Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Warner van Es
Warner van Es (Beilen, 1952) is een Nederlandse componist[1], woonachtig in Leiden.
Opleiding
Van Es studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, instrumentale compositie bij Louis Andriessen en elektronische compositie bij Jan Boerman.
Compositorische uitgangspunten
Van Es' vroegste werken (Rainbow, 1973, en Antithese, 1975) waren muziektheaterproducties die Van Es zelf schreef, regisseerde en organiseerde. Popmuziek, en dus tonaliteit, vormde de basis voor de composities.
Vervolgens deed Van Es zijn eerste stappen als minimale componist (Tracé 77, 1977/1985).[2] De tonaliteit verdween uit zijn composities, toen hij tijdens zijn studie aan het conservatorium in aanraking kwam met twaalftoonsmuziek (Ouròboros, 1979). Om meer beheersing te krijgen over het eindresultaat, verkleinde hij het gebruikte aantal noten tot acht (Birgitta, 1980). Dit proces versnelde onder invloed van wat hij als elektronisch componist doormaakte: de toonhoogte werd relatief. Van Es maakte in zijn elektronisch werk een belangrijke keuze door alleen maar te werken vanuit bestaande, en dus niet-synthetische, klankbronnen.
Vervolgens werkte Van Es in opdracht voor theatermaker Hinderik de Groot met elektronische, en voor choreografe Krisztina de Châtel met minimale composities.
De basis van de tonaliteit keerde terug binnen een minimaal stuk (Trio, 1986) in de vorm van één noot die drie minuten klonk. Deze noot bestond uit bandbewerkingen van drie mannenstemmen: een bas, een tenor en een hoge jongensstem. In de muziektheaterproductie 'Dolce di Sposa' ontdekte Van Es via experimenten met elektronische bandbewerking hoe vanuit deze noot ook alle andere benaderd konden worden zonder in tonaliteit terug te vallen.
Opera's
In zijn eerste opera Socrates heeft Van Es het thema bepaald, samen met schrijver Rob van der Starre het libretto ontwikkeld, de partituur geschreven en de begeleidende tape gemaakt. Het radicale compositorische uitgangspunt van deze opera is de keuze om de zangpartijen te begeleiden door één noot.
Voor zijn tweede opera Kinderen van Medea is het compositorisch uitgangspunt verbreed door de zangpartijen ook te begeleiden met twee noten. Daardoor zijn tonale begrippen in de compositie een rol gaan spelen.
In zijn derde opera Job keerde Van Es terug op het principe van één noot in de begeleiding, maar vult hij die nu mede in door opnames van veel individuele muzikanten die op één noot (plus octaven) improviseren.
Composities
Instrumentale composities
- Ouròboros (1979), voor slagwerk, 2 altsaxen, piano en synthesizer, uitgevoerd door leden van Hoketus
- Birgitta (1980), voor piano
- Psidioom (1983), voor de PSI-4, een zelf ontworpen houten slaginstrument
- Etudes (1985), voor piano
Balletmuziek
- Light (1980), gecomponeerd i.s.m. Tom Willems, choreografie Krisztina de Châtel[3][4][5]
- Forgó (1982), choreografie Krisztina de Châtel[3][6]
- Tracé 77 (1977/1985), choreografie Krisztina de Châtel[3]
- Trio (1986), choreografie Krisztina de Châtel
- Een krijger en toch zo bang, (1991). Concept, vormgeving en uitvoering: Albert Jan van der Stel; choregrafie o.a. Krisztina de Chatel[7]
Toneelmuziek
- Trojaanse Vrouwen (1979), regie Herman Hissink
- Zandhazen (1983), voor zelf ontworpen houten slaginstrumenten en tape, productie Toneelgroep Sater[8]
- Gijsbrecht van Aemstel (1986), regie Herman Hissink
- Monsieur Fugue(1995), regie Rob van der Starre
- De kellner en de levenden (1999), regie Rob van der Starre
- Tot de dood erop volgt (1981), regie Herman Hissink
- … en verre vingers tien (1984), regie Herman Hissink
- Stoeprand (1984), regie Hinderik de Groot[9]
- Glas (1986), regie Hinderik de Groot[9][10]
- Zandbak (1990), regie Hinderik de Groot[9]
Film- en documentairemuziek
- De huilende baby (1980), regie Han Sloos
- Lotgevallen (1985), regie Marianne Holtslag
- De bal (1987), regie Har Tortike
- Van mannen en merries (1998), regie Metje Postma
- Niemand is onsterfelijk (2001), regie Leen van den Berg
- Door het oog van een ander (2004), regie Leen van den Berg
- Hete herfst, de passie van een vakbondsman (2004), regie Leen van den Berg
- De klimop rouwt nog steeds (2007), regie Barbara den Uyl
- Het universum van Jaap Pieters (2014), regie Barbara den Uyl
- Herberg van het geheugen (2016), regie Barbara den Uyl
Muziektheater
- Rainbow (1973), eigen productie
- Antithese (1975), eigen productie
- Dolce di Sposa (1989), regie Kees Epskamp
Opera
- Socrates (1997), libretto Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel,
- Kinderen van Medea (2009), libretto Lisa de Rooij, regie Karin Jönsthövel en Anna Rottier
- Job (2019), libretto Lisa de Rooij en Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel
(*) De producties Light, Forgó en Tracé 77 van Dansgroep Krisztina de Châtel werden, na een uitgebreide tournee door Nederland, ook een aantal malen in het buitenland uitgevoerd. Bovendien zijn ze in reprise genomen. (**) De producties Stoeprand, Glas en Zandbak van Studio Hinderik werden niet alleen uitgebreid in Nederland, maar ook in geheel West-Europa, Israël, Canada, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland, Japan, Rusland en Colombia uitgevoerd. Glas is in reprise genomen.
Bronnen, noten en/of referenties
|