Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gerard Storm
Gerard Storm (Swansea, 18 april 1918 - Maldegem, 4 december 2002) was een Maldegems politicus van socialistische strekking die voor BSP, later SP, en ook nog meerdere legislaturen onder een eigen naampartij (Lijst STORM) is opgekomen. Bij de verkiezingen in 1976, vlak voor de fusie der gemeenten, is er ook nog de kartellijst GVP geweest waarvan hij deel uitmaakte. Hij was politiek actief van 1958 tot 1994 en zat zes legislaturen onafgebroken in de Maldegemse gemeenteraad waarvan één legislatuur in de meerderheid als 1e Schepen (1964-1970) onder Burgemeester Georges De Muyt (CVP).
Biografie
Door de oorlogsdreiging in 1914 waren de ouders van Gerard, Carolus Storm en Maria Inghels, gevlucht naar Groot-Brittannië. De oom van Gerard woonde sinds het einde van de 19e eeuw in Swansea (Wales). Victor Emmanuel Storm was daar ondertussen gehuwd met Mary Hannah Cooze en ze hadden samen 7 kinderen. Door de afgekondigd algehele mobilisatie had Carolus de keuze om te gaan vechten aan het front of te gaan werken in de oorlogsindustrie in Groot Brittannië. De vader van Gerard koos er uiteindelijk voor om samen met zijn echtgenote naar Wales te verhuizen, waar ze gedurende de oorlogsjaren bleven wonen. In juli 1915 werd Charles Storm geboren, de oudste broer van Gerard. Twee jaar later, in januari 1917, werd Gaston Storm geboren, die kort na de geboorte is overleden. Op 18 april 1918 werd Gerard Storm geboren.
De vader van Gerard was schipper op de lange omvaart. Zijn moeder heeft gewerkt in een van de vele weverijen die Gent rijk was begin de 20e eeuw. Gerards ouders waren beiden sinds meerdere generaties honkvaste Gentenaars, na het einde van de Oorlog wilden ze vanzelfsprekend zo snel mogelijk terug naar hun heimat. Het verblijf van Gerard op Britse bodem was dus van korte duur want anderhalf jaar na de wapenstilstand, toen Gerard amper 2 jaar oud was, keerden zijn ouders al terug naar België, naar Gent.
Als baby belandde Gerard, samen met zijn ouders en broer in “de Muide” alwaar hij uiteindelijk zou wonen tot aan z’n huwelijk in 1941. De jeugd van Gerard, in het door oorlog vernielde Gent, zou een zeer avontuurlijke en bewogen jeugd worden. Hij was, tegen alle verwachtingen in, een uitstekend student en was op z’n 12 jaar (na het 6e leerjaar) zelfs primus van de school, iets wat in die tijd , en vooral als kind uit een eenvoudig arbeidersgezin, met veel praal onthaald werd. Hij werd gehuldigd in de Stadsopera van Gent en van daaruit met de sjees (paardenkar) tot bij hem thuis gebracht alwaar de ganse straat bevlagd was en de buurt, inclusief koor, hem stond op te wachten om te begroeten en te feliciteren. In het middelbaar onderwijs, wat in die tijd uitsluitend Franstalig was, werd het een hele aanpassing voor Gerard, alle vakken werden dus in het Frans gegeven maar alsnog slaagde hij er opnieuw in om bij de 5 eersten van zijn klas te eindigen. Het volgen van middelbare studies was in die periode allesbehalve een evidentie, hoewel het onderwijs gratis was moesten alle kosten (boeken enz…) wel met eigen middelen aangekocht worden; al die zaken kreeg hij, als blijk van steun, cadeau van de bevolking uit De Muide. Op 17 jarige leeftijd kon hij een examen afleggen om een stedelijke studiebeurs te bekomen voor het volgen van de normaalschool.
In 1935 echter werd het gezin getroffen door het noodlot, de vader van Gerard kwam te overlijden en Maria Inghels bleef dus alleen achter met twee tienerzonen. Noodgedwongen moesten ze verhuizen van de Meulesteedsesteenweg naar een van de kleinere arbeiderswoningen in het nabijgelegen Achtermuide.
Zijn broer was toen in legerdienst en de enige optie was dat Gerard zelf aan de slag ging. Kort nadien, in 1938, stond de legerdienst ook hem te wachten. Hij werd ingedeeld bij de Transmissietroepen, waar hij opleiding kreeg in morsecode en in het leren bedienen van de, voor die tijd, hoogtechnologische apparatuur. Hij werd na z’n opleiding overgeplaatst naar de Citadel te Luik, waar hij door het Belgisch Leger een bepaalde golflengte kreeg toegewezen en de Duitse marine moest afluisteren. Hij kreeg hierdoor uiteraard veel ervaring met zenders en heeft dus van dichtbij de ganse evolutie van het draadloos communiceren kunnen meemaken.
Dienstplicht was tijdens het interbellum nog van onbepaalde maar meestal ook van korte duur, eind 1939 werd hij met onbepaald verlof gestuurd maar amper een paar maand later werd dat verlof opnieuw ingeroepen, het land bevond zich voor de tweede maal in 20 jaar tijd in algehele mobilisatie en logischerwijs werden de laatste klassen (1936 – 1937 – 1938) als eerste terug onder de wapens geroepen, België ging opnieuw een oorlog tegemoet.
Tweede Wereldoorlog
Aan de hand van zijn persoonlijke oorlogsdagboek is er een zeer nauwkeurig en correct verloop opgetekend van zijn bataljon tijdens de Achttiendaagse Veldtocht.[1]
Na de capitulatie werden alle Belgische militairen krijgsgevangen genomen. Gerard werd via de trein naar de Nederlandse grens gebracht en daar moesten ze te voet verder tot in Walsoorden alwaar ze samen met Franse militairen op overvolle schepen werden gestouwd voor een reis van meerdere dagen. In Bremerhaven werden ze opnieuw in wagons geduwd die hen tot Bremervörde bracht om van daaruit te moeten marcheren naar hun uiteindelijke bestemming, het Stalag XB te Sandbostel (Kamp Sandbostel). Hij was 5 maanden krijgsgevangene in het kamp te Sandbostel, waar hij geconfronteerd werd met de gruwel van de kampen. Na een paar maand kreeg hij de kans om buiten het kamp gaan werken op een Duitse boerderij, hierdoor kreeg hij meer te eten en kon hij wat aansterken. Daar ontmoette hij ook andere vlamingen die verplicht tewerkgestelden waren in die streek. Door gesjoemel met verlofpapieren van Vlaamse werkwilligen die ook op diezelfde boerderij werkten kon hij Duitsland ontvluchten als Urlauber en raakte hij na een paar dagen terug in het bezette Gent.
Gerard slaagde erin om lange tijd onder de radar van de Duitse bezetter te blijven en in die periode zelfs te huwen met zijn verloofde, Alina Van Der Steen (op 18 April 1941). Maar in het voorjaar van 1942 werd hij in het Station van Eeklo opgepakt door de 'Zwarte Brigade', die getipt werd over zijn aanwezigheid door collaborateurs uit Maldegem. Hij werd als arbeider naar Duitsland gestuurd, ditmaal in de vliegtuigfabriek van Junkers Motoren Werke in Halberstadt waar hij tot het einde van de oorlog zou blijven. Deze stad werd op het einde van de tweede wereldoorlog zwaar gebombardeerd waardoor bijna 80% van de stad in as werd gelegd. Ook de fabriek waar Gerard werkte was vanzelfsprekend een doelwit en werd meermaals zwaar getroffen, hijzelf bleef ongedeerd tijdens de bombardementen. Luftangriffe auf Halberstadt
Politieke carrière
In 1947 Gerard begint te werken bij het socialistische syndicaat ABVV te Eeklo als verantwoordelijke van de werklozendienst. Kort na de oorlog werd Gerard lid van de BSP (Belgische Socialistische Partij), dit is de opvolger van de BWP (Belgische Werkliedenpartij), en zijn sengagement gevoere zin geen verrassing. Zijn grootvader, Isidoor Storm, was als meesterknecht tewerkgesteld in een weverij en lid van het eerste uur bij de “Broederlijke Maatschappij der Wevers” in Gent. Deze vereniging pleitte rond 1870 al voor loonsverhoging en zondagsrust. Dit was een van de eerste vakbonden van België en vormde ook mee de basis van het huidige ABVV. Gerard Storm zei zelf dat hij eerst syndicalist en dan politieker was.
Reeds in 1946 gaf Gerard zich voor de eerste keer aan op de lijst van de BSP, echter zonder verkozen te geraken, hij kreeg toen 128 stemmen. De komende jaren zou hij zich nog een aantal keren kandidaat stellen maar opnieuw zonder voelbaar resultaat. In 1957/58 kwam er een kentering. Gerard ontdekte, samen met zijn medestander en overtuigd socialist van het eerste uur Denis Posman, een interne fraude bij de socialistische vakbond. Bepaalde vooraanstaande politiekers uit het Gentse gebruikten de ledenbijdragen van de ABVV voor eigen gewin en als financiering van verkiezingspropaganda voor de BSP; wat uiteraard totaal indruist tegen de principes van de twee idealisten Storm en Posman. Het geld van de leden dient om de leden te helpen en mag dus enkel aangewend worden in geval van rechtsbijstand, stakingsvergoedingen, geschillen tussen werkgever en –nemer en bv. ziekte of ongeval van de leden. Hierdoor zagen Gerard en Denis zich verplicht dit aan de kaak te stellen en het misbruik aan het licht te brengen bij de hogere instanties te Brussel. Het grootste probleem was echter de functie van de ‘daders’ binnen de BSP en hun aanzien, één van de beschuldigden was volksvertegenwoordiger en een ander was hoofd van het syndicaata. Het sprak voor zich dat de partij geen blaam wilde op hun boegbeelden door toedoen van een paar lokale spelers uit het onbeduidende Maldegem. Het kwam tot een intern onderzoek, maar de uitkomst was voorspelbaar. ZowelGerardnStorm als Denis Posman werden als kleine garnalen van de BSP in hun ongelijk gesteld en onmiddellijk uit de partij gezet. Dit incident vormde de kiem voor de STORMlijst in Maldege, en zou decnnia later nog steeds een wrange namsaak nalaten omdat de Socialistische Partij zich hiervoor nooit heeft willen excuseren, hoewel dit binnen de partij meermaals besproken werd en er zelfs een plan op tafel heeft gelegen voor officieel eerherstel voor beiden.
