Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Cornelia Middelkoop-Koning
PAGENAME | ||
Geboren | 30 juni 1927, Echt | |
Nationaliteit | Nederland | |
Bekend van | actie hongersnood Biafra | |
Beroep | maatschappelijk werker |
Cornelia (Cor) Middelkoop-Koning (Echt, 30 juni 1927) is een Nederlands maatschappelijk werker, wier berichtgeving over de oorlog en hongersnood in Biafra leidde tot een hulpactie vanuit Nederland.[1][2][3][4][5][6]
Jeugd, opleiding en huwelijk
Cornelia Koning werd in 1927 geboren in een protestants gezin. Haar vader, Dirk Koning (Mijdrecht, 19.5.1896 – Echt, 30.3.1943) was directeur van een dakpannenfabriek, haar moeder, Elisabeth Hoogenkamp (Den Haag, 15.2.1892 – Den Haag, 21.11.1975) tot haar huwelijk onderwijzeres, was actief in de verzetsgroep 'Trouw' in Echt.[bron?] Het echtpaar had vijf kinderen. Door het ontbreken van protestants onderwijs in haar woonplaats Echt volgde ze het grootste deel van haar lager en middelbaar onderwijs bij de zusters Ursulinen in Echt. Hierna bezocht ze de Christelijke meisjesschool voor Voortgezet onderwijs Van Limburg Stirum te Arnhem met internaat waar ze in 1944 eindexamen deed. In december 1944 werd het gezin Koning samen met duizenden anderen op bevel van de Duitse bezetter geëvacueerd naar Groningen en Friesland.[7] Na een eenjarige opleiding voor huishoudkundige in Roermond studeerde ze Sociaal-maatschappelijk werk in Groningen, waar ze tijdens de oorlog goede banden had opgebouwd. Aansluitend werkte bij het opbouworgaan Groningen. Op 1 april 1954 trouwde Cornelia Koning met Herman J. (Hermanus Johannes) Middelkoop, (Kapan (Timor, Nederlands Indië)) 9.4.1923 – Oegstgeest 1998), arts, enige zoon van het zendingsechtpaar Pieter Middelkoop (1895-1973) en Henriette Clasina Middelkoop-de Zwart (1896-1983).[8][bron?]
Uitzending Nigeria en de Biafra-oorlog
In 1962 werd het gezin Middelkoop-Koning uitgezonden naar Nigeria. De beide echtelieden hadden daarvoor, van 1954 tot 1960, gewerkt in Indonesië waar Herman Middelkoop als arts verbonden was aan het regeringsziekenhuis in het dorp Soe op Timor.[9][10] Cornelia Middelkoop-Koning, werd geacht als gehuwde vrouw haar eigen vak na haar huwelijk niet voort te zetten en nam de onbezoldigde taak op zich collega’s op te vangen van het zendingswerk, de rijksoverheid en internationale organisaties als de WHO en UNICEF. De Nederlandse Hervormde Kerk zocht, na het verlies van Nederlands Indië, nieuw zendingsgebied en vroeg Herman Middelkoop in Afrika te gaan werken. hij koos voor het relatief rustige Nigeria. De arts Sam Imoke, later Nigeriaans minister, wilde een ziekenhuis bouwen in Itigidi en zocht via de Schotse kerk hiervoor een arts. Via de Hervormde Zending in Oegstgeest kwam dit verzoek bij Herman Middelkoop die toestemde.[bron?] Cornelia Middelkoop-Koning nam – wederom onbezoldigd – niet-medische taken in dit ziekenhuis op zich. Zij zorgde er bovendien voor dat er een kraamkliniek kwam, met financiële hulp uit Nederland.[11]
Biafra
In 1966 belandde de familie Middelkoop-Koning die inmiddels met twee kinderen was uitgebreid, in de Biafraoorlog. Ze werkten in Oost-Nigeria, waar de staat Biafra werd uitgeroepen en de meeste oorlogsslachtoffers zouden vallen. De proclamatie van deze staat volgde na ernstige conflicten met de regering, die zowel etnische, religieuze, politieke als sociaal-economische achtergronden hadden, en resulteerden in een bloedige burgeroorlog.
