Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Abdij van Val-Dieu
De abdij van Val-Dieu of abdij van Godsdal is een voormalige cisterciënzerabdij in de gemeente Aubel in de Belgische provincie Luik. De abdij, gesticht in het begin van de 13e eeuw, is thans een bezinningscentrum en een bezoekerscentrum met onder andere openbaar toegankelijk park, een brouwerij, een restaurant en een winkel.
Geschiedenis
De abdij van Val-Dieu of Godsdal ontstond begin 13e eeuw als een uitbreiding van de abdij van Hocht (bij Maastricht), een klooster dat zich in deze periode steeds meer ontwikkelde tot een adellijk stift voor vrouwen. In 1203 had de abdij in Weerst al een stuk grond gekocht om daarop een nieuwe abdij voor cisterciënzermonniken te bouwen. In 1216 schonk de toenmalige graaf van Dalhem, Lotharius van Are Hochstaden, echter grond voor een nieuwe abdij in het Land van Herve, precies op de grens van het graafschap Dalhem en het hertogdom Limburg. Op deze plek, in de dunbevolkte vallei van de Berwijn, ontstond in korte tijd een bloeiende kloostergemeenschap. Later nam de abt van Godsdal zitting in de statenvergadering van Dalhem. Vanaf 1598 was de abt afgevaardigd in de staten van Limburg en de Landen van Overmaas.
De abdij werd enkele keren geteisterd door brand. In 1286 vernielde een brand de kerk, die in 1331 terug opgebouwd werd. Protestantse opstandelingen, volgens sommigen Hollandse of staatse troepen, staken in 1574 de kerk en het klooster in brand. De wederopbouw werd eerst in 1625 voltooid.
Onder de Franse bezetting werden de kloosterorden afgeschaft, ook de cisterciënzers. De abdij werd door de Fransen in beslag genomen en in 1798 terugverkocht aan de abt, die er bleef wonen tot zijn dood in 1812. In 1840 slaagde de laatste overlevende monnik erin de abdij te kopen van de familie van de abt. In 1844 vestigden zich opnieuw monniken, afkomstig uit de Sint-Bernardusabdij in Bornem, in het complex, dat vanaf dat moment een priorij werd.
In februari 2002 verlieten de laatste drie monniken de priorij. Hun plaats is ingenomen door een christelijke lekengemeenschap, geïnspireerd door de regel van Benedictus en de traditie van de cisterciënzers.
Beschrijving gebouwen
Een groot deel van de 17e- en 18e-eeuwse abdijgebouwen is bewaard gebleven. Het U-vormige poortgebouw geeft toegang tot een binnenhof, waaraan zich het paleis van de abt en het gastenkwartier bevinden, die alle onder het bewind van abt Jean Dubois (1711-1749) tot stand kwamen. Ook de kloostervleugels en de economiegebouwen (waaronder een watermolen) bleven in de Franse tijd gespaard. Achter de abdij bevindt zich een vrij toegankelijk landschapspark van ca 7 ha met verschillende biotopen. Een deel van het park dateert uit de 18e eeuw en heeft monumentenstatus. In het park staan achttien bomen die beschermd zijn als Waals erfgoed.
De kerk is in 1839 gedeeltelijk afgebroken en in 1870 heropgegebouwd. De toren werd pas in 1934 toegevoegd. In 1946 werd de kerk door de paus verheven tot basiliek. Enkele architectuurfragmenten van de 13e-eeuwse kerk zijn bewaard gebleven, onder andere de sacristie, twee kapellen en een hardstenen poortomlijsting aan de noordgevel van het koor. In het kerkinterieur bevindt zich verder een rood marmeren wijwatervat afkomstig van de oorspronkelijke kerk.
Brouwerij en kaas
Sinds 1997 wordt er in de brouwerij van de abdij opnieuw Val-Dieubier gebrouwen (blond, bruin en tripel). Er is ook een kaasmerk onder de naam «Abbaye du Val-Dieu».
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties |
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Abbaye du Val-Dieu, Aubel op Wikimedia Commons.