Naïviteit
Naïviteit (bijbehorend adjectief : naïef, van het Franse naïf, dat kinderlijk, natuurlijk, eenvoudig, ongevaarlijk betekent) is een mentale houding die gekenmerkt wordt door onbevangenheid, eenvoud, ongekunsteldheid en openhartigheid. Het begrip wordt gebruikt om zowel de onbevangen waarnemingen aan te duiden als de gedragingen van een persoon die zich weinig bewust is van zijn eigen handelingen en het effect van zijn mededelingen, die argeloos en daardoor gemakkelijk te verleiden is. De betekenis kan liggen tussen twee polen, met aan de positieve zijde een onbevangen en niet door kennis gecorrumpeerde zuiverheid ("Deze waarneming is van een ontroerende naïviteit"), en aan de negatieve zijde onnozelheid, gebrek aan wereldwijsheid en verwijtbare onwetendheid ("Hij struikelde als gevolg van zijn politieke naïviteit").
De term naïviteit wordt ook wel gebruikt voor een handeling die voortkomt uit de naïeve geesteshouding, zoals tot uitdrukking komt in de zin: "Ik stel zijn naïviteiten niet op prijs". Het woord wordt soms gespeld als Naïveteit.[1] De spellingvarianten komen ook zonder trema voor.
De kenmerken van naïviteit (onschuldige blik, eenvoud van uitdrukking, onwetendheid, onnozelheid) worden niet zelden doelbewust geïmiteerd om naïviteit voor te wenden. Hiermee worden bepaalde effecten beoogd, zoals: het opwekken van vertedering, het oproepen van een sfeer waarin dingen gezegd kunnen worden die anders onbesproken blijven. In feite gebeurt dat op maatschappelijk en politiek niveau regelmatig ook, gezien er zo-nu-en-dan tot inzichten gekomen wordt, dat bepaalde inzichten bijgesteld moeten worden. Dat was dan bijvoorbeeld tien jaar eerder totaal niet denkbaar / aanvaardbaar geweest. Van de huidige inzichten uitgaand zouden dan de inzichten van destijds naïef genoemd kunnen worden. Een actueel voorbeeld daarvan is de klimaatproblematiek, welke momenteel wereldwijde drastische maatregelen teweeg brengt en ongetwijfeld nog velen noodzakelijk laten zijn. Nog maar relatief kort geleden werd er überhaupt niet over nagedacht, terwijl het bijna logisch is dat een jarenlange wereldwijde uitstoot van allerlei giftige, althans (normaal gesproken) niet in die concentraties in de natuur voorkomende, gassen, vroeg of laat voor problemen zal zorgen. Naïviteit ? Alles omvattend kan ook gezegd worden dat mensen 'enigszins' als borderliners doen-en-laten, gezien met veel keuzes en beleid voortdurend op de rand gebalanseerd wordt, oftewel op de grens van het toelaatbare. Naïef ?
De Duitse dichter Friedrich von Schiller maakt in zijn verhandeling Über naive und sentimentale Dichtung onderscheid tussen 'kinderachtige naïviteit' (gebrek aan verstand en onvermogen) en 'kinderlijke naïviteit' (onschuld en natuurlijke waarheidsliefde).
In de beeldende kunst komt naïef voor in het begrip Naïeve kunst.
Vergelijkbare manieren van 'doen-en-laten'
Struisvogelpolitiek
Struisvogelpolitiek is te vergelijken met naïviteit, met dien verschille dat bij struisvogelpolitiek moedwillig bepaalde zaken niet aanschouwdt of überhaupt kennis van genomen wordt. Het dankt zijn naam aan de vermeende analogie met het vluchtgedrag van een struisvogel, die volgens het fabeltje de kop in het zand steekt om de vijand niet te zien, en in de veronderstelling verkeert dat de vijand dan de struisvogel ook niet kan zien. De term wordt gebruikt waar men vaak bewust de consequenties van een bepaald beleid (of gedrag) niet wil inzien en simpelweg doorgaat met de ingeslagen weg. Het verschil met naïviteit is dan slechts het bewust nalaten iets te doen of het onbewust niet doen van wat eigenlijk wel had gemoeten.