Na het uitbreken van de oorlog riepen de Nederlandse regering en het Nederlandse bedrijfsleven hun mensen terug. De medewerkers van de protestantse en katholieke zending en ontwikkelingsorganisaties besloten echter te blijven. Vanwege de toenemende hongersnood in het gebied vroegen de kerken in Biafra aan de zusterkerken in Europa en de Verenigde Staten om hulp te geven. Ze stuurden foto’s van de situatie in Biafra om te laten zien hoe de bevolking er aan toe was en hun hulpverzoek te ondersteunen.[12]
Het ziekenhuis waar de familie Middelkoop-Koning was gestationeerd, werd al snel door bombardementen onbruikbaar en het gezin vluchtte naar een meer oostelijk gelegen gedeelte van het land, waar zij gebruik maakten van het Queen Elizabeth Hospital in Umuahia. Herman Middelkoop werd daar gevraagd het hulpverleningswerk aan duizenden vluchtelingen te coördineren. Op dat moment was Biafra geheel van de buitenwereld afgegrendeld.[13]
Toen in het voorjaar van 1968 de situatie ernstig verslechterde besloten de echtelieden Middelkoop-Koning hun kinderen naar Nederland te brengen. Zij gaven tegelijk uitvoering aan de aan andere zendings-, missie- en ontwikkelingswerkers gedane belofte in hun thuisland te vertellen wat er in Biafra gaande was. Ze wilden de wereld wakker schudden.
In Nederland trof Cornelia Middelkoop-Koning op een bijeenkomst met Biafraanse studenten, programmamakers van KRO's Brandpunt die haar uitnodigden een TV-programma met haar te maken over Biafra. Ook werd ze gevraagd te spreken voor een vergadering van secretarissen van de Hervormde Kerk in Nederland. Haar bevlogen toespraak waarin ze de kerken opriep in actie te komen had effect. Herman Middelkoop werd naar Nederland geroepen en benoemd tot coördinator van de een grote reddingsactie in Biafra. Intussen richtte oud-burgemeester Van Walsum van Rotterdam, als reactie op Cornelia Middelkoop-Konings TV-optreden, de Stichting Vluchtelingenhulp Biafra-conflict op die een geldinzameling tijdens een radio- en televisieavond zou organiseren.[14] Deze inzameling bracht dertien miljoen gulden op. De Wereldraad van Kerken bracht de hiermee betaalde hulpgoederen naar het op dat moment nog steeds totaal afgegrendelde Biafra.[15] In september 1968 keerde het echtpaar Middelkoop-Koning terug naar Biafra met in hun vliegtuig drie ton medicijnen en een hoeveelheid voedsel, gebruik makend van één van de landingsstrips waarop sinds kort dag en nacht vliegtuigen met voedsel en medicijnen binnenkwamen in het land. Al was de hulpverlening eind 1968 goed op gang gekomen, de oorlog duurde voort. Cornelia Middelkoop-Koning zorgde er voor dat de wereld op de hoogte bleef van wat de zendingsartsen, ontwikkelingswerkers en katholieke nonnen meemaakten om zoveel mogelijk hulp te vergaren in en om het Biafraanse Queen Elisabeth Hospital in Oemoeahia.[2][16][17][18][6] Een kopie van één van haar rondzendbrieven aan collega's en vrienden werd in het Algemeen Handelsblad afgedrukt.[19][20][21][22] Eind februari 1969 bracht ze een bezoek aan Paleis Het Loo om koningin Juliana en prinses Margriet te informeren.[23][24]
Werk in Nederland en Lesotho
Toen de uitzending naar Nigeria na acht jaar ten einde liep, keerde het gezin Middelkoop-Koning terug naar Nederland. De oorlog in Nigeria werd in januari 1970 beëindigd.[25] Cornelia Middelkoop-Koning kreeg een baan in het Diaconessenhuis in Leiden als maatschappelijk werker. Herman Middelkoop werd aangesteld als medisch adviseur van de Hervormde en Gereformeerde kerken in Nederland.[bron?]
