voorkomen dat de reguliere medische hulpverlening niet toereikend is. Er kan dan besloten worden de ambulancezorg uit te breiden door Geneeskundige Combinaties in te zetten. Deze bestaan uit professionele en vrijwillige hulpverleners die met een grote hoeveelheid materiaal ter plaatse kunnen komen om slachtoffers medisch te behandelen. Een Geneeskundige Combinatie wordt gevormd door een MMT, een AMBU-team en/of een SIGMA-team.
  • GGB: Per 2016 is de GNKc vervangen worden door de GGB, de grootschalig geneeskundige bijstand.

Soorten vervoer

Urgent vervoer

Ambulances in Nederland kunnen ingezet worden met drie verschillende urgenties. Deze urgenties worden uitgegeven door de MeldKamer Ambulancezorg (MKA), voorheen Centrale Post Ambulancevervoer genoemd.

  • A1-urgentie: een spoedurgentie waarbij de ambulance binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn. Er is dan sprake van een mogelijk levensbedreigende situatie. Bij deze urgentie wordt gereden met optische en akoestische signalen. Voorbeelden van spoedurgentie zijn onder meer een hartinfarct, ongevallen, reanimatie.
  • A2-urgentie: een spoedurgentie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van optische en akoestische signalen. Deze urgentie wordt bijvoorbeeld uitgegeven wanneer er een huisarts aanwezig is die heeft geconstateerd dat de patiënt direct naar het ziekenhuis vervoerd moet worden, maar er is geen sprake van een direct levensbedreigende situatie.
  • B-urgentie: besteld vervoer. Met deze urgentie wordt gereden bij het vervoer van patiënten van bijvoorbeeld een ziekenhuis naar een verpleeghuis waarbij de patiënt niet met bijvoorbeeld een taxi verplaatst kan worden. De B-urgentie is in sommige regio's weer verdeeld in B1 en B2 ritten. De B1 ritten worden uitgevoerd door reguliere A-wagens. De B2 ritten door zogenaamde 'zorgambulances' of 'hulpambulances' (te herkennen aan het feit dat het wagennummer begint met een 4 in plaats van een 1).

Wanneer een ambulance gebruikmaakt van de aanwezige optische en akoestische signalen is het een voorrangsvoertuig. Het overige verkeer moet dan voorrang geven en er kan bijvoorbeeld door rood worden gereden bij een verkeerslicht. Optische en akoestische signalen zijn dan verplicht. Vanaf 2009 gebruiken ambulances naast blauwe zwaailichten net als politie en brandweer een uniforme tweetonige sirene.[1] Een ambulance is in Nederland duidelijk als (mogelijk) voorrangsvoertuig herkenbaar door de opvallende gele kleur en uniforme striping. Overigens zijn nog zeker niet alle ambulances in deze striping uitgevoerd. Ambulancediensten zijn vrij om het uiterlijk van hun voertuigen te kiezen, maar alleen ambulances met BZK-striping zijn vrijgesteld van BPM en wegenbelasting.

Ander vervoer

  • Huisartsenvervoer: Sommige huisartsenposten beschikken over een als ambulance gemarkeerde personenauto voor huisartsenvervoer, waarbij een huisarts door een chauffeur in ambulanceuniform snel ter plaatse kan worden gebracht. De huisartsenauto kent een beperkte uitrusting: een spoedkoffer en een AED.
  • Zorgambulance: In een aantal regio's verspreid over Nederland worden tegenwoordig ook zorgambulances (ook wel B-Ambu's) ingezet. Deze wagens voor liggend ziekenvervoer worden alleen gebruikt bij niet urgent vervoer en kunnen daardoor eenvoudiger zijn uitgerust dan een normale ambulance. De bemanning bestaat uit een basis-verpleegkundige en een chauffeur.
  • Zitambulance: speciaal ingerichte personenauto voor vervoer van stabiele patiënten over grote afstanden, bijvoorbeeld bij repatriatie.
  • Psychiatrisch vervoer: Onder de naam psycholance wordt sinds 2014 in Amsterdam en sommige andere Nederlandse regio's een aangepaste (zorg-)ambulance ingezet. Deze wordt bemand door een psychiatrisch deskundige en een aanvullend getrainde chauffeur en neemt het vervoer van personen met acute psychiatrische klachten voor zijn rekening. [2] Het idee komt uit Bergen in Noorwegen waar sinds 2005 een psychiatrische ambulance rijdt. Het Amsterdamse initiatief voor dit type vervoer komt vanuit politie, Ambulance Amsterdam (uitvoerende partij) en de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam. Primair doel is het ontlasten van de politie die patiënten liever niet meer geboeid per politiewagen vervoert. Men wil door het gebruik van een psycholance professionele zorg in acute hulpsituaties bevorderen.

Inzet België

In België moeten de ambulances ingezet in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (112) voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze zijn zowel de uiterlijke kentekens (zoals de gele RAL 1016 kleur, de rode band met het '112' logo, ...) als de wettelijk verplichte inhoud, opgelegd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Zo wordt er gewaakt over de kwaliteit van de zorg. De dringende hulpverlening wordt uitgebaat door verschillende instanties, waaronder de brandweer, ziekenhuizen, Civiele Bescherming en privédiensten. Zij hebben een licentie ontvangen die hen toelaat een '112' dienst te zijn. De voorwaarden daarvoor zijn dat er minimaal 2 hulpverlener-ambulanciers aanwezig zijn, dat de ambulance voldoet aan de wettelijke normen, dat de dienst 24 uur op 24 uur operationeel is en dat ze de wettelijk vastgelegde tarieven hanteren.

In het niet-dringend circuit zijn er veel spelers op de markt. Gezien er geen wetgeving bestaat over "besteld" ziekenvervoer kan de kwaliteit van het vervoer enorm hard verschillen van dienst tot dienst. Ook is niet gewaarborgd dat de ambulanciers hier enige medische vorming hebben. Bij een goede ambulancedienst heeft een ambulancier honderd uur opleiding, bij andere privé-ambulances mag men in sommige gevallen al blij zijn als de begeleider een EHBO-cursus gevolgd heeft. Een ambulance voor niet- dringend ziekenvervoer hoeft eigenlijk enkel een brancard te hebben. De opleiding van begeleiders en het aantal (ambulanciers per ziekenwagen) is niet wettelijk bepaald.

Vanwege de problematiek zijn er al enkele wetgevende initiatieven geweest op dit gebied. Het niet-dringend ziekenvervoer is gewestelijke materie in België. In Wallonië is er wetgeving rond het niet-dringend ziekenvervoer. In Vlaanderen is er op 30 april 2004 een decreet uitgevaardigd met betrekking tot het niet-dringend ziekenvervoer. Dit decreet is echter niet bindend; het gaat over een vrijblijvend kwaliteitslabel.[3]

De Hulpcentra 100/112 zijn de alarmcentrales voor dringende medische oproepen. In deze centrales worden de oproepen aangenomen en, als dat nodig is, de ambulance uitgestuurd die het snelste ter plaatse is. Deze is verplicht het slachtoffer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis met een erkende spoedgevallendienst te brengen. Niet elk ziekenhuis beschikt over een erkende spoedgevallendienst, maar elk ziekenhuis heeft wel minstens een eerste hulppost. Indien nodig kan de ziekenwagen assistentie vragen van een MUG-team, de brandweer en/of de politie.

Ambulancedienst

Een ambulancedienst is een organisatie die ambulances met deskundige hulpverleners beschikbaar heeft en deze op afroep inzet.

Nederland

In Nederland is de Wet ambulancevervoer (1971) per 1 januari 2013 vervangen door de Tijdelijke Wet Ambulancezorg (Twaz). Als gevolg hiervan zijn 25 grote ambulanceregio's ingericht. Deze nieuwe organisaties worden Regionale Ambulance Voorziening (RAV) genoemd. De regio's sluiten precies aan, bij de bestaande 25 veiligheidsregio's, de regioindeling die brandweer en politie ook hanteren.

De vorming van RAV's beoogt een aantal voordelen te bereiken.

  • Er is per regio nog maar één MeldKamer Ambulancezorg (MKA), waarbij voorheen veel ambulancediensten een eigen meldkamer hadden. Binnen een RAV werken publieke en private ambulancediensten nauwer samenwerken. In enkele RAV's zijn de ambulancediensten ook gefuseerd tot één ambulancedienst.
  • Het totaal aantal meldkamers neemt nog verder af, doordat het totaal aantal regio's is teruggebracht naar 25.
  • De meldkamers worden doorgaans gezamenlijk gehuisvest met de meldkamers van de veiligheidsregio's (zogenaamde Gemeenschappelijke MeldKamers), ook dat levert een besparing op.

Aan het roepnummer op de ambulance kan worden gezien, bij welke RAV deze hoort. Het 1e en 2e cijfer is code van de regio, het 3e cijfer is groep waartoe de eenheid behoort en het 4e en 5e cijfer zijn het nummer van de eenheid. Voor het derde cijfer worden de volgende groepen onderscheidden: Ambulance (1), Piketvoertuig (2), MICU, Speciale ambulance of ambulancemotor (3), Hulpambulance overig (4), Staf, directie, logistiek en GGB (5), Internationale ambulance (6), Huisartsenvervoer (7), GHOR (8) en MMT (9).

Met de vorming van RAV's is vooruitgelopen op de nieuwe wet ambulancezorg die op 1 januari 2011 van kracht werd. Per veiligheidsregio wordt dan nog maar aan één ambulancedienst een vergunning verstrekt. De betreffende ambulancedienst verzorgt de ambulancezorg binnen de veiligheidsregio, maar moeten wel samenwerken omdat ze bij grote ongevallen en rampen grensoverschrijdend worden ingezet.

Aantallen en kengetallen in Nederland

Onderstaande cijfers gelden voor Nederland eind 2012.

  • Ambulances: 725
  • Standplaatsen: 225
  • Meldkamers Ambulancezorg: 21

Van 21 naar 10 meldkamers ambulancezorg in 2017

De minister heeft bepaald dat een aantal meldkamers met ingang van 2017 wordt samengevoegd. Vanaf 2017 zijn er dan nog 10 meldkamers ambulancezorg. Locaties van deze 10 meldkamers: Drachten, Apeldoorn, Soest, Haarlem, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Bergen op Zoom, Den Bosch en Maastricht.

Onderstaande cijfers gelden voor Nederland eind 2003.

  • Ritten: 807.000, waarvan:
    • A1-ritten: 341.000
    • A2-ritten: 153.000
    • B-ritten: 313.000
  • Medewerkers: 3.300, waarvan:
    • Ambulanceverpleegkundigen: 1.400
    • Ambulancechauffeurs: 1.240
    • Meldkamer centralisten: 330
    • Overige personeelsleden: 330 (leiding, staf, enz.)
  • Budget circa € 293 miljoen

Zie ook

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Ambulances op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow