Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Neanderthaler

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Neanderthaler (zowel Homo sapiens neanderthalensis als Homo neanderthalensis zijn als wetenschappelijke namen in zwang) is een uitgestorven mensensoort die leefde tussen 150.000 en 30.000 jaar geleden verspreid over Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. In deze periode maakten de Neanderthalers minstens twee IJstijden mee. Algemeen wordt aangenomen dat zij niet de directe voorouders van de moderne mens zijn. De Neanderthalers leefden geruime tijd naast de Cro-Magnonmens, die geldt als eerste moderne mens en dienovereenkomstig wordt aangeduid als Homo sapiens sapiens. Het is onwaarschijnlijk dat de Neanderthaler zich met de moderne mens (waarmee hij 99,8 % van zijn genoom gemeen heeft) heeft vermengd.

De Neanderthalers stammen waarschijnlijk af van de Homo erectus. Deze mensensoort liet met zijn trektochten Afrika achter zich en vestigde zich in andere werelddelen. Daarbij kwamen deze mensachtigen terecht in biotopen die als gevolg van andere geologische- en klimatologische gesteldheden, soms heel anders waren dan ze gekend hadden. Zij pasten zich echter met veranderende lichaamskenmerken daarop aan. In Europa leidde dit 500.000 jaar geleden tot Homo heidelbergensis waaruit zich later de Neanderthaler ontwikkelde. De 'Heidelbergmens' kon behoorlijk lang worden. De Neanderthaler daarentegen had een kort en gedrongen postuur. Algemeen wordt aangenomen dat de moderne mens ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika onafhankelijk van de Neanderthaler uit een Afrikaanse ondersoort van Homo erectus is ontstaan.

Ontdekkingsgeschiedenis

In 1856 ontdekte men in een kloof (thal) van de rivier de Düssel (het Neanderthal, genoemd naar een geestelijke uit de 17e eeuw) tussen Düsseldorf en Elberfeld menselijke overblijfselen. Het ging om een schedeldak, een spaakbeen, twee dijbeenderen, een bovenarmbeen, een ellepijp en nog enkele brokstukken. Johann Carl Fuhlrott beschouwde de gevonden beenderen als de resten van een primitieve mens uit de ijstijd. Maar de toen wereldvermaarde anatoom Rudolf Virchow oordeelde er anders over en beweerde dat het schedeldak afkomstig was van een recente mensenschedel, die echter pathologisch misvormd was en derhalve wel toebehoord kon hebben aan een idioot. Virchow was gekant tegen de interpretatie van de Neanderthaler als prehistorische mens. Tot aan zijn dood wilde hij de vondst uit het Neandertal niet aanvaarden als bewijs voor het bestaan van andere mensensoorten in het verleden .

Het eerste Neanderthalerskelet werd, achteraf beschouwd, ontdekt in Engis te Luik in 1829. Weldra vond men echter talrijke andere zogenaamde 'idiotenschedels' in Gibraltar, Spy (bij Namen), La Chapelle-aux-Saints, Moustier en in oude grindlagen bij Maastricht. Zelfs hele geraamtes van deze voorhistorische mens werden ontdekt en op grond van 100 vondsten werd het mogelijk een betrouwbaar beeld te verkrijgen van Homo sapiens neanderthalensis of Neanderthalmens die niet groter was dan 1,60 m, doch volkomen rechtop liep en niet gebogen zoals te zien is op oudere afbeeldingen ontworpen volgens vondst van de "ouderling van La-Chapelle-aux-Saints". Tegenwoordig zijn botten van ongeveer 400 individuen bekend. Hoewel er een groot aantal anatomische verschillen bestaat met moderne mensen komen er ook tegenwoordig nog wel mensen voor met veel trekken die morfologisch bij een Neanderthaler zouden kunnen passen. Alle bekende verschillen hebben overigens betrekking op het skelet; hoe neus, lippen, oren, gelaatstrekken, huidskleur, beharingspatroon van Neanderthalers eruit zagen is, anders dan door min of meer gerichte vermoedens op basis van leefwijze, biotoop en het skelet, volstrekt onbekend.

Rechtstreekse voorouder?

Sinds men resten van Neanderthalers gevonden heeft, bestaat er discussie in wetenschappelijke kringen of wij afstammen van de Neanderthaler, of dat dit een uitgestorven zijtak van Homo sapiens is. Veelal wordt aangenomen dat de Neanderthaler wel onze directe voorganger in de evolutie is, maar niet onze voorouder. Echter, recente aanwijzingen naar het bestaan van archaisch genetisch materiaal in Europese en West-Afrikaanse populaties en nieuwe projecten ter ontrafeling van het Neanderthaler genoom, maken dat er hoop is op een definitief antwoord op de vraag of er menging heeft plaatsgevonden.

Het debat over de vraag of de Neanderthaler een menselijke ondersoort was die zich kon mengen met de moderne mens, of een heel aparte en inmiddels geheel uitgestorven mensensoort, duurt nog steeds voort. In 1864 doopte William King deze mens Homo neanderthalensis, waarmee hij aangaf de Neanderthaler als een aparte soort te zien. Berucht is Marcelin Boules reconstructie van "de man van La Chapelle-aux-Saints", waarin hij deze neerzet als een zwakbegaafde aapmens. Vanaf 1930 wordt het beeld genuanceerd door antropologen als Kleinschmidt, Coon, Weidenreich en Von Koenigswald. Een nieuwe reconstructie van Coon liet een aangeklede en geschoren Neanderthaler zien die op straat nauwelijks zou opvallen. Voor het eerst komt dan ook de naamgeving Homo sapiens neanderthalensis in zwang, om aan te geven dat de Neanderthaler geen soort was maar een ondersoort. In het debat kwam al spoedig naar voren dat het onmogelijk is dat de moderne mens direct van de Neanderthaler afstamt. Daarvoor waren de verschillen te groot en het werd duidelijk dat beide mensen enige tijd naast elkaar hebben bestaan. Echter, onderzoekers als Milford Wolpoff wezen op hybride kenmerken en aangezien volgens de biologische definitie verschillende soorten geen vruchtbaar nageslacht kunnen verwekken verwierpen zij dat de Neanderthaler een aparte soort kon zijn. Zij blijven bij de naam Homo sapiens neanderthalensis, ondanks dat veel anatomen (waaronder Katerina Harvati) de verschillen ook te groot vinden om de Neanderthaler als een ondersoort te kunnen classificeren. Zij blijven uitdrukkelijk bij de naam Homo neanderthalensis en stellen dat er geen menging noodzakelijk is geweest om bepaalde overeenkomsten te verklaren. Anderzijds worden een aantal kenmerken die de Neanderthalers met de Cro-Magnonmens gemeen hadden nog steeds onderzocht (door onderzoekers als Trinkhaus) en gezien als bewijs dat er wel vermenging heeft plaatsgevonden. Het onderzoek van erfelijk materiaal toonde aan dat het volgens vrouwelijke lijn overerfbare mitochondrionaal DNA (MtDNA) niet van de Neanderthaler afkomstig kan zijn geweest.

De twee stromingen die twisten over de naamgeving van de Neanderthaler, zijn "Out of Africa II", die de Neanderthaler beschouwt als een soort, en de multiregionale theorie, die uitgaat van regionale invloed op de moderne mens van andere menselijke ondersoorten zoals de Neanderthaler door menging.

Enkele-oorspronghypothese

De meest aangehangen theorie, de enkele-oorspronghypothese, beschouwt de Neanderthaler als een aparte soort. Speculaties over het eventuele primitieve gedrag - ondanks bewijzen voor begrafenisrituelen met bloemen - en een over duizenden jaren stagnerende cultuur die het intellectuele onvermogen om zich aan te passen zou aantonen, hebben al vroeg stemmen doen opgaan om de Neanderthaler als voorouder van de moderne mens uit te sluiten. Aangetroffen skeletten die het resultaat zijn van kruisingen tussen een Neanderthaler en de Cro-Magnonmens geven geen uitsluitsel over de vruchtbaarheid van de nakomelingen en het doorwerken van de vermenging op latere generaties. Ook van enkele typische overeenkomsten tussen de Cro Magnonmens en de Neanderthaler - zoals het zwaar aangezette puntige achterhoofd - is het onduidelijk of deze berusten op toeval, een gemeenschappelijke afkomst of onderlinge verwantschap.

