Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Warner van Es

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 1 jul 2019 om 16:17 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Warner_van_Es&oldid=53934231 1 jun 2019 ‎Resi van der Ploeg 30 mei 2019 Ldhank)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Warner van Es (Beilen, 1952) is een Nederlandse componist[1], woonachtig in Leiden.

1. Opleiding

Van Es studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, instrumentale compositie bij Louis Andriessen en elektronische compositie bij Jan Boerman.

2. Composities

Instrumentale composities

Ouròboros (1979), voor slagwerk, 2 altsaxen, piano en synthesizer, uitgevoerd door leden van Hoketus
Birgitta (1980), voor piano
Psidioom (1983), voor de PSI-4, een zelf ontworpen houten slaginstrument
Etudes (1985), voor piano

Balletmuziek

Light (1980), gecomponeerd i.s.m. Tom Willems, choreografie Krisztina de Châtel (*)
Forgó (1982), choreografie Krisztina de Châtel (*)
Tracé 77 (1985), choreografie Krisztina de Châtel (*)
Trio (1986), choreografie Krisztina de Châtel

Toneelmuziek

Trojaanse Vrouwen (1979), regie Herman Hissink
Zandhazen (1983), voor zelf ontworpen houten slaginstrumenten en tape, productie Toneelgroep Sater
Gijsbrecht van Aemstel (1986), regie Herman Hissink
Monsieur Fugue(1995), regie Rob van der Starre
De kellner en de levenden (1999), regie Rob van der Starre

Theatermuziek

Tot de dood erop volgt (1981), regie Herman Hissink
… en verre vingers tien (1984), regie Herman Hissink
Stoeprand (1984), regie Hinderik de Groot (**)
Glas (1986), regie Hinderik de Groot (**)
Zandbak (1990), regie Hinderik de Groot (**)

Film- en documentairemuziek

De huilende baby (1980), regie Han Sloos
Lotgevallen (1985), regie Marianne Holtslag
De bal (1987), regie Har Tortike
Van mannen en merries (1998), regie Metje Postma
Niemand is onsterfelijk (2001), regie Leen van den Berg
Door het oog van een ander (2004), regie Leen van den Berg
Hete herfst, de passie van een vakbondsman (2004), regie Leen van den Berg
De klimop rouwt nog steeds (2007), regie Barbara den Uyl
Het universum van Jaap Pieters (2014), regie Barbara den Uyl
Herberg van het geheugen (2016), regie Barbara den Uyl

Muziektheater

Rainbow (1973), eigen productie
Antithese (1975), eigen productie
Dolce di Sposa (1989), regie Kees Epskamp

Opera

Socrates (1997), libretto Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel,
Kinderen van Medea (2009), libretto Lisa de Rooij, regie Karin Jönsthövel en Anna Rottier
Job (2019), libretto Lisa de Rooij en Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel

(*) De producties ‘Light’, ‘Forgó’ en 'Tracé 77' van Dansgroep Krisztina de Châtel werden, na een uitgebreide tournee door Nederland, ook een aantal malen in het buitenland uitgevoerd. Bovendien zijn ze in reprise genomen. (**) De producties ‘Stoeprand’,’Glas ’en ‘Zandbak’ van Studio Hinderik werden niet alleen uitgebreid in Nederland, maar ook in geheel West-Europa, Israël, Canada, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland, Japan, Rusland en Colombia uitgevoerd. 'Glas' is in reprise genomen.

3. Compositorische Uitgangspunten

Zijn vroegste werken ('Rainbow' en 'Antithese') waren twee muziektheaterproducties die hij zelf geschreven, geregisseerd en georganiseerd heeft. Popmuziek, en dus tonaliteit, was de basis van de compositie.

