Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Diabetes mellitus
Diabetes mellitus is een ziekte die zich kenmerkt door herhaaldelijk verhoogde bloedglucosewaarden (hyperglykemie). De ziekte staat in de volksmond nog bekend als suikerziekte, maar deze term wordt afgeraden omdat deze verkeerde associaties zou oproepen, zoals dat diabetes zou ontstaan door te veel suiker te eten, of dat men geen suiker zou mogen eten als men diabetes heeft. Hoe hoog de bloedglucosewaarden precies moeten zijn en onder welke omstandigheden die metingen moeten worden gedaan is internationaal vastgelegd in afspraken, die per land soms iets kunnen verschillen. De continue hyperglykemie veroorzaakt als hij hoog genoeg is glucosurie (suikerverlies via de urine) wat in ernstige gevallen een merkbare polyurie (veel urineren) zowel als polydipsie (veel drinken) ten gevolge heeft.
Voorkomen in Nederland
Van de naar schatting 800.000 Nederlanders met diabetes, zijn er zo’n 250.000 die diabetes hebben zonder het te weten. Het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid (VWS) heeft anno 2005 van diabetes een speerpunt gemaakt. Het doel is om de diabeteszorg in Nederland te verbeteren. De diabetesorganisaties in Nederland én het ministerie van VWS zijn van mening dat zeker twee derde van de mensen met diabetes onvoldoende goede diabeteszorg krijgt.
Diagnose
De conventie stelt dat de ideale bloedglucosewaarde (de bloedglucosespiegel) afhankelijk van omstandigheden tussen de 4 en de 8 mmol/liter dient te liggen. Een normale nuchtere waarde ligt tussen de 4 en de 5,6 mmol/l. Indien de ’nuchtere’ waarden bij een onbehandeld persoon boven de 6 mmol/l en ’niet-nuchter’ boven de 11,0 mmol/l liggen, spreekt men van diabetes mellitus (suikerziekte). In het grijze gebied tussen deze grenswaarden spreken sommigen wel, anderen niet van diabetes. Landelijk en internationaal worden over deze waarden periodiek afspraken gemaakt of ze worden herzien door medici op grond van onderzoeksresultaten.
Etymologie
De naam diabetes mellitus (Grieks diabètès = sifon, van dia = door[heen], bainoo = gaan en Latijn mellitus = honingzoet), letterlijk ’zoete doorstroom’ of zoete urine, is ontstaan door de zoete smaak van de urine van deze patiënten. Vóór de chemische analyse van urine mogelijk werd, was een arts aangewezen op de eigen zintuigen. Het proeven van de urine was een gangbare manier van onderzoeken. Een andere wijze was de urine in een schoteltje buiten te zetten en te kijken of er wespen en andere insecten op afkwamen.
Oorzaak van de ziekte (pathogenese)
Diabetes is een stofwisselingsziekte waarbij het lichaam onvoldoende energie uit glucose (suikers) kan halen. Suikers kunnen in de meeste cellen (insulinedependente cellen) alleen opgenomen worden in aanwezigheid van voldoende insuline als er tevens werkende insuline-receptoren op die cellen aanwezig zijn.
Bij diabetes ligt het probleem in:
- onvoldoende of geen productie van insuline (bekend als Diabetes type 1) of
- een probleem met betrekking tot de insuline-receptoren (bekend als Diabetes type 2).
Wanneer de glucose niet of onvoldoende in de cellen opgenomen kan worden, stijgen de bloedglucosewaarden; er treedt hyperglykemie op. Dit heeft diverse gevolgen:
- De meest acute complicatie is keto-acidose. Hierbij treedt verzuring op in alle weefsels en organen, wat misselijkheid en soms braken tot gevolg heeft (dit begint bij 17mmol/l en hoger).
- In de nier zal de concentratie glucose in het bloed zo hoog zijn dat niet alle suikers gereabsorbeerd kunnen worden. Hierdoor gaat er suiker via de nier verloren in de urine. Dit gaat gepaard met extra waterverlies, waardoor er grote volumes urine worden geproduceerd: polyurie. Door het grote urine-verlies stijgt het dorstgevoel en zal de patiënt veel drinken. Dit noemt men polydipsie.
Op de lange termijn treden ook andere complicaties op:
- In de grotere slagaders treedt een sterk versnelde atherosclerose op. Diabetes mellitus is de belangrijkste risicofactor voor hart- en vaatziekten. Ook de kleinste slagadertjes gaan minder goed werken (micro-angiopathie) wat tot schade overal in het lichaam leidt, bijvoorbeeld diabetische retinopathie, een beschadiging van het netvlies met als gevolg slechtziendheid of zelfs blindheid, of diabetische nefropathie, waarbij de nieren niet goed meer werken.
