Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jakob Ammann
Jakob Ammann (Erlenbach im Simmental, ca. 12 februari 1644 – Zellwiller, Elzas, vóór 1730) was een Zwitsers predikant van de wederdopers / anabaptisten. Een richting die zijn standpunt volgde, werd bekend als de amish.
Leven
Jakob Amman werd geboren als derde kind van Michael Amman en Anna Rupp. Rond 1655 verhuisde het gezin naar Oberhofen aan de andere kant van het meer van Thun. Deze fase in het leven van de familie en de opgroeiende Jakob Amman is slechts spaarzaam gedocumenteerd. Hij was waarschijnlijk kleermaker van beroep, net als zijn vader. Wat bekend is, is dat hij trouwde met Verena Stüdler en dat zij samen verschillende kinderen kregen. Er konden echter noch voor het huwelijk noch voor de dopen van de kinderen in de gereformeerde kerk documenten worden gevonden. Jakob Amman stond in contact met wederdopers / anabaptisten uit het Berner Oberland. Vermoedelijk aanvaardde hij hun doperse geloof vóór of in 1680. Later werd hij ouderling van een anabaptistengemeente van de Zwitserse Broeders. Meerdere malen moest hij voor het de kerkrechtbank verschijnen, waarna hij besloot te verhuizen naar de Elzas. Hij woonde van 1693 tot 1695 in Heidolsheim, van 1695 tot 1712 in Markirch en daarna (waarschijnlijk tot zijn dood) in Zellwiler.
In de zomer van 1693 reisde hij langs een aantal gemeenten in het Emmental waarvan de leden bereid waren zich te laten dopen.
In een conferentie die in 1660 te Ohnenheim in de Elzas werd gehouden door een aantal predikanten en oudsten van de Zwitserse Broeders, namen zij formeel de Dordtse Geloofsbelijdenis aan, die door de Nederlandse Mennonieten was opgesteld. Tot die tijd hadden de Zwitserse Broeders (die de naam ’mennoniet’ niet voor zichzelf gebruikten) geen officiële geloofsbelijdenis buiten de Schleitheim Confessie. De Dordtse Confessie bevatte twee punten die de Zwitserse Broeders tot dan toe historisch niet hadden beoefend: de voetwassing (artikel XI) en sociale vermijding (waaronder het niet eten van maaltijden met hen die gemeden werden, artikel XVII). Zwitserse Broeders praktiseerden wel de excommunicatie en een weigering om het Avondmaal te ’eten’ met degenen die in de ban waren gedaan, maar hun ’vermijding’ hield niet in dat men geen gewone maaltijden meer zou nuttigen met degenen die in de ban waren gedaan.
Ongerust over de geestelijke toestand van sommige kerkleden, riep Ammann op tot een strikte benadering van de kerkelijke tucht en de excommunicatie (Meidung) van eigenzinnige kerkleden. Hij voerde ook de voetwassing in bij het Avondmaal bij de Zwitserse Broeders. Over deze verschillende standpunten volgde een splitsing binnen de mennonieten. De afgesplitste groep werd naar hem vernoemd: de amish.
Ammann had ook strengere opvattingen over andere punten, zoals niet bijknippen van de baard, het dragen van uniforme kleding, inclusief de stijl van hoeden, schoenen en kousen, en het verbod om diensten van de staatskerk bij te wonen. Blijkbaar was het ook zijn mening dat de ’Treuherzigen’ (d.w.z. vrienden van de dopers die veel van hun opvattingen deelden en hen hielpen in tijden van vervolging, maar zich om de een of andere reden niet openlijk bij hen wilden aansluiten, misschien uit angst) niet gered zouden worden, wat betekent dat niemand buiten de doperse kudde gered zou worden.