Deze theorie gaat ervan uit dat de moderne mens in Afrika is ontstaan en van daaruit de wereld heeft gekoloniseerd en eerdere groepen die zich eveneens vanuit Afrika in een eerder stadium over de wereld hadden verspreid, waaronder de Neanderthaler, heeft vervangen. Deze stelling werd in 1987 bevestigd door een artikel van Rebecca Cann en Mark Stoneking. Door analyse van de basenvolgorde van mitochondriaal DNA hebben de onderzoekers een hypothese kunnen opstellen over de plaats van oorsprong en de verspreiding van de moderne mens, en de tijdschaal waarin dit zich heeft afgespeeld, door het construeren van een 'parsimonious tree', een zo eenvoudig mogelijke afstammingsconstructie die de verschillen verklaart.

Uit de mate van variatie in het mitochondrionaal DNA bij de huidige menselijke bevolking hebben zij geconcludeerd dat het oorsprongspunt van de moderne mens zich in Afrika bevindt. Zij komen tot deze conclusie omdat de variatie in het mitochondrionaal DNA onder bevolkingsgroepen in Afrika het grootst is. Een van de belangrijkste aanhangers van de enkele-oorspronghypothese is Paul Mellars, hoogleraar aan de universiteit van Cambridge.

Multiregionale model

De voorstanders van dit model menen dat een Neanderthaler een voorouder was van de moderne mens. Ook als de Neanderthaler niet de voorouder was van de moderne mens is het misschien wel mogelijk dat er toch incidenteel kruisingen zijn voorgekomen, en dat er nog neanderthalgenen in de huidige mensenpopulatie rondzwerven. Het skelet van een Homo Sapiens kind van ongeveer 24.500 jaar geleden in Portugal, te Lagar Velho, niet ver van Lissabon, vertoonde Neanderthal kenmerken die zouden kunnen wijzen op vermenging. Daarnaast heeft het paleontologische onderzoek naar mogelijke vermenging zich verplaatst naar de biologie en chronologie van de eerste morphologisch moderne mensen in westelijk Eurazië van vóór 28.000 jaar geleden. Vondsten in Petera cu Oase, Roemenië, leveren groeiende aanwijzingen dat deze vroege Homo sapiens een variabel mozaïek vertegenwoordigt waarin kenmerken van de afgeleide moderne mens, archaïsche Homo sapiens en Neanderthal verenigd zijn.

Het onderzoek van mitochondrionaal DNA lijkt deze hypothese niet te steunen - de verschillen tussen mitochondrionaal DNA van de Neanderthaler en de moderne mens zijn aanzienlijk, veel groter dan die tussen moderne mensen onderling (enkele neanderthalresten waren zo goed bewaard dat daaruit nog wat DNA ter vergelijking te winnen was). Echter, mitochondrionaal DNA wordt alleen langs rechte vrouwelijke lijn overgeërfd, in een proces dat, net als voor DNA op het Y-chromosoom, vooral bij kleinere populaties zeer gevoelig is voor genetische drift en over een aantal generaties gemakkelijk spoorloos kan verdwijnen, zodat het mogelijk is om uitgaande van dezelfde variaties in DNA, duizenden andere mogelijke afstammingsbomen te construeren.

Nieuw onderzoek suggereert dat minstens 5% van het genetische materiaal van moderne Europeanen en West-Afrikanen een archaische oorsprong heeft die het gevolg kan zijn van menging met Neanderthalers respectievelijk een nog onbekende archaische Afrikaanse populatie.[1] Zij kwamen tot dit resultaat door eerst een "nul model" te berekenen met genetische kenmerken waaraan een afstamming in rechte lijn van een voorouderlijke Homo sapiens zou moeten voldoen, en dit naast de huidige distributie van genetische polymorfismen te leggen. De onderzoekers wisten aan te tonen dat dit nulmodel belangrijk afwijkt van de geconstateerde genetische variëteit. Genetische simulaties geven aan dat deze 5% aan afwijkend DNA, overeenkomt met een substantiële bijdrage aan de Europese genenpoel door archaische populaties zoals Neanderthalers, waarbij de vermengingsfactor kan oplopen tot 25%. Het is de verwachting dat toekomstig onderzoek een overvloed aan informatie over genetische polymorfismen zal opleveren, die als basis kan dienen voor nader onderzoek. Een Neanderthal genoom project is onderweg. In tegenstelling tot het onderzoek op MtDNA, heeft onderzoek naar afwijkingen in de vorm van mutaties die aantoonbaar zijn overgeërfd van Neanderthalers wél de potentie van bewijskracht.