- De gevoelszenuwen gaan minder goed werken, waardoor na jaren vaak ongevoeligheid optreedt in de voeten en de handen. De voeten en handen gaan prikkelen en tintelen en tezelfdertijd wordt de tastzin minder goed, waardoor fijn werk zoals b.v. het dichtmaken van knoopjes onmogelijk wordt of de patiënt niet meer voelt dat hij in een punaise heeft getrapt. Dergelijke wondjes gaan bovendien eerder ontsteken door het hogere suikergehalte en de genezing gaat slechter door de gestoorde bloedtoevoer. De patiënt merkt het pas laat omdat hij het niet voelt. Dit kan er toe leiden dat op de duur tenen, voeten of onderbenen verloren gaan omdat ze moeten worden geamputeerd.
Diabetes type 1 is ongeneeslijk. Diabetes type 2 werd lang beschouwd als ongeneeslijk, maar door radicale veranderingen in voedings- en levensstijl zijn diabetici in staat geweest vrij van symptomen te leven.[1]
Symptomen
- Veel mensen met ’lichte’ type 2 diabetes zijn geheel of nagenoeg symptoomloos.
- Het al eerder genoemde veel plassen en veel drinken treedt op bij hoge tot zeer hoge bloedglucosewaarden (boven de 13mmol/l).
- Patiënten hebben bij een slechte glucosespiegel (te hoog) vaker dan gemiddeld last van blaasontsteking, witte vloed, en/of steenpuisten.
- Soms kan men aceton ruiken in de adem van patiënten met diabetes, nl. als glucose door het insulinetekort zo slecht kan worden verwerkt dat het lichaam overgeschakeld is op vetverbranding, waarbij ketonen als nevenproducten ontstaan, waarvan aceton er een is. De glucosespiegel in het bloed is dan meestal veel te hoog. Bij hoge bloedsuikers en ernstige uitdroging kan keto-acidose (een metabole acidose) met een levensgevaarlijk coma optreden.
- Vergrote kans op niet of slecht helende wonden, doordat de zenuwen niet meer goed werken en (voornamelijk op de voet) het niet meer goed voelt wanneer er een wondje ontstaat. Deze helen meestal slecht of niet.
- Rode of branderige ogen. Wazig zien. Ontsteking aan de ogen.
- Vermoeidheid of slaperigheid
- Impotentie
- Een droge mond en een droge tong
- Er ontstaat polyphagia (verhoogde hongergevoel), dit komt omdat neuronen in de hersenen insuline nodig hebben om glucose te kunnen opnemen. Omdat er geen glucose kan worden opgenomen, lijkt het net of er geen glucose aanwezig is in het bloed en het lichaam dus lijdt aan voedselgebrek.
Classificaties
Juveniele versus ouderdomsdiabetes
Toen de pathogenese van diabetes nog onbekend was, klasseerde men de patiënten volgens de symptomen. De jeugdige (juveniele) vorm (nun meestal: type 1) was een ernstige vorm die reeds in de kindertijd tot uiting kwam. De kinderen waren erg mager, hun spieren ’smolten’ weg en ze stierven jong.
De ouderdomsdiabetes (nu meestal: type 2) trad pas op latere leeftijd op en was een mildere vorm. Oorzaak en behandeling waren onbekend.
Insuline-afhankelijke versus insuline-onafhankelijke diabetes
Toen het onderliggende probleem eenmaal beter werd begrepen, deelde men de diabetes in op basis van de behandeling. Type 1 of insulineafhankelijke vorm was de ernstigste vorm, waaronder ook de voormalige juveniele diabetes viel, type 2 was de insulineonafhankelijke diabetes waaronder de meeste van de voormalige ’ouderdomsdiabetici’ vielen.
β-cel destructie versus intacte β-cellen
Tegenwoordig wordt de pathogenese van diabetes nog wat beter begrepen en klasseert men de diabetes ook wel in een β-cel destructieve diabetes, type 1 (niet te verwarren met het oudere Type I) en β-cel intacte diabetes, type 2. Aangezien type 2 ten gevolge van westerse leefstijl (overgewicht, weinig lichaamsbeweging) steeds vaker bij mensen van onder de 50 optreedt, is de term ouderdomsdiabetes niet meer van toepassing.
Bij type 1 diabetes maken de β-cellen in de alvleesklier onvoldoende insuline aan ten gevolge van de uitgebreide vernietiging van deze β-cellen (Eilandjes van Langerhans). Hier is sprake van een absoluut tekort aan insuline.
