Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Adel in China

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Adel in China
Naam (taalvarianten)
Traditioneel 中國爵位
Vereenvoudigd 中国爵位
Andere benamingen 封爵,
世爵

China kan terugzien op een lange geschiedenis waarin een adelstand soms een rol heeft gespeeld. Men kan de Chinese adel niet zonder meer gelijk stellen met die van Europa maar er zijn overeenkomsten aan te wijzen. De adel was vooral onder de oude dynastiën zoals de Song-dynastie belangrijk; later werd China steeds meer een meritocratie waarin het land werd bestuurd door de zogenaamde mandarijnen. Dat waren ambtenaren die hadden gestudeerd en voor de zeer moeilijke toelatingsexamens van de hogere ambtenarij waren geslaagd.[1]

Door de uitgestrektheid van de multiculturele veelvolkerenstaat hebben er grote regionale verschillen bestaan in de maatschappelijke structuur. Aan de grenzen van China leefden verschillende van China afhankelijke volkeren die tijdens de Sung dynastie door eigen magnaten werden geregeerd. Deze volkeren moesten de keizer een tribuut betalen.[2]

Bij de keizerlijke familie China bestond een stelsel van titels dat enigszins overeenkomt met de Europese adel. De nakomelingen van de keizer voerden titels die vergelijkbaar waren met die van de Europese prinsen, hertogen en graven. Verder was China vooral een meritocratie. Het land werd geregeerd door de Mandarijnen, Chinese mannen die hadden gestudeerd en de zeer zware toelatingsexamens hadden gehaald.

Robert M. Hartwell noemt een "gentry" of landadel die zichzelf tijdens de Sung-dynastie op erfelijke basis had georganiseerd. Een grote groep elitaire landadelfamilies vervulde een groot deel van de lagere bureaucratische functies. Deze lagere ambtenaren bezaten een privilege, "Yin" geheten, dat een oom het recht gaf om zijn neven te benoemen. Ook schoonvaders van moederszijde, oudere broers en aangetrouwde grootvaders bezaten het recht om verwanten te benoemen.[3] Deze landadel is niet zonder meer met de Europese adelstand te vergelijken.

De adel van China speelde geen grote rol in het aan mandarijnen toevertrouwde landsbestuur, maar toen de Chinese keizer in eed edict van 9 mei 1910 een senaat in het leven riep werden daarin behalve 16 prinsen en edelen uit het Keizerlijke Huis ook 12 Manchu en Chinese edellieden en 14 prinsen en edellieden van de onderhorige gebieden benoemd.[4]

Adel in de vroege dynastiën en koninkrijken

In vroege bronnen zoals de geschriften van Mengzi (孟子) is sprake van edellieden met vijf titels die in een bepaalde hiërarchie tot elkaar staan. Deze hiërarchie van vijf titels, de 戰國, of wu jue 五爵, die overeenkomsten heeft met het Europese systeem van adeldom, bestond in China al 900 jaar voordat de Europese adel zijn huidige vorm kreeg.

De door de China onderworpen heersers werden als Bo of Hou aangeduid. De precieze betekenis van de karakters 田 en 甸, in transccriptie "tian" en "dian" is onduidelijk maar ook daarmee werden vorsten of edelen aangeduid.

Het woord voor edelman is in het Chinees "jun" 君. Het woord duidt evenmin als in het Nederlands een rang aan en kan in de context van het China van voor de eerste Keizer ook met "Heer" worden vertaald. Ook de term "Hou" komt voor.

In de vroegste dynastiën mochten de feodale edelen, net als de keizer en zijn hoogste ambtenaren, aan de geesten van de natuur offeren.[5]

Ming en Qing-dynastieën

De daarop volgende, van 1644 tot 1911 regerende Qing-dynastie of "da qingchao" kende voor de leden van de keizerlijke familie een complex stelsel van adellijke titels. De Qing uit de clan van Aisin Gioro kwam uit Mantsjoerije. De Mongoolse en Mantsjoese tradities, gebaseerd op het leiderschap van troepen ruiters en de clans binnen de nomadenvolkeren in het noordwesten achter de Grote Chinese Muur werden gedeeltelijk met de Chinese traditie in overeenstemming gebracht. Eeuwenlang bleef het echter zo dat een vreemd volk, de Mantsjoe, vanuit de Verboden Stad over China regeerden. Deze Mantsjoe trouwden onderling, pas in 1903 werd het verbod op huwelijken tussen Manstjoe en Han-Chinezen opgeheven.

