Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Sebastiaan de Ranitz
Sebastiaan Matheus Sigismund de Ranitz (Amsterdam, 9 februari 1901 – Amsterdam, 2 juni 1987) was een Nederlandse jonkheer en jurist.
Hij werd geboren in een bekend Gronings patriciërsgeslacht de Ranitz, als zoon van Samuel De Ranitz en Allegonda Maria Holte.
Hij volgde een rechtenstudie aan de Universiteit van Groningen en werd advocaat. Nadat prof.dr. Tobie Goedewaagen in januari 1943 was afgetreden als secretaris-generaal van het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK), volgde mr. Hermannus Reydon hem op. Maar zes dagen later werd er een aanslag op hem gepleegd door de verzetsgroep CS-6, en door de zware verwondingen was hij niet meer in staat zijn functie uit te oefenen. Daarom werd De Ranitz door Anton Mussert benoemd tot waarnemend secretaris-generaal.
Eind augustus 1944 presenteerde De Ranitz in een geheim memorandum aan Anton Mussert een gedetailleerd uitgewerkt plan om het culturele leven ingrijpend te beperken en het apparaat van het DVK te vereenvoudigen. Na Dolle Dinsdag, 5 september 1944, vertrok De Ranitz in allerijl naar Groningen. Zijn partijgenoten, ambtenaren die wel op hun post waren gebleven en buitenstaanders vonden dit een lafhartige vlucht. Toen de situatie na enkele dagen enigszins gekalmeerd was, keerde De Ranitz terug naar Den Haag. Maar op 17 september 1944 landden geallieerde parachutisten bij Arnhem, waarna De Ranitz en enkele naaste medewerkers daarom op 18 september om vijf uur ’s ochtends opnieuw naar Groningen vertrokken.
Na de oorlog werd hij door de Bijzondere Raad van Cassatie veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf wegens collaboratie. Toen hij weer vrijkwam, werkte hij als bedrijfsadviseur.