Bouw

Veel mensen hebben een beeld van de Neanderthalers als aapachtige monsters doch dit is een verwrongen en verkeerd beeld. De evolutie heeft ervoor gezorgd dat de Neanderthalers iets kleiner waren dan de moderne mens, zo'n 1.50m to 1.60m, maar zwaarder gebouwd en veel sterker. Hun robuuste lichaam zorgde ervoor dat de Neanderthaler minstens twee ijstijden kon overleven.

Neanderthalers waren anatomisch duidelijk te onderscheiden van de moderne mens door de langwerpige vorm van hun schedel, hun zware wenkbrauwboog (de 'torus supraorbitalis', een benen rand die de oogkassen omspant), hun grote neus en terugwijkende kin. Mannelijke Neanderthalers waren gemiddeld 165 cm lang (vrouwen waren 10 cm korter) en hun ruggengraat vertoont dezelfde welving als die van de moderne mens, waaruit we kunnen concluderen dat ze zich niet voortbewogen als apen.

Er wordt aangenomen dat hun grote neus diende om koude lucht voor te verwarmen. Professor Robert Winston poneert echter de stelling in de BBC documentaire "Walking with Caveman" dat hun neus juist diende om af te koelen bij inspanning zodat ze niet zweetten, want dit zou in de koude bevriezen. Het nut van de forse wenkbrauwen is nog onduidelijk. Hun herseninhoud was gemiddeld iets groter dan die van de mens (respectievelijk 1650 en 1500 cc). Naar de huidskleur en de beharing van de Neanderthalers is het gissen. Wegens het gunstiger klimaat waren Neanderthalers in het oosten vermoedelijk wat slanker dan hun verwanten in het westen, maar nog steeds forser gebouwd dan de hedendaagse mens. Onderzoekers hebben onlangs ontdekt dat de voortanden sneller doorkwamen dan bij de huidige mens en oudere mensensoorten. De tandgroei hangt samen met de lengte van de jeugd. Waarschijnlijk was dus de Neanderthaler sneller volwassen dan de huidige mens. Met zijn 15de jaar zou hij al volgroeid zijn. Het is bekend dat bij diersoorten waarbij de sterfgevallen hoog liggen, over het algemeen de dieren ook sneller volwassen zijn.

Aan de hand van karakteristieke slijtage aan de voortanden kon men besluiten dat hun gebit gebruikt werd als 'derde hand' (om dingen mee te bewerken en vast te houden). Met hun handen en vingers waren ze in staat om precisiewerk uit te voeren.

Archeologie

Verschillende takken van wetenschap houden zich bezig met methoden die gebruikt kunnen worden om geldige uitspraken te doen over de Neanderthalers: (1) de genetica, (2) de menselijke paleontologie (botten en kiezen) en (3) de archeologie en zijn talloze subdisciplines. Prehistorische, in dit geval Pleistocene Archeologie, probeert aan de hand van de materiële overblijfselen van de Neanderthalers, uitspraken te doen over alle aspecten van hun bestaan. Omdat we met zeer oude vondsten te maken krijgen, zal vooral het stenen (lithisch) materiaal bewaard blijven. Het organisch materiaal is meestal vergaan. Toch worden er soms nog botten en kiezen aangetroffen en vaak is er ook houtskool aanwezig van de oude kampvuurtjes die de Neanderthalers op een bepaalde plek hebben aangelegd. Zij kenden dus in ieder geval het vuur en de steenbewerking. Van projectielwapens (werpsperen) zijn geen sporen gevonden. Bij neanderthalerskeletten zijn ook sporen van grafrituelen aangetroffen, zoals rode okeraarde die over het lijk werd gestrooid, en dierenbotten die mee werden gegeven.
Kunstuitingen (zoals gegraveerde stenen, beeldjes) die met zekerheid aan Neanderthalers kunnen worden toegeschreven zijn, anders dan bij de Cro-Magnonmens, niet bekend. Ook voor handel door Neanderthalers is het bewijs veel beperkter.

