Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Mendelis Goldsteinas
Mendelis Judelis Goldsteinas (Marijampolė 5 oktober 1901) was een Litouwse Jood die naar België emigreerde. Hij ontsnapte met zijn echtgenote uit het Twintigste treinkonvooi.[1][2]
Levensloop
Hij emigreerde in 1924 naar Vorst, zijn echtgenote Hinda Vistinezki volgde in 1925. Het gezin leefde in bittere armoede iop een kamertje. Goldsteinas slaagde er toch in te studeren en werd in Brussel doctor in de scheikunde (1930) en werkte nadien in de suikerfabriek Graeffe. Het paar kreeg een dochter, Abéla (en na de oorlog een zoon, Jacques)
Het gezin werd bij het begin van de oorlog door de Belgische overheid wegens hun Duitse nationaliteit uit het land gezet. In Frankrijk werden ze geïnterneerd in het Kamp van Gurs. Op 4 september 1940 werden ze vrijgelaten. Het gezin had de bedoeling naar de Verenigde Staten te emigreren maar de middelen ontbraken en ze keerden terug naar België.[3][4]
Bij het begin van de Jodenvervolging in 1942 laten ze hun dochter onderduiken bij vrienden in Sint-Pieters-Leeuw.[5]
Het echtpaar werd op 18 februari samen aangehouden nadat een Joodse vriend die bekend was bij de SIPO SD bij hen onderdook. Het paar werd de volgende dag opgesloten in de Dossinkazerne. Ze werden in april 1943 gedeporteerd met het twintigste treinkonvooi. Door de verzetsactie van Youra Livchitz, Robert Maistriau en Jean Franklemon wordt hun wagon tussen Boortmeerbeek en Wespelaar geopend, waarna het echtpaar samen met Hena Wasyng en twee anderen uit de trein sprong. Ze werden beschoten maar niemand raakte gewond. De ontsnapten werden door Maistriau naar een bosje geleid en Maistriau gaf iedereen een briefje van 50 Frank. De volgende ochtend trokken de ontsnapte Joden naar Haacht waar ze dankzij het geld de tram kunnen nemen naar Brussel.[6]
Het paar dook eerst onder in Anderlecht, in zomer verhuisden ze naar de buurt van Tienen. Tegen het einde van de bezetting woonde hun dochter terug bij hen. Het hele gezin overleefde de oorlog.
Bronnen, noten en/of referenties
|