Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Menselijk oog
Het menselijk oog is een waarnemingsorgaan (zintuig) dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven naar de hersenen.
Anatomie
Het oog bestaat uit het eigenlijke oog, de oogbol, en de omliggende structuren of adnexen (oogspieren, oogleden, traanklieren, traanbuisjes, traanpunten.) De oogbol bestaat (van voor naar achteren) uit een tamelijk harde witte schil, de sclera of harde oogrok. Hierin is een helder gedeelte opgenomen, de cornea (het hoornvlies). De cornea is aan de buitenkant met cornea-epitheel bekleed en de sclera met het bindvlies of conjunctiva dat ook overgaat in de bekleding van de binnenkant van de oogleden - hierdoor kan een contactlens niet achter het oog terechtkomen. Achter de cornea bevindt zich de iris (het regenboogvlies) die de scheiding vormt tussen de voorste en de achterste oogkamer, die met dun waterig vocht zijn gevuld. Achter de iris is de lens opgehangen. Achter de lens bevindt zich een gelei-achtig lichaam, het corpus vitreum, het glasvocht of glasachtig lichaam. Achter het glasvocht ligt de retina of het netvlies.
Het oog heeft een gemiddelde doorsnee van ongeveer 2,5 cm en weegt gemiddeld 7,5 gram. De oogrok van een oog heeft een gemiddeld oppervlak van 17 vierkante cm.
Adnexen
Er zijn zes oogspieren die het oog naar links, rechts, omhoog en omlaag kunnen draaien, en ook in twee richtingen min of meer om de optische as kunnen roteren. De oogleden zijn aan de buitenkant bekleed met huid, aan de binnenkant met bindvlies; in het bovenooglid bevindt zich een beschermend stukje stevige bindweefselplaat, de tarsale plaat. Op de ooglidrand bevinden zich wimpers en kleine talgkliertjes; in de conjuctiva zijn ook traanklieren aanwezig. In de binnenooghoek bevindt zich op boven- en onderooglid het traanpunt dat overtollig vocht afvoert naar de neusbinnenzijde via de traanbuisjes.
Oogbol
- hoornvlies (cornea)
- oogwit (sclera, harde oogrok)
- bindvlies
- voorste oogkamer
- iris (regenboogvlies)
- uvea
- achterste oogkamer
- ooglens (lens cristalina)
- lenskapsel
- glasvocht (glasachtig lichaam)
- vaatvlies (chorioidea)
- netvlies (retina)
- gele vlek (macula)
- oogzenuw
- blinde vlek (papil)
Omliggende structuren
Waarnemen van beelden
De cornea, waarvan het bolronde oppervlak het voornaamste lichtbrekende element van het oog is, projecteert samen met de ooglens waarvan de verstelbare brekende functie voor de scherpstelling wordt gebruikt, een scherp, ondersteboven staand beeld op het netvlies. De lichtsterkte ervan wordt, net als bij een camera, geregeld door een diafragma. Bij de mens heeft het regenboogvlies de functie van diafragma. Kringspiertjes trekken dit afhankelijk van de lichtsterkte in meer of mindere mate dicht.
Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zenuwcellen, die een signaal naar de hersenen afgeven dat afhankelijk is van de hoeveelheid licht op de plaats van de cel op het netvlies. Alle prikkels tezamen worden door de oogzenuw naar de hersenen getransporteerd, die er een beeld van maken.
Het signaal van het linker gezichtsveld van beide ogen gaat via het chiasma opticum naar de rechter occipitale hersenkwab, informatie van het rechter gezichtsveld gaat naar de linker hersenkwab. Beschadiging van het chiasma opticum kan leiden tot het uitvallen van de linkergezichtshelft van het linkeroog en de rechtergezichtshelft van het rechteroog. Aldus verkrijgt men het 'oogflap-effect': zoals waar een paard - om niet te schrikken van de bewegingen opzij - een lederen 'lasbril' opgezet krijgt waardoor enkel recht vooruit kan gekeken worden.
Het aantal cellen per oppervlakte-eenheid is niet overal op ons netvlies gelijk: in het midden bevinden zich per vierkante mm meer cellen dan aan de rand van ons netvlies. De plaats waar de concentratie cellen het grootst is, heet de gele vlek. Daar waar de oogzenuw zich bevindt, is geen plaats voor staafjes en kegeltjes. Die plaats heet de blinde vlek.
Zie ook
Waarnemen van kleuren
Niet alle zintuigcellen in ons netvlies zijn eender. Bepaalde zintuigcellen, naar hun vorm staafjes genoemd, zijn gevoelig voor alle kleuren zichtbaar licht. Andere zintuigcellen, naar hun vorm kegeltjes genoemd, zijn kleurselectief. We hebben drie soorten kegeltjes, die gevoelig zijn voor respectievelijk rood, groen en blauw. Ook ultraviolet kan met de kegeltjes worden waargenomen, maar de ooglens laat deze straling niet door, waardoor het netvlies beschermd is tegen deze schadelijke straling.
De combinatie van die drie kleuren stelt ons in staat kleuren te onderscheiden. Doordat de curven van kleurgevoeligheid niet steil zijn, maar langzaam verlopen nemen wij een kleur tussen rood en groen waar met zowel de cellen die gevoelig zijn voor rood licht als de cellen die gevoelig zijn voor groen licht. Uit deze combinatie maken onze hersenen op dat het om een kleur gaat die tussen rood en groen in ligt. Afhankelijk van de afstand tot rood resp. groen nemen wij de kleur als oranje of geel waar.
Niet alle dieren nemen de wereld in dezelfde kleuren waar. Sommige dieren zijn in staat ultraviolet licht waar te nemen, bij andere ontbreken de cellen voor bepaalde kleuren. Er zijn dieren met zelfs vier soorten kegeltjes, en dieren met twee. Sommige slangen kunnen infraroodstraling waarnemen maar de organen die ze hiervoor gebruiken worden geen ogen genoemd.
Zie ook
Waarnemen van diepte
In principe kunnen wij met één oog de wereld om ons heen waarnemen. Onze hersenen geven meestal door ervaring de juiste interpretatie voor afstanden (diepte). Voor een echte dieptewaarneming zijn echter twee ogen onontbeerlijk. De meeste mensen zien met twee ogen, waardoor zij in staat zijn tegelijkertijd twee iets verschoven beelden waar te nemen. Door deze zogenaamde parallax kunnen we de afstand tot datgene wat wij zien inschatten: hoe verder iets van ons af staat, des te dichter bij elkaar zal het beeld daarvan op het netvlies van beide ogen worden geprojecteerd. Dit vermogen speelt voornamelijk een rol bij het zien van diepte op korte afstanden. Het is voor mensen die een oog hebben verloren daarom moeilijk om op korte afstand diepte te schatten. Door het bewegen van het hoofd kan een indruk worden gekregen.
Zie ook
Vrije mediabestanden over Eyes op Wikimedia Commons