Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Chocolade

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Chocolade (ook wel: chocola) is een lekkernij die bestaat uit cacaomassa, cacaoboter en suiker. De cacaomassa en cacaoboter worden gewonnen uit cacaobonen, die afkomstig zijn van de cacaoboom (Theobroma cacao).

Chocolade is wereldwijd bekend en wordt internationaal geëxporteerd. Chocolade wordt doorgaans in veel andere producten verwerkt. De gebruikelijkste varianten van chocolade zijn pure chocolade, melkchocolade en witte chocolade.

De Spaanse veroveraars van Mexico introduceerden het woord chocolate in de 16e eeuw mee in Europa. Het betekende toen een mengsel van water, cacao, vanille en cayennepeper.

Etymologie

De oorsprong van het woord is onduidelijk. Vaak werd gesteld dat het woord chocolatl afkomstig was uit het Nahuatl of uit de Azteekse cultuur. In vroege bronnen over deze taal en cultuur komt het woord niet voor, noch in het eerste Nahuatl-Spaanse woordenboek uit 1555 van Fray Alonso de Molina, noch in de grote encyclopedie van Sahagún of in de Huehuetlatolli, de ’Spreuken van de Ouden’. In de plaats daarvan vindt men in deze bronnen het woord cacahuatl, ’cacaowater’. Deze drank werd koud gedronken door de Azteken, maar de Maya’s dronken het warm.

De meeste taalkundigen gaan uit van een vorm van het woord chocolatl in de taal Nahuatl. Sommigen zien chocol, een dialectvariant van chacau, als een woord uit een van de Mayatalen dat ’heet’ betekent, waarbij niet vergeten moet worden dat de Spanjaarden (in tegenstelling tot de Azteken) ook cacao heet dronken. Chocolatl zou dan, volgens de zienswijze die voor het eerst geuit werd door Ignacio Dávila Garibi, een combinatie zijn van een Maya-woord en een Nahuatl-woord.

Een oorspronkelijk woord in de vorm xocol-atl of xoco-atl zou het gemakkelijkst gekoppeld kunnen worden aan xocolia (’iets bitter of zuur maken’) of xococ (’bitter’).

De taal van de Azteken is het Nahuatl. In alle interpretaties van de Nahuatl-woorden voor de cacaodrank, eerst cacahuatl, later chocoatl of xocoatl, is het een samenstelling, waarvan het tweede deel atl ’water’ betekent. Maar de interpretatie van het eerste deel van het woord is moeilijk en blijft controversieel. Aangezien de latere vorm zich niet kan hebben ontwikkeld uit de eerdere in de korte tijd sinds de komst van de Spanjaarden, moet worden uitgegaan van een neologisme voor de samenstelling.

Sommige auteurs interpreteren de Nahuatl-vorm als chicol-atl en willen er een woord voor een ’klopper’ (*ci-: klein stokje, twijgje) in herkennen, volgens welke het hele woord dan ’roerdrank’ zou betekenen.

Chocolatl is als leenwoord overgenomen in het Spaans. Van daaruit (Spaans chocolate) verspreidde het zich naar alle talen. (Engels chocolate, Frans chocolat, Nederlands chocolade. Via het Nederlands kwam het ook in het Duits terecht.)

Geschiedenis

Christoffel Columbus bracht de eerste cacaobonen mee uit Amerika, maar op dat moment kon niemand er iets mee doen. Vervolgens bracht Hernán Cortés in 1528 cacao naar Europa. Het eerste chocoladeproduct was chocoladedrank. Drank uit onbewerkte chocolade was niet erg te genieten. Pas na toevoeging van honing en rietsuiker werd de drank populairder. In 1544 werd chocolade voor het eerst gedronken aan het Spaanse hof.

Een eerste spoor van chocoladehandel in wat nu België is, is te vinden in Gent in 1635, toen de abt van de abdij van Baudeloo cacao aankocht.[1] In 1657 opende in Londen het eerste chocoladecafé en in 1673 serveerde de Nederlander Jan Jantz van Huesden voor het eerst chocolade aan het publiek in Bremen. Pas in de 18e/19e eeuw werden in Bremen grote hoeveelheden cacaobonen verhandeld. Omdat cacao, honing en rietsuiker duur waren, was chocolade aanvankelijk alleen betaalbaar voor de rijken. Drie factoren maakten van cacao een massaproduct: ten eerste het persen van cacao en het vervolgens vermalen tot cacaopoeder, ten tweede het gebruik van goedkopere cacao uit het Amazonegebied, de forastero (die vandaag overheerst) en de suikerindustrie die opkwam vanaf het begin van de 19e eeuw. De uitvinding van het persen en malen gaat terug tot het patent van de Nederlander Coenraad Johannes van Houten in 1828. Door de cacao te persen scheidde hij de cacaoboter van de cacao, wat vandaag de dag een veelgebruikt proces is voor de productie van cacaopoeder als ingrediënt in dranken en desserts.

In 1847 begon de Britse quaker Joseph Fry als eerste met de industriële productie van chocoladerepen, met behulp van persen die werkten op stoomkracht.

In Zwitserland werd de eerste chocoladefabriek in 1819 opgericht door François-Louis Cailler in Vevey. Men gebruikte goedkope waterkracht om het vochtgehalte van het melk-chocolademengsel te verlagen.

Hij werd gevolgd door onder andere de Zwitserse bedrijven Philippe Suchard (1824), Lindt, Jean Tobler (1830; Toblerone) en Rudolf Sprüngli (1845).

De eerste Belgische chocoladefabrikant was Berwaerts, die in 1840 begon met de verkoop van de eerste chocoladetabletten, pastilles en figuren.[1] Dit was een belangrijke innovatie in de chocolade-industrie, omdat het de manier veranderde waarop chocolade werd geconsumeerd en gepresenteerd. Voordien werd chocolade enkel geconsumeerd als drank.

De eerste Zwitserse melkchocolade werd in 1875 op de markt gebracht door Daniel Peter (de schoonzoon van chocoladefabrikant François-Louis Cailler), in samenwerking met Henri Nestlé, de uitvinder van de condensmelk. In 1879 ontwikkelde Rodolphe Lindt een proces voor het concheren van chocolade. Dit was de eerste keer dat chocolade een luxe voedingsmiddel werd zonder toevoeging van suiker, honing of geroosterde hazelnoten. Het concheerproces en de melkchocolade droegen aanzienlijk bij aan de reputatie van Zwitserse chocolade.

Het gebruik van cacao en chocolade is ook als medicijn is gedocumenteerd in Latijns-Amerika en Europa. Chocolade werd aanbevolen als algemeen versterkend, licht verteerbaar en afrodisiacum. Tot in de 19e eeuw werd chocolade in apotheken verkocht als ’tonicum’.

Verwijzingen

rel=nofollow

Weblinks

 
rel=nofollow