Tunnelvisie
Een tunnelvisie is in de context van een zoektocht naar de juiste interpretatie van een verzameling waarnemingen, is het bezien van alle aanwijzingen vanuit één als juist aangenomen hypothese, waardoor andere verklaringen over het hoofd worden gezien, bijvoorbeeld bij het oplossen van misdrijven. Tunnelvisie is de onkunde, onwil of onmogelijkheid om bepaalde dingen waar te nemen die binnen iemands directe belevingswereld liggen. De reikwijdte van de mentale blik op concepten en begrippen wordt beperkt tot het eigen aandachtsveld. Er wordt ook wel gezegd dat iemand oogkleppen draagt: net als bij een trekpaard verhinderen dergelijke kleppen dat men om zich heen kan kijken en daardoor afgeleid raakt van hetgeen direct voor hem of haar gebeurt. Door niet het blikveld te willen verruimen, vanwege het denken dat met goed bezig is, is een vorm van naïviteit te noemen.
De term 'tunnelvisie' wordt ook wel gebruikt voor een bekrompen visie. Iemand met zo'n soort tunnelvisie heeft geen oog voor aanwijzingen of argumenten die niet in lijn zijn met de eigen vaste overtuiging.
Situaties
Enkele situaties waarbij sprake kan zijn van tunnelvisie:
- Bij opsporingsonderzoek waarbij de werkelijke toedracht van een misdrijf moet worden achterhaald en de verantwoordelijke persoon of personen opgespoord.
- Bij medisch onderzoek, waarbij de achterliggende oorzaak van de symptomen moet worden gezocht.
- Bij incidenten in de luchtvaart, waarbij piloten en luchtverkeersleiders aan de hand van het instrumentenpaneel en andere aanwijzingen moeten vaststellen, waardoor een opgetreden afwijking wordt veroorzaakt en welke maatregelen moeten worden genomen.
- Bij incidenten in nucleaire energiecentrales en complexe chemische fabrieken waarbij abnormale signalen in de controlekamer moeten worden geïnterpreteerd, om de installatie in een veilige toestand te brengen of te houden.
De rol van hypotheses
Bij een complex onderzoek worden niet alle aanwijzingen op een grote hoop gegooid in de hoop dat er vanzelf een conclusie uit komt rollen. Om effectief te werken, moeten verschillende hypothesen worden getest. Uit de eerste aanwijzingen kan vaak al een voorlopig beeld worden gevormd, waaruit een aantal vragen naar voren komen.
Door te werken aan de hand van de mogelijke antwoorden op die vragen, kan veel gerichter worden gezocht naar de beste verklaring. Zodoende spelen deze hypothesen een nuttige en vaak onmisbare rol. Er is pas sprake van een tunnelvisie als men te vroeg kiest voor één van de mogelijke hypothesen en die als waar aanneemt. Op dat moment kunnen belangrijke aanwijzingen die niet passen bij die hypothese over het hoofd gezien worden. Een voorbeeld van zo'n hypothese is de veronderstelling dat een bepaalde verdachte de dader is.
Filtering van signalen
In een uitgebreid of complex onderzoek worden honderden of duizenden aanwijzingen, waarnemingen en signalen verzameld. Het is lastig om uit al die signalen díe signalen te selecteren, waarmee kan worden vastgesteld wat er werkelijk gebeurd is, of wat er werkelijk gaande is.
Bovendien treden er vaak tegenstrijdige signalen op, bijvoorbeeld:
- Volgens de ene getuige had de overvaller een groene trui, volgens de andere was het een bruine.
- De patiënt vertoont verschijnselen die passen bij een hartinfarct, maar daarnaast ook symptomen die daar niet bij passen.
- De ene indicator geeft aan dat het koelwaterniveau in de kern van de reactor te hoog staat, volgens de andere indicator staat het te laag.
Deze tegenstrijdige signalen kunnen worden veroorzaakt, doordat sommige signalen vals zijn. Een getuige kan zich vergissen. Een niveaumeter kan defect zijn. Bij het onderzoek moet men dus inschatten welk signaal juist is en welk signaal vals.
Als de onderzoeker slachtoffer is geworden van een tunnelvisie, zal hij systematisch alle signalen die in strijd zijn met de gekozen verklaring afdoen als valse signalen.
Tunnelvisie bij politieonderzoek
Het verschijnsel kwam in Nederland in de aandacht toen het geconstateerd werd bij politie-onderzoek. In deze context is tunnelvisie (ook wel kokervisie) een proces waarin een rechercheteam kan geraken als er gedurende het onderzoek te zeer gefocust wordt op de hoofdverdachte en rechercheurs –bewust of onbewust– niet meer letten op andere invalshoeken. Zo is dat gebeurd in de strafzaken van de Zaanse paskamermoord, de Vuurwerkramp Enschede, de Schiedammer parkmoord en Lucia de Berk.
Literatuur
- Waarom ik altijd gelijk heb, over tunnelvisie. Door Eric Rassin, Uitgeverij Scriptum, 2007. ISBN 978-9055-945634.