Vrouwenpastoraat en Simavi
Hoewel Cornelia Middelkoop-Koning nauwelijks nog een band had met een kerk, ging ze in op het verzoek ouderling te worden in de Nederlands Hervormde Kerk in Oegstgeest. Intussen kreeg ze interesse voor feministische theologie en sloot ze zich aan bij een groep vrouwen, die aandacht vroeg voor de vrouw binnen het kerkelijk pastoraat. Ze nam ze zitting in een comité dat, ondersteund door de Werkgroep 'De Vrouw in Kerk en Samenleving' (1977) en onderdeel van de Nederlandse Raad van Kerken, onderzoek startte naar ervaringen van kerkelijke vrouwen met het 'vrouwenpastoraat' en de vrouwelijke seksualiteit binnen het huwelijk. In 1982 leverde dit de brochure 'Vrouwen spreken zich uit over huwelijk, relaties en pastoraat. Een blikopener' op.[26][27]
Ook organiseerde ze collectes voor Simavi in Oegstgeest en Leiden. Deze stichting had fors bijgedragen aan de kraamkliniek van het ziekenhuis in Nigeria, die er op initiatief van Cornelia Middelkoop-Koning was gekomen .'[28]
Uitzending naar Lesotho
In 1981 kreeg het echtpaar Middelkoop-Koning een uitnodiging om naar Lesotho te gaan om te werken op het gebied van het wijdverbreide alcoholmisbruik en het grote aantal gevallen van aids dat daarmee samenhing.[29][30] Cornelia Middelkoop-Koning kreeg de beschikking over zendtijd van de nationale radio-omroep. Ze schreef hiervoor hoorspelen waarin de situaties van de vrouwen en de gezinnen, die te maken kregen met het alcoholisme van hun echtgenoot, vader of huisgenoot, werden uitgebeeld.[bron?] Deze hoorspelen werden door haar medewerksters vertaald in het Sesotho, de lokale taal, en deze speelden ook de rollen van het hoorspel. Deze uitzendingen waren een enorm succes en hadden een groot bereik. Daarnaast richtte ze een vrouwenleesclub op in Lesotho. Ze kopieerde verhalen van Afrikaanse schrijfsters, om de vrouwen het belang van lezen bij te brengen en met de bedoeling dat de vrouwen met elkaar leerden praten over de in de boeken beschreven problemen.[bron?]
Na zes jaar Lesotho vertrok het echtpaar Middelkoop richting Nederland.
Ouderen en familiegeschiedenis
Cornelia Middelkoop-Koning sloot zich aan het eind van de 20e eeuw aan bij een groep vrouwen die onder het motto ‘Overleven door vriendinnen’ een onderzoek organiseerde naar de positie van oudere vrouwen en naar manieren waarop deze ouder zouden willen worden. Dit onderzoek 'Vrouwen van dagen en feministisch ouder worden' werd geleid door sociaal gerontologe Monique Rooijmans en gefinancierd door de Stichting Landelijk Gereformeerde Raad voor Samenlevingsaangelegenheden. In 1999 is het resultaat in boekvorm gepresenteerd tijdens een grote bijeenkomst van de Limburgse Vrouw- en Geloofbeweging in Roermond.[31] Op basis van dit onderzoek zet Middelkoop-Koning in Oegstgeest een afdeling van een landelijke Ouderenbond op.[bron?] Een van haar andere activiteiten was de organisatie van maandelijks filmmiddagen voor ouderen in het dorpshuis van Oegstgeest.
Na het overlijden in 1998 van Herman Middelkoop zette ze zich er voor in dat de brieven over het zendingswerk van haar schoonouders Pieter Middelkoop en Henriette Clasina Middelkoop-de Zwart opgenomen werden in het archief van de zendingsorganisatie en voor onderzoek gereed gemaakt.[32] Ook schreef ze haar levensverhaal, ‘De wereld ons thuis’.[33]
Bronnen, noten en/of referenties
|