Nicolaas Poppel
Nicolaas Poppel (Claes, Nicolaas Janszoon Willems van Poppel, verlatijnst: Nicolaus Poppelius 1532 – 9 juli 1572) was één van de Martelaren van Gorcum.
Leven
Claes werd geboren in 1532 in een arm gezin, dat woonde in het kleine dorpje Weelde bij de stad Poppel in de Kempen. De plaats ligt nu in de gemeente Ravels in de provincie Antwerpen in België. Naar een gewoonte van die tijd werd hij naar zijn geboorteplaats genoemd, Poppel, of naar zijn vader, die Jan heette: Jans zoon, Janssen.
Dankzij een studiebeurs, die hij kreeg van pastoor Joannes Huybrechts Loemelanus (Jan van Lommel), kon hij in 1553 gaan studeren aan het college Het Varken, van de Katholieke Universiteit Leuven. Drie jaar later behaalde hij zijn diploma als Magister artium. Daarna studeerde hij twee jaar theologie. In 1557 werd hij te Aalst in het Graafschap Vlaanderen, nu provincie Oost-Vlaanderen, tot diaken gewijd. Leonard van Veghel, de pastoor van Gorcum, vroeg in 1558 ondersteuning en Poppel werd er in 1559 heengestuurd als kapelaan (onderpastoor). Hij overwoog enige tijd ernstig om jezuïet te worden, maar pastoor Leonard van Veghel en kannunik Antonius de Jonghe raadden hem dit af, omdat zij vonden dat hij in Gorcum nuttiger werk kon verrichten en vreesden dat een opvolger de taak niet zou aankunnen.
Als veiligheidsmaatregel tegen heiligschennis, bewaarde hij de hostie op een veilige plaats. Wanneer hij met een gewijde hostie op straat onderweg was in een processie of om een zieke de communie te brengen, en hij onderweg iemand zag die zich niet respectvol knielde, berispte hij hem of dreigde zelfs met een proces bij de wereldse autoriteiten.[1]
Nadat de geuzen op 1 april 1572 Den Briel hadden ingenomen en van daaruit andere steden aanvielen, kreeg Claes bezoek van zijn vader, die hem aanspoorde om Gorcum voor zijn eigen veiligheid te verlaten, maar Claes weigerde zijn parochianen in de steek te laten.
’s Morgens op 26 juni droeg hij zijn laatste mis op in de Sint-Maartenskerk of in een bovenkamer. Daarna trok hij zijn beste kleren aan en ging naar de citadel. Onderweg zei iemand dat hij er uit zag alsof hij naar een bruiloft ging. Hij antwoordde: „Ik ben waerlyk niet anders gezind.”
Dezelfde dag viel de stad in handen van de watergeuzen en werd de citadel ingenomen. Samen met pastoor Leonard van Veghel werd Nicolaas door de watergeuzen gevangen gezet in de Blauwe Toren, net als een tiental franciscanen uit het klooster van de minderbroeders observanten (O.F.M.Obs.) en enkele anderen. Van Veghel werd nog enkele dagen in vrijheid gesteld. Men vertelde dat Nicolaas Poppel voor een bepaalde borgsom kon vrijkomen, en Leonard zette zich in om het geld bijeen te brengen. De som werd echter toevertrouwd aan een bedrieger, die er mee verdween.
Na enkele dagen werden zij en anderen meegenomen naar het hoofdkwartier van Willem II van der Marck Lumey in Den Briel en daar op 9 juli vermoord. De strop om zijn hals zou extra los zijn geweest, waardoor zijn doodsstrijd acht uur duurde.
Martelaren van Gorcum |
---|