De Ming-dynastie was vooral een meritocratie. Toch kende China ook tijdens hun regering edelen. Aan het hof droegen de prinsen tijdens de Qing na 1759 een "bufu", een gewaad dat zij met een kleurrijk geborduurde ronde lap stof met daarop draken met, afhankelijk van hun graad van verwantschap met de keizer, vier of vijf nagels. De lager in rang staande prinsen van de derde graad en lager, de hertogen en markiezen mochten een vierkante qilin of een draak met vier nagels dragen.[6]

Na de val van Pu Yi, de laatste keizer uit de Mantjoedynastie heeft president Yuan Shikai zich in 1915 tot keizer van China uitgeroepen. De nieuwe keizer heeft in de 83 dagen voor zijn dood nog een groot aantal adellijke titels verleend. Daaronder waren hertogen zoals Li Yuanhong en Yansheng die zich "Kong Lingyi" mocht noemen. In de literatuur wordt gesproken van een "stortvloed van titels".[7]

Chinese titels

Men onderscheidt in de Chinese geschiedenis de volgende titels waarvoor Europese equivalenten zijn gevonden. De vertaling gaat bij de markiezen of markgraven of burggraven niet op omdat de taak die de Europese markgraven hadden in China niet bestond.

De vijf adellijke titels waarvoor een Europees equivalent bestaat zijn die van de vijf orden van adel, de 五等爵位 of "wǔděngjuéwèi"(pinyin). Het zijn in volgorde van belang:

  • hertog; 公 of 民公 , ook wel "Hertog-onderdaan" of Mingong. De hertogen werden verdeeld in meerdere rangen. Deze rang werd gedragen door hoge edelen die niet tot het keizershuis behoorden. Daarom ontbreekt het predicaat 王 of Wan.
  • Markies;; 侯 of Hou. De markiezen werden verdeeld in meerdere rangen.
  • Graaf 伯 of Bo. De graven werden verdeeld in meerdere rangen.
  • Burggraaf; 子 of Zi. De burggraven werden verdeeld in meerdere rangen.
  • Baron; 男 of Nan. De baronnen werden verdeeld in meerdere rangen.
  • ridder; 恩騎尉 of Enqiwei. De ridders werden verdeeld in meerdere rangen.

Daarnaast zijn er de rangen van de agnaten van het Chinese keizershuis waaronder.

  • Aartshertog; 國公 of Guogong
  • Prins uit de tweede lijn oftewel koninklijk prins; 郡王 of Junwang
  • prins uit de eerste lijn; 親王 of Qinwang

Een koning is in het Chinees een 王 of Wang. De keizer werd Huangdi 皇帝 of "Zoon van de Hemel" genoemd.

De titels zijn moeilijk te vertalen. De transcriptie van het Chinees in het Nederlands en Engels is in de loop der jaren gewijzigd en soms heeft een enkel woord meer betekenissen dan in het Nederlands gebruikelijk is.[8]

Een aristocraat die veroordeeld werd voor een misdrijf kon zijn titel verliezen. Deze degradatie tot gewoon onderdaan werd 革爵 of gejue genoemd. Terugzetten in rang binnen de adel was een mindere straf en werd 降爵 of jiangjue genoemd. Een erfgenaam werd niet getroffen door deze degradaties en kon zijn vader opvolgen met behoud van de oorspronkelijke waardigheid. Een gedegradeerde edelman kon ook weer worden bevorderd.[9] [10]

In Peking werden de mutaties onder de edellieden en hun privileges in een filiatieregister, de 皇冊 of huangce, ingeschreven. De "levende" adellijke families werden in rode inkt vermeld, voor de uitgestorven families gebruikte men zwarte inkt. Iedere tien jaar werd de adel opnieuw geteld.

