Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ernst Lambert
Ernst Davidovitch Lambert(s) ((Letland ?) 1902 - Wolfenbüttel 13 oktober 1943) was een communist die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog actief was in de sabotagegroepen opgezet door Ernst Wollweber.[1][2][3]
Volgens de vreemdelingenkaart en zeemanskaart die in 1928 in Antwerpen werd uitgegeven is Lambert op 13 maart 1902 geboren in Riga, volgens andere bronnen is hij op 13 mei 1902 in Chabarovsk geboren, sommige bronnen nomen dan weer mei als zijn geboortemaand.
Levensloop
Er is weinig met zekerheid gekend over het leven van Lambert.
Wij was vermoedelijk de zoon van een Letse metselaar en verliet de school op 13-jarige leeftijd.
Lambert zou tijdens de Eerste Wereldoorlog met zijn vader naar Rusland gevlucht zijn waar de Russische Revolutie van dichtbij meemaakte. In 1920 zou hij vanuit Vladivostok naar Marseille zijn getrokken, van waaruit hij naar Antwerpen zou zijn doorgereisd. Sinds die datum was hij vaak in de stad, terwijl hij als zeeman werkte. In die periode werd hij actief in communistische middens. Mogelijks verbleef hij tijdens de stakingen van 1924 in de Borinage. In Antwerpen had hij verschillende adressen, hij werd onder meer ingeschreven op het hoofdkwartier van de Antwerpese KPB.
Op 22 april 1931 door Belgie uitgewezen, vermoedelijk vanwege van zijn lidmaatschap van de Internationale vereniging van revolutionaire zeelieden (ISH), maar ook na zijn uitwijzing verbleef hij meermaals in Antwerpen, een stad waar hij tevens een relatie had met een scheepsstewardess met wie hij een dochter had (geboren in 1931). In februari 1931 werd hij ook uit Groot-Brittannië uitgewezen.
Lambert kreeg minstens vanaf 1932 de leiding over de Rode Vakbondsinternationale: de Internationale der Zeelieden en Havenarbeiders (IZH) in de Baltische Staten onder de schuilnaam Avotin. Hij zou ook gebruik hebben gemaakt van de schuilnamen Richard Eslon, Avotin, Jekabs Ketners, Johann Gustav Adolf Olhoff en Kurkis. Hij was daarnaast ook koerier voor de IZH. Mogelijks heeft Lambert een lokale Woolweber opgezet, maar dit is niet zeker.
In 1934 zou hij van 9 tot 12 juni in Antwerpen hebben deelgenomen op een internationale conferentie waar ook Wollweber zelf en Jozef Rimbertus Schaap aanwezig waren.
Denemarken wees Lambert uit in 1935.
Begin 1938 was Lambert in Antwerpen, waar hij Alfons Fictels 1800 BEF gaf, en de opdracht binnen de week naar Amsterdam te reizen. Hier kreeg Fictels van Wollweber, Schaap en Lambert de opdracht in juni in Antwerpen een aanslag te plegen, onder supervisie van Lambert. In juni 1938 was Lambert opnieuw in Antwerpen om de aanslag voor te bereiden op het Japanse schip Kasji-Maru waarbij een bom (aan boord gebracht door Louis Schockaert) tot ontploffing werd gebracht op het schip, een aanslag die grote schade veroorzaakte.
Lambert werd in die periode ook de opvolger van Schaap als leider van de West-Europese Wollweber-groepen.
In het voorjaar van 1939 had hij in Parijs een ontmoeting met Schaap en Wilfried Wouters. Wouters stelde hier het bestaan van de Wollweber-groepen in vraag, onder meer omdat reeds duidelijk was dat de Republikeinen de Spaanse Burgeroorlog zouden verliezen. Lambert en Schaap bleven echter sterk overtuigd van het nut. Lambert leek er toen al van overtuigd dat er een nog een nieuwe oorlog zat aan te komen in Europa.
Lambert verbleef nadien onder meer in Zweden, nadien kwam hij terug naar Antwerpen, waar hij onder meer 10 dagen verbleef bij Frans Van Welde. Op 25 juli 1939 had hij een ontmoeting met Wouters en dokwerker Jules Lepomme, die echter in werkelijkheid een infiltrant was die later dat jaar de politiediensten zou helpen om Lambert te identificeren als leider van het netwerk, iets waar de politie eigenlijk al vanop de hoogte was omdat de kernleden van de groep allang intensief gevolgd werden (Lambert al sinds 1930), maar bewust nog niet gearresteerd.
Op 15 oktober 1939 werd Lambert uiteindelijk in Antwerpen alsnog gearresteerd door de gerechtelijke politie, omdat hij zich illegaal in het land bevond. Het gerecht zweeg opzettelijk over de Wollweber-connecties om het onderzoek naar de organisatie niet te schaden. Commissaris Georges Block beweerde na de Tweede Wereldoorlog wel dat hij door de arrestatie de werking van de Wollweber-groepen had weten te ontregelen en dat hij daardoor nieuwe aanslagen had weten te voorkomen.
Lambert werd op 10 januari 1940 veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf voor zijn illegale aanwezigheid in België. Op 15 april 1940 wed hij opgesloten in de gevangenis van Merksplas.
Een maand later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hij werd door de Belgische overheid geëvacueerd en overgebracht naar het Franse concentratiekamp van Gurs, nadien werd hij overgeplaatst naar het werkkamp in La Grande Combe waar hij minstens tot 1942 verbleef. De Belgische politie werd door de Gestapo ondervraagd maar verraadde zijn verblijfplaats niet, vermoedelijk uit anti-Duitse gevoelens. Op 27 oktober 1942 werd Lambert alsnog gearresteerd door de Duitsers. Ook andere Wollweber-leden werden gearresteerd, waarbij sommigen niet eens bekend waren bij het Belgische gerecht. Dit doet vermoeden dat één van de leden heeft geklikt bij ondervragingen door de Duitsers, hiermee wordt vooral in de richting van Alfons Fictels gekeken van wie bekend is dat hij brak onder de ondervragingen. Ook Adriaan Feij zou zijn gekraakt onder de ondervragingen.
In 1943 werd hij gevangen gehouden door de Duitsers, en leg gedeeltelijke bekentenissen af, onder meer omtrent zijn rol in de aanslag op de Kasji-Maru. op 12 juli 1943 werd hij veroordeeld in Berlijn tot de doodstraf die werd uitgevoerd op 13 oktober 1943 in de gevangenis van Wolfenbüttel.
Bronnen, noten en/of referenties
|