De recentste archeologische opgraving van Neanderthalerjachtkampen in de Benelux vond plaats vanaf 1998 tot en met 2003 te Veldwezelt-Hezerwater (België). De enige plekken waar concentraties van artefacten van Neanderthalers aan het maaiveld in Nederland kunnen worden gevonden zijn Mander te Overijssel en Corversbos-Hilversum in het Gooi. Ook op andere plekken in het Gooi zijn losse vondsten van artefacten van Neanderthalers gedaan.

Leefwijze

De Neanderthaler produceerde stenen werktuigen. Hij gebruikte hiervoor het debitagesysteem. Dit wil zeggen dat hij probeerde van een brok vuursteen verschillende werktuigen te maken. Hij deed dit door het produceren van afslagen. Er zijn twee grote afslagsystemen bekend die door de Neanderthaler werden gebruikt: enerzijds het levalloissysteem en anderzijds het discoïdale systeem.

Reeds ca. 190.000 jaar geleden was de Neanderthaler verspreid over grote gebieden van Europa en het Midden-Oosten (van Groot-Brittannië tot Irak), en hij is waarschijnlijk geëvolueerd uit populaties van een eerdere, langere vorm, Homo heidelbergensis die in Europa voorkwam in het Pleistoceen, vooral door betere aanpassing aan de koude omstandigheden tijdens de ijstijden. Een Neanderthalerkind heeft zich waarschijnlijk wat sneller ontwikkeld dan bij de moderne mens: een kind van acht verkeert in een overeenkomstig ontwikkelingsstadium als een moderne twaalfjarige. Ze aten veel vlees en waren goede jagers, die onder andere oeros, wisent, hert, rendier en muskusos bejaagden. Hierbij werden waarschijnlijk speren gebruikt waarmee met de hand werd gestoken; uit een analyse van verwondingen van neanderthalskeletten blijkt een overeenkomst met het soort kwetsuren dat tegenwoordig door rodeorijders wordt opgelopen, met veel verwondingen van nek en hoofd, wijzend op contactgevechten. Een aantal skeletten heeft ernstige maar genezen verwondingen, wijzend op verzorging door anderen.

Een studie van een Franse archeoloog, J.M. Geneste, heeft aangetoond dat vuursteen over grote afstanden vervoerd kon worden. Afstanden van meer dan 100 kilometer waren wel mogelijk. Maar deze uitzonderlijke afstanden zijn zeldzaam en kwamen alleen voor als het ging om zeer goede grondstof.

Dit onderzoek toont aan dat er sprake moet zijn geweest van een handelsnetwerk bij de Neanderthalers. In Krapina (Kroatië) werden beenderen van Neanderthalers aangetroffen die waren opengebroken en waar het beenmerg was uitgehaald, dit duidt waarschijnlijk op kannibalisme. Andere botten tonen snijsporen waar systematisch vlees van de beenderen is weggehaald met een vuurstenen gereedschap.

Er is reden om aan te nemen dat rituelen met betrekking tot dood en leven na de dood reeds tot de tijd van de Neanderthaler teruggaan. De overledenen werden in foetushouding en naar het oosten gericht bijgezet. Men poogde hun duim of wijsvinger bij de mond te brengen. Ze werden met rode oker besprenkeld. Er zijn ook aanwijzingen dat bloemen als grafgift dienden. Grotten werden als begraafplaats gebruikt.

Taal?

Of en in welke mate Neanderthalers met elkaar spraken is onderwerp van felle discussies. Het lijkt onwaarschijnlijk dat mensen die anatomisch zo dicht bij de moderne mens stonden, in groepen leefden en bij de jacht samenwerkten geen gevorderde communicatiemethoden zouden hebben gehad. Toch heeft men lang geschreven dat Neanderthalers wel met grommen en schreeuwen zouden hebben gecommuniceerd. Een gevonden tongbeen laat echter zien dat althans dat deel van hun strottenhoofd, het enige dat kan fossiliseren, niet te onderscheiden was van dat van de moderne mens.

In dit verband is het interessant om op te merken dat juist de gebieden waar het onderzoek van Plagnol veel archaïsche genen aantoonde, Europa en West-Afrika, de bakermat zijn van een aantal kleine taalgroepen (Baskisch en Kaukasische talen), maar ook van een tweetal belangrijke taalgroepen met een enorm verspreidingsgebied in respectievelijk Eurazië (Indo-Europese talen) en Afrika (de Bantoetalen). Als vermenging kan worden aangetoond, zal ook de wederzijdse invloed van taal en cultuur op de verschillende bevolkingsgroepen opnieuw geëvalueerd moeten worden.