Bijzonder gepriviligieerde edelen

Er bestonden titels waarvan was vastgelegd dat zij "eeuwigdurend" door de nazaten van een edelman zouden worden bezeten. Dit privilege werd de "Shih Hssi Wang T'i" genoemd en werd door onder andere de Heilige Prins, de "Yen Shêng Kung" genoten. De huidige Yen Shêng Kung met de naam Kung Tsui-chang is de 79e generatie sinds Confucius. Confucius stamde zelf af van een koning in de oorlogvoerende staten, maar zijn familie had gaandeweg de adeldom verloren. Zijn grootvader en vader waren nog edellieden van lage rang maar Confucius was een burger.

Een held kon op het slagveld de Chinese titel van Ridder of Dappere, in het Chinees "Pa T'u Lu" verwerven. Het equivalent luidt "B'at'uru" in de oorspronkelijke taal van de Mantsjoe of "Baghadur" of "Bahadur" in het Mongools. De Pa T'u Lu mocht een gelakt tablet met een eretitel, een "I Ni Yung Pa T'u Lu", niet te verwarren met de Chia Ming van de eminente prinsen uit het Keizerlijk Huis, dragen. De Pa T'u Lu had ook het recht een pauwenveer met één oog op zijn hoed te dragen.

Ridderorden

Ook de dragers van de hogere graden van de in de loop van de 19e eeuw ingevoerde chinese ridderorden zoals de Orde van de Dubbele Draak werden qualiate qua in de adel opgenomen. Deze ridderorden waren voor China en voor de Mandsjoe een vreemd element. De orden waren een voorbeeld van de toenemende Europese invloed op het Chinese Keizerrijk. Geen van deze aan het bezit van een Keizerlijk ereteken ontleende titels was erfelijk. Het ging om strikt persoonlijke adeldom.

De laagste rangen in de Chinese ridderorden brachten geen adeldom aan de drager. De orden werden meestal aan vreemdelingen toegekend. Na 1908 werden ook Chinezen gedecoreerd.[11]

De getitelde families van China

Tijdens de Ming en Qing-dynastieën voerden slechts de hoofden van enkele families buiten de keizerlijke familie een titel. De voornaamste onder hen was de "Heilige Hertog van Yen". Deze bloedlijn die nog steeds bestaat is die van de afstammelingen van de wijsgeer Confucius. Wanneer het "hemels mandaat" van een regerende dynastie ten einde was verleende de nieuwe keizer de nakomelingen van de gevallen dynastie de markiezentitel.[12]

De acht "ijzerhoeden" waren de hoofden van prinselijke huizen die de Mandsjoe in China aan de macht hadden gebracht. Hun prinselijke titel vererfde op hun oudste zoon.

Literatuur

  • Wang Shimin 王世民, Yang Guanghui 楊光輝, Gu Cheng 顧誠, Li Guanglian 李廣廉, Chen Qiangyi 陳鏘儀 in "Juezhi 爵制","Zhongguo da baike quanshu" 中國大百科全書, Zhongguo lishi 中國歷史, deel 1, blz. 502-505. Peking/Shanghai 1992.
  • Edward L. Shaugnessy (redactie), China, Librero 2008. ISBN: 9789057645570

Externe link


q2512388) op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º China, redactie Edward L. Shaugnessy. Blz. 30.
  2. º (Robert M. Hartwell, blz.377
  3. º Robert M. Hartwell, blz. 418e.v. Robert M. Hartwell spreekt op blz. 421 van de erfelijke elite en de daaraan door familierelaties verbonden landadel tijdens de Sung.
  4. º Encyclopeadia Brittanica. Ed. 1911 Blz. 181.
  5. º Encyclopeadia Brittanica. Ed. 1911 Blz. 174.
  6. º {en}2008, Rank and Style, the Pacific Asia Museum, Pasadena. 2008 Gezien op 15 januari 2015.
  7. º (en) [1] E. H. Parker, China, her history, diplomacy, and commerce. 1915. Blz. 384.
  8. º (en) Chinaknowledge Gezien op 8 december 2014.
  9. º (en) [2] Gezien op 8 januari 2014.
  10. º {en}CHINAKNOWLEDGE - a universal guide for China studies De zoon kon ook een andere waardigheid krijgen, dat werd shaofeng 紹封. genoemd.
  11. º {en} Christopher Buyers in The Royal Ark. Gezien op 23 januari 2015.
  12. º Encyclopaedia Brittanica. Art, "nobility". Editie 1911.
rel=nofollow
rel=nofollow