Cypriotisch Grieks
Cypriotisch Grieks (Grieks: κυπριακά ελληνικά [cipriaˈka elːiniˈka] of κυπριακά [cipriaˈka]) is de variant van de Griekse taal die als omgangstaal gesproken wordt door de meerderheid van de Grieken uit Cyprus en door Cyprioten in de diaspora. Het wordt beschouwd als een dialectgroep, omdat het verschilt van standaard Modern Grieks op het gebied van woordenschat, fonetiek, fonologie, morfologie en syntaxis. Deze verschillen zijn historisch bepaald, maar ook een gevolg van geografische isolatie, uiteenlopende nederzettingspatronen en contact met talen uit andere taalfamilies.
Cypriotisch Grieks heeft geen officiële gestandaardiseerde geschreven vorm. Bij officiële gelegenheden, in het onderwijs, de media en politiek, en in contact met Griekssprekende buitenlanders wordt Standaard Modern Grieks gebruikt. Het dialect wordt echter steeds vaker informeel geschreven, met name in digitale communicatie zoals op sociale media en in SMS-berichten.
Geschiedenis en literatuur
Het huidige Cypriotische dialect is geen directe voortzetting van het oude Griekse Arcadisch-Cypriotische dialect, maar is ontstaan uit het Koine Grieks, dat werd beïnvloed door Attica. Tussen de 7e en 10e eeuw werd Cyprus, door veelvuldige Arabische invallen, grotendeels geïsoleerd van de rest van de Griekssprekende wereld. Hierna werd het opnieuw opgenomen in het Oost-Romeinse Rijk, maar viel al in 1191 onder de heerschappij van de kruisvaarders. Het daaropvolgende isolement leidde ertoe dat enkele kenmerken van het middeleeuws Grieks behouden bleven die in Standaard Modern Grieks zijn verdwenen.
Tijdens de middeleeuwen werd de wetgeving van het Koninkrijk Cyprus geschreven in het Cypriotische dialect. Belangrijke bronnen zijn de kronieken van Leontios Machairas (15e eeuw) en George Boustronios, evenals een verzameling sonnetten geïnspireerd door Francesco Petrarca. Ook bewaard gebleven zijn de oude liederen van de Tsiattista-dichters, een vorm van poëtische improvisatie die in 2012 door UNESCO werd opgenomen in de lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Taalkenmerken
De uitspraak wordt gekenmerkt door een aantal archaïsmen: dubbele medeklinkers worden in Cypriotisch Grieks, in tegenstelling tot de standaardtaal, anders uitgesproken dan enkele medeklinkers. Dubbele stemloze slotklanken zoals (ττ, ππ, κκ) worden geaspireerd uitgesproken (/tʰ/, /pʰ/, /kʰ/ of /cʰ/), de overige dubbele medeklinkers worden geminimaliseerd (μμ als /mː/ enz.). Een ander kenmerk is de uitgesproken palatalisatie: Modern Grieks /c/ wordt /dʒ/ bijv. και /ce/ (’en’), Cypriotisch τζιαι /dʒe/.
Deelwoorden eindigen op -οντα in plaats van -οντας zoals in Modern Grieks. De infinitief, die niet meer gebruikt wordt in het Modern Grieks, wordt nog steeds gebruikt in een genominaliseerde vorm (το δειν 'de blik'). Archaïsche woordenschat is bijvoorbeeld te vinden in Συντυχάννω of λαλώ in plaats van de standaard μιλώ (’spreken’) en de uitspraak ένι of εν van het hulpwerkwoord είναι (’hij/zij/het is’). De huidige Cypriotische woordenschat bevat leenwoorden uit het Turks, Arabisch, Engels, Italiaans en andere talen, waaronder enkele woorden die uniek zijn voor Cyprus. Een belangrijk kenmerk is ook het behoud van veel Byzantijnse en middeleeuwse woorden die in het Standaard Modern Grieks niet meer voorkomen.
Sociolinguïstische status
Het Cypriotisch Grieks bestaat uit een continuüm van variëteiten, van ’basilect’ (het meest van de standaardtaal afwijkende vorm) tot ’acrolect’ (dichter bij de standaardtaal). Sprekers passen hun taalgebruik aan afhankelijk van de sociale context. Hoewel het dialect traditioneel werd gezien als een ’lagere’ vorm van Grieks, is er sinds de jaren 1990 een toenemende waardering voor en trots op het Cypriotisch Grieks als marker van culturele identiteit.
Indo-Europese talen > Kentum-talen > Grieks |
---|
<templatestyles src="Sjabloon:Navigatie/Tabel/styles.css" />
|