Oorzaken hiervan kunnen zijn:
- autoimmuundestructie van de β-cellen
- infectueuze destructie van de β-cellen
- chemische destructie van de β-cellen
- een algemeen alvleesklier-probleem
- met onbekende oorzaak: idiopathische destructie van de β-cellen
Type 1 is bij kinderen en jongeren veruit de meest voorkomende vorm. De meeste gevallen van type 1 ontstaan door de auto-immuundestructie die vaak al vroeg begint; er zijn gevallen waarbij deze vorm zich al openbaart in het tweede levensjaar. Het is echter ook mogelijk dat dit pas na de leeftijd van 25 jaar het geval is; men spreekt dan van LADA’s, wat een afkorting is van Latente Auto-immune Diabetes bij Volwassenen, of in het Engels Latent Auto-immune Diabetes in Adults. Door de toename van overgewicht bij kinderen groeit echter het aandeel van type 2 diabeten onder kinderen met diabetes.
Bij type 2 diabetes zijn de β-cellen in voldoende mate aanwezig. Absoluut is er dus voldoende insuline aanwezig, maar reageert het lichaam onvoldoende op de insuline. Er is dus een relatief tekort aan insuline. Oorzaken hiervan kunnen zijn:
- te weinig receptoren op de cellen.
- insulineresistentie, er is een defect in de insuline cascade. Hierdoor wordt er minder GLUT-4 getransloceerd naar de celmembraan. GLUT-4 zorgt voor de opname van glucose.
Type 2 komt ook voor op alle leeftijden, maar met name bij ouderen en bij mensen met overgewicht.
Zwangerschapsdiabetes is een bijzonder geval van diabetes waarbij de moederkoek van de foetus hormonen (oa HPL, cortisol) aanmaakt die de insuline van de moeder tegenwerken. De alvleesklier van de moeder moet 2 tot 3 maal meer insuline produceren om hetzelfde effect te behouden in de cellen. Indien de alvleesklier van de moeder hiertoe niet in staat is, ontstaat er zwangerschapsdiabetes. Deze vorm van diabetes verdwijnt meestal enkele dagen na de geboorte van het kind. Toch hebben dergelijke moeders later een duidelijk grotere kans op type 2 diabetes. Het komt in de zwangerschap ook wel voor dat de nier wat glucose doorlaat zonder dat de waarden die in het bloed gemeten worden verhoogd zijn: er bestaat dan alleen een verlaagde nierdrempel voor glucose.
Behandeling
De behandeling van diabetes bestaat niet alleen uit medicatie. Het gaat erom de bloedglucosespiegel zo stabiel mogelijk te houden door een combinatie van medicatie, dieet en bewegen. Dat is er ook de reden van dat mensen met diabetes met mate suiker mogen gebruiken, in tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd. Het gaat om de totale koolhydraatinname. Mensen met diabetes dienen zich zowel te hoeden voor een hypoglykemie (te lage bloedglucosespiegel), hetgeen verholpen kan worden door koolhydraten te eten, als voor hyperglykemie (te hoge bloedglucosespiegel), in welk geval koolhydraten vermeden dienen te worden en indien mogelijk insuline bijgespoten moet worden. De correcte balans vinden tussen deze uitersten, bijvoorbeeld bij zware inspanningen of sport, is soms moeilijk.
Om de symptomen van type 2 diabetes te behandelen worden orale geneesmiddelen voorgeschreven (sulfonylureumderivaten zoals Amaryl(R) en Uni Diamicron (R), biguaniden zoals metformine en thiazolidinedionen zoals pioglitazone).
Medicatie die de bloedglucose verlaagt is echter niet genoeg. Mensen met diabetes hebben ook een grotere gevoeligheid voor andere risicofactoren dan gezonden, met name roken, hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol, samen ook wel het metabool syndroom genoemd. Het is bij mensen met diabetes dus van nog meer belang dan bij andere groepen dat zij niet roken, een normaal gewicht handhaven, aan lichaamsbeweging doen en een eventuele hoge bloeddruk en hoog cholesterol laten behandelen.
Insuline bestaat in zeer kort, kort- en langwerkende vormen en verschillende mixen hiervan; alle moeten worden ingespoten onder de huid of door middel van een insulinepomp worden ingebracht. Ook combinaties tussen orale medicatie en verschillende soorten insulines zijn mogelijk.
Er wordt aangeraden om te gaan sporten, omdat sporten hyperglykemia verlaagt, dit komt omdat de gebruikte skeletspieren geen insuline nodig hebben om glucose op te nemen. Type 1 kan momenteel alleen worden behandeld met insuline. Insuline wordt ook gebruikt als type 2 diabetes niet afdoende reageert op behandeling met tabletten.