Neanderthalers en Cro-Magnonmens

Men treft de Cro-Magnonmens, een vertegenwoordiger van de moderne mens, ca. 40.000 jaar geleden voor het eerst aan in Europa. Hij produceerde een cultuur die wij nu het Aurignacien noemen. De moderne mens en de Neanderthaler leefden daarna nog enkele duizenden jaren gelijktijdig in dezelfde gebieden, totdat de Neanderthaler zich terugtrok onder de Ebrogrens (Spanje). De recentste Neanderthalervondsten zijn ca. 28.000 jaar oud en werden aangetroffen te Gibraltar. De Neanderthaler is rond die periode uitgestorven. Waardoor dit is gebeurd is onzeker, hierover bestaan vele theorieën. Eén van die theorieën gaat ervan uit dat ze zijn weggeconcurreerd (en wellicht uitgemoord) door de Cro-Magnonmens. Dit is echter nooit aangetoond.

Vindplaatsen Neanderthaler

De verspreiding van de tot hiertoe bekende vindplaatsen wijst erop dat er twee bewoningsconcentraties waren waarbij er meer leefgrotten en woonplaatsen in openlucht te vinden zijn; één in Zuidwest-Frankrijk en één in Israël. Een lijst van enkele vindplaatsen van Neanderthaler(s), gerangschikt per land:

  • België: Engis, Spy
  • Bulgarije: Bacho Kiro
  • Duitsland: Neandertal (Kleine Feldhofer Grotte), Bilzingsleben, Salzgitter-Lebenstedt, Ehringsdorf
  • Engeland: Swanscombe, Clacton, Britse eilanden
  • Frankrijk: Biache-St-Vaast, Levallois, Arcy-sur-Cure, Châtelperron, La Chapelle-aux-Saints, La chaise, La Borde, Combe Grenal, Pech-de-l'Azé, Regourdou, Le Moustier, La Micoque, Grotte Vaufrey, La Ferassie, La Quina, St-Césaire, Fontéchevade, Hortus, Montmaurin, Saccopastore
  • Gibraltar: Devil’s Tower, Forbes Quarry, Gorham’s Cave
  • Griekenland: Petralona
  • Irak: Shanidar
  • Israël: Amud, Kebarra, Skhul, Tabun (Mugharet-et-Tabun), Qafzeh
  • Italië: Monte Circeo, Saccopastore, Sant Agostino, Terra Amata
  • Kroatië: Krapina, Vindija
  • Nederland: Maastricht-Belvédère, Mander (Overijssel), Corversbos-Hilversum (beide laatste plaatsen betreffen alleen losse vuurstenen werktuigen die niet in-situ zijn aangetroffen).
  • Oezbekistan: Teshik Tash
  • Portugal: Vilas Ruivas
  • Spanje: El Castillo, Cueva Morin, Atapuerca
  • Syrië: Derderiyeh
  • Wales: Pontneywydd

Trivia

  • De boeken van Jean M. Auel onder andere De stam van de holenbeer gaan over de periode waarin de moderne mens en de Neanderthaler naast elkaar voorkwamen. De wetenschappelijke juistheid van deze beschrijvingen moet met vele korrels zout worden genomen.
  • Er zijn creationisten die de Neanderthaler als een micro-evolutionaire variant zien van de huidige mens. Zij zien met andere woorden dat de mens op kleinschalig niveau veranderd is in de loop van de tijd.
  • In de naam Neanderthaler vindt men een h (in thal). Deze letter staat wel in de Latijnse naam, maar is door spellingswijzigingen in het Duits en in navolging daarvan in andere moderne talen vaak verdwenen.
  • Neander was het Griekse pseudoniem van Joachim Neumann (neos andros = nieuwe man = Neu Mann), de predikant-componist die hier gewoond had. De Neanderthaler is dus letterlijk vertaald een 'bewoner van het dal van de nieuwe man'.
  • De Belgische auteur Dirk Bracke schreef een jeugdroman over de Neanderthaler Steen.

Zie ook

Externe links

  1. º Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Plagnol