Hierna trad hij buiten de grenzen van tonaliteit en deed zijn eerste stappen als minimale componist ('Tracé 77'). Tonaliteit verdween helemaal toen hij tijdens zijn studie aan het conservatorium in aanraking kwam met 12-toonsmuziek ('Ouròboros'). Hoewel dit stuk goede recensies kreeg, concludeerde hij na de uitvoering dat hij meer beheersing wilde over het eindresultaat. Daarom heeft hij het aantal noten verkleind tot 8 ('Birgitta'). Dit proces versnelde onder invloed van wat hij als elektronisch componist doormaakte: de toonhoogte werd relatief. Overigens maakte hij in zijn elektronischr werk een belangrijke keuze om alleen maar te werken vanuit bestaande, en dus niet-synthetische, klankbronnen.

Vervolgens werkte hij in opdracht van theatermaker Hinderik de Groot met elektronische, en voor choreografe Krisztina de Châtel met minimale composities. Het was een tijd waarin hij de vrijheid kreeg om uitgebreid te experimenteren en bijzondere ervaringen opdeed tijdens buitenlandse tournees.

De basis van de tonaliteit keerde terug binnen een minimaal stuk ('Trio') in de vorm van één noot die drie minuten klonk. Deze noot bestond uit bandbewerkingen van drie mannenstemmen: een bas, een tenor en een hoge jongensstem. Voor hem was deze ene noot een doorbraak, vooral omdat het hem gelukt was om op een geheel nieuwe manier tot emotie te komen.

In de muziektheaterproductie 'Dolce di Sposa' ontdekte hij via experimenten met elektronische bandbewerking hoe hij vanuit deze noot ook alle andere kon benaderen zonder in tonaliteit terug te vallen. Bovendien was het in dit stuk dat hij voor het eerst voor stemmen schreef, iets wat hem wonderlijk gemakkelijk afging en een verdieping vormde voor de emotionele zeggingskracht van zijn componeren.

Dit was voor hem het moment dat hij als componist zelf weer aan het begin van een avondvullende compositie wilde staan: in zijn eerste opera 'Socrates' heeft hij het thema bepaald, samen met schrijver Rob van der Starre het libretto ontwikkeld, de partituur geschreven en de begeleidende tape gemaakt. Het radicale compositorische uitgangspunt van deze opera is de keuze om de zangpartijen te begeleiden door één noot.

Voor zijn tweede opera 'Kinderen van Medea' heeft hij het compositorisch uitgangspunt verbreed door de zangpartijen ook te begeleiden met twee noten. Daardoor zijn tonale begrippen in de compositie een rol gaan spelen. Het libretto is van de hand van Lisa de Rooij.

In zijn derde opera ‘Job’ grijpt hij terug op het principe van één noot in de begeleiding, maar vult hij die nu mede in door opnames van veel individuele muzikanten die op één noot (plus octaven) improviseren. Daarnaast wordt de rol van de scheppende God vertolkt door een sopraan èn een bas die unisono zingen, terwijl de rol van de aanklagende Duivel door een alt èn een tenor, eveneens unisono uitgevoerd wordt. De rol van Job wordt gezongen door een bariton en de rol van Hagar, zijn vrouw, door een mezzosopraan. ‘Job’ is in februari 2019 vijf keer uitgevoerd in Scheltema te Leiden. Het libretto is geschreven door Lisa de Rooij en Rob van der Starre en bewerkt door Van Es.

Enige jaren geleden noemde Louis Andriessen hem in een recommandatiebrief één van de meest radicale minimale componisten van Nederland. Terugkijkend beseft hij dat Louis gelijk heeft: ja, hij is radicaal in de keuze van zijn compositorische uitgangspunten en ja, deze hebben een minimaal karakter. Maar daarmee is toch niet alles gedekt, want voor hem persoonlijk zijn de belangrijkste leidraden die zijn composities verbinden, zijn zoektocht naar een zo sterk mogelijke emotionele zeggingskracht in eenvoud èn zijn zoektocht naar het herstel van de melodie.

4. Opera's

De drie opera's Socrates (1997), Kinderen van Medea (2009) en Job (2019) zijn projecten waarbij Van Es verantwoordelijk is voor de compositie én het inhoudelijke concept. Van Es bewerkte bestaande verhalen vanuit een nieuw perspectief tot emotionele opera's.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow