Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Joris De Leeuw
Joris De Leeuw (Antwerpen, 19 september 1909 – 15 december 2001) was een Belgisch dienstplichtige die als Vlaams-nationale dienstweigeraar een rol speelde in de taalstrijd.
Na zijn middelbare schoolopleiding werkte De Leeuw als kantoorbediende.
Op 3 mei 1929 riep volksvertegenwoordiger Herman Vos in een artikel in de krant De Schelde alle Vlaamse dienstplichtigen op om in het Frans gegeven bevelen openlijk te weigeren. Lode Bonten had dit standpunt in 1928 ingenomen. Begin 1930 liet Joris De Leeuw, die lid was van de Vlaamsch-Nationale Wacht, aan Vos weten dat hij hieraan gevolg zou geven. Hij was op dat moment de enige die inging op de oproep van Vos. Op 28 maart 1930 schreef De Leeuw een brief aan de minister van landsverdediging Charles de Broqueville[1] om hem te laten weten dat hij Franstalige bevelen niet zou opvolgen en op 31 maart nam hij dienst. De Schelde bracht de kwestie in de publiciteit en andere Vlaamse bladen, waaronder De Standaard, Vooruit en Het Laatste Nieuws volgden. Vos vroeg een interpellatie bij hoogdringendheid aan, en deze werd aangenomen. Intussen moest De Leeuw op 6 mei 1930 voor de krijgsraad in Luik verschijnen en kreeg drie en een halve maand gevangenisstraf. Nog dezelfde dag interpelleerde Vos, die werd bijgestaan door de socialisten Willem Eekelers, August Balthazar en de Franstalige Jules Mathieu. Dit veroorzaakte nationaal veel commotie en er werden meetings en demonstraties georganiseerd. Door de politieke druk werd De Leeuw vrijgesproken. Het uiteindelijke resultaat was dat ook het Nederlands als commandotaal in het leger werd ingevoerd. Joris De Leeuw zou zijn verdere diensttijd zonder incidenten uitdienen.
Er werd door het Vlaams Nationaal Jeugdverbond een boek over hem geschreven: Er was eens een Joris De Leeuw in het Belgisch leger.
Na zijn dienstplicht begon De Leeuw in het arrondissement Dendermonde met de Vlaamsch Nationale Volkspartij. Toen het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) eind 1933 werd opgericht, kon De Leeuw zich niet verzoenen met de fascistoïde principes die deze volgde, wat ertoe leidde dat De Leeuw. In april 1934 trad hij toe tot de Belgische Werkliedenpartij. Tot 1936 werkte hij bij de documentatiedienst van het blad Vooruit. Vervolgens was hij gewestelijk secretaris van de Socialistische Mutualiteit, dan arrondissementssecretaris voor Arbeidsopvoeding en later federaal secretaris van de Socialistische Vakbonden.
Vanaf oktober 1938 zetelde hij in Lebbeke in de gemeenteraad en vanaf mei 1940 was hij plaatsvervangend Kamerlid. Hij was ook commissaris-beheerder van de Socialistische Mutualiteitsfederaties van Dendermonde en Sint-Niklaas.
De Leeuw werd na de oorlog werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf (waarvoor hij gratie kreeg) en verloor zijn burgerrechten.
Hij werkte in de industrie.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
H. J. Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging 1914/1939 (1969)
|