Ook kamillethee is heilzaam.[2]
In Nederland wordt ernaar gestreefd diabetes en alle bijkomende gevaren als een geheel te behandelen, waarbij patiënten een paar maal per jaar worden gezien. Hierbij wordt gekeken naar:
- De bloedglucosewaarde, en de behandeling wordt geoptimaliseerd. Naast de concentratie van glucose zelf in het bloed, die van uur tot uur sterk kan wisselen, is er een stof die een weerspiegeling is van de gemiddelde glucoseconcentratie gedurende de afgelopen paar weken, namelijk het HbA1C of geglycolyseerde hemoglobine. Hieraan kan de gemiddelde bloedglucosespiegel over een periode van enkele maanden worden beoordeeld;
- De voeten worden geïnspecteerd: zo nodig wordt de podotherapeut ingeschakeld;
- Het optreden van neuropathie wordt gesignaleerd;
- Het rookgedrag wordt gemonitord en de patiënt wordt aangemoedigd te stoppen;
- Hoge bloeddruk wordt actief opgespoord en behandeld;
- Het cholesterolgehalte wordt gemeten en behandeld als daar aanleiding toe is, in sommige richtlijnen wordt primaire preventie aanbevolen en dus standaard een statine voorgeschreven;
- De patiënt wordt aangemoedigd te bewegen en zijn lichaamsgewicht laag te houden;
- De patiënt wordt geregeld door een oogarts nagekeken om een optredende diabetische retinopathie in een vroeg stadium te kunnen behandelen middels lasertherapie.
Een overgrote meerderheid van de diabeten (met name type 1) meet de eigen bloedglucosewaarde met een glucosemeter. De patiënt kan zelf met een nauwelijks voelbare prik, meestal in de vingertop, via een kleine bloeddruppel controleren wat zijn bloedglucosewaarde is en eventueel de hoeveelheid te injecteren insuline daarop aanpassen. Deze zogenaamde zelfcontrole is van groot belang voor een zo stabiel mogelijke bloedglucosewaarde en het daarmee zoveel mogelijk voorkomen van late complicaties.
Onderzoek en ontwikkelingen
In België worden zoveel mogelijk nieuwe gevallen van diabetes, jonger dan 40 jaar, geregistreerd in het Belgisch Diabetes Register. Er wordt demografische en klinisch-biologische informatie van de patiënten verzameld. Het doel hiervan is de prevalentie van diabetes in kaart te brengen, en oorzaken en merkers van diabetes te zoeken. Merkers zijn manieren om de ziekte of het risico erop, zo vroeg mogelijk te diagnosticeren. De merkers kunnen genetisch, immunologisch of hormonaal zijn. Zo kunnen eventueel links gelegd worden tussen erfelijke factoren, levensstijl en het risico op diabetes. Ook worden eerstegraadsverwanten onderzocht, zodat de ziekte eventueel vroeger wordt opgespoord bij deze risicopersonen. Op termijn leidt dit misschien tot het herkennen van diabetes in een zeer vroeg stadium, zodat de ziekte beter kan worden behandeld.
Tegenwoordig wordt er onderzoek verricht naar de transplantatie van β-cellen in de alvleesklier ten einde bepaalde vormen van diabetes te kunnen genezen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in België door het JDRF Center for Beta Cell Therapy. In de Bèta Cell Bank in het UZ Brussel worden zo’n 140 pancreassen per jaar verwerkt, waarvan zo’n 60% gebruikt wordt voor het testen van transplantaties naar patiënten met diabetes type 1.
Ook implanteerbare insulinepompjes worden al getest. Deze laatste zouden een nagenoeg ideale behandelingsmethode kunnen zijn, vooral als het mogelijk zou worden om het pompje zelf ook continu de bloedglucosespiegel te laten meten en de insulineafgifte daarop aan te passen. Dit zelf meten door een implanteerbaar apparaatje is echter (in 2004) nog niet goed mogelijk.
Daarnaast is in 2007 in de VS een systeem toegelaten bestaande uit een insulinepomp en een glucose-sensor, die via een teflon canule de bloedsuiker kan meten. Dit is een grote stap in de richting van het zogeheten ’closed-loop’-systeem, waarbij men op langere termijn een systeem hoopt te ontwikkelen dat afhankelijk van de bloedsuikerwaarde de insulinetoevoer regelt.
In 2005 en 2006 werd er in Engeland en de VS inhaleerbare insuline op de markt gebracht. Dit bleek echter geen succes, en de ontwikkeling en productie van inhaleerbare insuline is in 2008 vrijwel helemaal gestopt.