De jaren sociaal dienstbetoon en de onbaatzuchtige hulpverlening aan de vele Maldegemnaren die langskwamen voor problemen ivm pensioen, kinderbijslag, vakantiegeld, enz… hadden Gerard al iets meer bekendheid gegeven en dat zou ook resulteren in een eerste legislatuur als gemeenteraadslid na de eerstvolgende verkiezingen van 1958. Reeds bij de verkiezingen van 1958 behaalde hij 1270 voorkeursstemmen, dit was trouwens méér dan de toenmalige burgemeester Rotsaert de Hertaing (hij kreeg 1097 stemmen), en behaalde de STORMlijst in één klap 3 zetels. Een aanbod voor een schepenfunctie van de toenmalige CVP heeft Gerard resoluut afgewezen omdat er reeds gesprekken waren met de andere partijen en hij hoopte om met hen een meerderheid te kunnen vormen, wat ook neigde te lukken maar op het laatste moment, drie maanden nà de verkiezingen, is er een partijlid van die ‘officieuze’ meerderheid alsnog overgelopen naar de CVP met de belofte van een schepenfunctie waardoor de poging om een meerderheid te vormen op de klippen liep en de STORMlijst voor 6 jaar in de oppositie terecht kwam met de raadsleden Gerard Storm, Maurits Borgonjon en Cyriel Dhoore. De kiezers van de groep STORM werden door zowel de meerderheid als mede-oppositie van ’58 – ’64 smalend de “Stormisten” genoemd, velen dachten dat dit slechts een fenomeen zou blijken dat een snelle dood zou sterven en waarvan geen sprake meer zou zijn aan het einde van de legislatuur.
De verkiezingscampagne te Maldegem werd in 1964 gehuld in een sfeer van leugens, bedrog, gesjoemel, fraude en schriftvervalsing. Het soort vurige animositeit die in het huidige politieke klimaat, en vooral met het politiek correct denken anno 2016, ondenkbaar is. Maar dit alles was met opvallende uitzondering van de CVP en de STORMlijst. Zoals in een aantal pamfletten van Gabriël De Lille valt te lezen is er een ogenschijnlijke wapenstilstand tussen STORM en de CVP, iets wat de geruchten vanzelfsprekend extra leven inblaast. Reeds op voorhand schreeuwt De Lille het van de daken dat er een voorakkoord is tussen De Muyt en Storm en de verkiezingen in feite al voorbij zijn. Hoewel er van een voorakkoord geen sprake was bleken het wel profetische woorden te zijn van Gabriël De Lille
Zondag 11 oktober 1964
De laatste stemmen werden geteld en de tendens die sinds een aantal weken en maanden te voelen was werd bevestigd door een monsterscore van de STORMlijst, en in het bijzonder van Gerard Storm. Hij liet gans politiek Maldegem mijlenver achter zich want hij haalde maar liefst 1488 naamstemmen. Opnieuw haalde Gerard het hoogst aantal voorkeurstemmen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Dit was ongezien, en het feit dat hij een oppositielid was maakte dit nog opvallender. Deze keer haalde de STORMlijst 4 zetels binnen. Kandidaten zoals De Clerck (CVP), Rys (CVP), Ballegeer (CVP), Tytgadt (KVV), De Muyt (CVP) en De Lille (KVV) hadden allemaal tussen de 600 à 700 stemmen, het grote verschil met stemmenkanon Gerard Storm was duidelijk afgetekend en kon onmogelijk worden genegeerd door de andere partijen, er zal tegen wil en dank moeten onderhandeld worden met de eerder zo zwaar beschimpte Stormisten… De STORMlijst werd de grote overwinnaar van Oktober ’64.
Maldegem stond aan de beginfase van een hoogconjunctuur. Sommigen wilden het moment ook verzilveren en werk maken van de vele beloftes die tijdens hun campagne gemaakt werden, hiervoor diende er natuurlijk een coalitie gevormd te worden met gelijkgezinden, al gauw bleek de CVP van De Muyt een partner te vinden in STORM en kwamen er gesprekken op touw. Op 13 Oktober 1964 kwam het al tot een akkoord qua samenstelling van een meerderheid en een voorstel tot benoeming van burgemeester en schepenen, het werd een bestuur die de komende legislatuur Maldegem op een ongeziene manier op de kaart zou zetten. Deze coalitievorming was meteen ook het begin van een periode die later de geschiedenis zou ingaan als de beruchte “Vlegeljaren” van Maldegem.