Diabetes en alcohol
Hoewel het van persoon tot persoon verschilt moet iemand die diabetes heeft oppassen met alcohol, bij het drinken van een biertje bijvoorbeeld zal eerst de bloedsuikerwaarde gaan stijgen door de suikers(koolhydraten) in het bier en later weer gaan dalen door het alcohol in het bier, bij het drinken van sterke drank als whisky zal de bloedsuikerwaarde enkel gaan dalen.
Afhankelijk van de mate waarin de diabeet voorspelbaar reageert op alcohol wordt alcohol ook wel eens toegepast als actief middel om de bloedsuiker tijdelijk te verlagen, bijvoorbeeld als insuline niet voorhanden is. Deze praktijk is wel risicovol.
Gevolgen
Diabetes is een aandoening die – zelfs als zij optimaal wordt behandeld vooral bij type 1 – na verloop van tijd op vele plaatsen schade in het lichaam van de patiënt veroorzaakt, waardoor de levensverwachting en de levenskwaliteit duidelijk afnemen. De gevolgen zijn bij een goede behandeling wel duidelijk minder ernstig.
De schade wordt vooral veroorzaakt door veranderingen aan de vaatwand van de bloedvaten, met name de grote en kleinere slagaders. Atheromatose treedt bij mensen met diabetes sterk versneld op en geeft aanleiding tot een veel grotere kans op een hartinfarct, beroerte, nierfalen en amputatie van bijvoorbeeld een voet dan bij gezonde mensen. Ook het netvlies kan schade lijden waardoor op den duur blindheid kan ontstaan. Impotentie en incontinentie is eveneens een vaak voorkomend gevolg van diabetes door neuropathie.
Tevens is er door het wisselende ’hoog’ en ’laag’ zitten hersenbeschadiging mogelijk net als bij alcoholisten, hier wordt nog veel onderzoek naar gedaan en men is er nog niet uit of juist de hoge of lage bloedsuiker het schadelijkst is.
Mits met de nodige zelfdiscipline betreffende hun gezondheid, kunnen mensen met diabetes normaal functioneren in de maatschappij. De gevolgen van deze ingrijpende ziekte voor het dagelijks leven moeten echter niet onderschat worden: slechts weinigen kunnen de mate van discipline opbrengen die hun artsen graag zouden zien. Het gaat weliswaar om zeer ernstige gevolgen maar de tijdsduur waarover die optreden lijken voor de jonge mens met diabetes nog heel ver weg.
De kwaliteit van leven van mensen met diabetes type 1 is vergelijkbaar met die van gezonde mensen, blijkt uit onderzoek door dr. Bertien Hart aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Wel wordt de kwaliteit van leven sterk negatief beïnvloed bij het ervaren van een hoog bloedglucose en symptomen van chronische complicaties.[3]
Ook kan er achterstand ontstaan in de puberteit. Een voorbeeld daarvan is dat de tepels later komen en dat je later ongesteld kan worden.
Belangenbehartiging
Op 14 november[4]wordt wereldwijd de jaarlijkse Wereld Diabetesdag georganiseerd om extra aandacht te vragen voor diabetes mellitus door de Verenigde Naties in samenwerking met de Internationale Diabetes Federatie. In Nederland wordt wetenschappelijk onderzoek naar diabetes gestimuleerd en gefinancierd door het Diabetes Fonds. De Diabetesvereniging Nederland (DVN) is de patiëntenvereniging voor mensen met diabetes in Nederland; de Nederlandse Diabetes Federatie geldt als overkoepelende vereniging van organisaties gericht op diabetes. De vereniging voor Vlaamse diabeten is de Vlaamse Diabetesvereniging.
Andere vormen van polyurie
Hoewel de term diabetes in de dagelijkse praktijk vooral wordt gebruikt voor diabetes mellitus, een frequent voorkomende aandoening, zijn er ook andere aandoeningen die gepaard gaan met deze ’doorstroom’ van urine, een daarvan is diabetes insipidus (= smakeloos), waarbij de hormonale regulatie van de terugresorptie van water in de nieren verstoord is. Medicamenten kunnen eveneens een polyurie veroorzaken als gevolg van een verminderd concentrerend vermogen van de nier, dit kan optreden bij psychofarmaca, met als belangrijkste voorbeeld lithium. Een andere oorzaak van polyurie kan zijn primaire of psychogene polydipsie waarbij veel urine geproduceerd wordt omdat er in eerste plaats veel gedronken wordt.
Zie ook
Externe links
Referenties: |
|